Toen Paulo da Silva enkele weken geleden in bed stapte, trof hij daar een kronkelende gifslang aan. De 52-jarige boer pakte een stok en sloeg het beest dood. “Vroeger kwamen slangen nooit ons huis in”, zegt Da Silva. “Maar nu we door soja zijn omsingeld, zit ons terrein vol ongedierte. Dat wordt een hoek in gedreven, net als wij.”
Da Silva woont met zijn gezin in Açaizal, een gemeenschap van 52 families in de deelstaat Pará, in het noorden van Brazilië. “Wij woonden hier midden in het regenwoud”, zegt Da Silva. Misprijzend kijkt hij naar de zich eindeloos uitstrekkende velden van de sojaboeren rond zijn kleine houten huis. “De rivieren zijn opgedroogd, het bos is verdwenen.”
Sjouwen met handelswaar
Açaizal hoort bij Santarém, een gemeente met driehonderdduizend inwoners, verspreid over een gebied dat bijna vijf keer zo groot is als Noord-Brabant. Hier kruist de Amazone-rivier met de Tapajos, een rivier die vanuit de zuidelijker gelegen deelstaat Mato Grosso noordwaarts stroomt. In het centrum van Santarém ligt de haven, waar tanige mannen in de brandende zon heen en weer sjouwen met handelswaar. Ze laden dozen in de aangemeerde boten die straks over de rivieren uitvaren naar gemeenschappen diep in de jungle. Op het dek liggen passagiers in hangmatten te wachten op vertrek.
Grond nodig
Aan het einde van de boulevard ligt de haventerminal van het Amerikaanse bedrijf Cargill, wereldwijd marktleider in sojaproducten. Cargill bouwde de terminal begin deze eeuw, en gaf daarmee de aanzet tot de sojaexpansie in de regio. Sojaboeren zagen nieuwe kansen en stroomden toe. Het waren kinderen of werknemers van de grootgrondbezitters in Mato Grosso, die in Santarém voor zichzelf wilden beginnen. Dat had grote gevolgen. Om sojateelt lucratief te maken, zijn grote aaneengesloten stukken land nodig. Genetisch gemodificeerde soja, die 90 procent van het Braziliaanse totaal uitmaakt, wordt pas interessant vanaf 500 hectare. De nieuw gearriveerde boeren hadden dus grond nodig. In 2004 werd 28 duizend hectare regenwoud gekapt in Santarém en het naastgelegen Belterra. Een verdubbeling ten opzichte van 2002, het jaar dat de haventerminal van Cargill operatief werd.
Runner up in sojaBrazilië zal binnenkort de VS van de troon stoten als 's werelds grootste sojaproducent. Het gewas rukt razendsnel op en inmiddels neemt soja ruim 30 procent van de Braziliaanse landbouwgrond in beslag. De productie komt dit jaar naar schattig uit op 94 miljoen ton, in 2003 was dat nog 52 miljoen ton. Na ijzererts en olie is soja het belangrijkste exportproduct van Brazilië, vorig jaar goed voor ruim 18 miljard euro.
Milieuorganisatie Greenpeace begon een wereldwijde campagne tegen de ontbossing. Dat leidde in 2006 tot het sojamoratorium, een afspraak tussen de regering, producenten, handelaren en milieuorganisaties. Bedrijven als Cargill beloofden geen soja af te nemen die geproduceerd is op land dat na het in gang treden van deze afspraak is ontbost. Het bleek te werken: volgens officiële cijfers was soja tijdens de eerste vijf jaar van het moratorium verantwoordelijk voor slechts een half procent van de illegale kap in de Amazone.
Knieval voor landbouwlobby
Maar eind dit jaar komt er een einde aan deze overeenkomst. In plaats daarvan moet een in 2012 aangenomen boswet de Amazone beschermen. Dit tot afgrijzen van milieuorganisaties, die spreken van een knieval voor de landbouwlobby. De boswet biedt amnestie aan personen die tot 2008 illegaal gekapt hebben, en legaliseert beperkte ontbossing van de Amazone.
“Ik maak me grote zorgen over de toekomst”, zegt Ivete Bastos (47), gemeenteraadslid van de Arbeiderspartij PT in Santarém. “Het moratorium had een positief effect in de regio. Voor het eerst moesten sojaboeren zich aan regels houden. Nu keert het wilde westen misschien weer terug.”
Bastos weet waar ze het over heeft. Van 2002 tot 2008 was ze voorzitter van de Vakbond voor Rurale Werkers van Santarém en maakte ze van dichtbij mee hoe de sojaboeren de regio overnamen. Lokale boeren verbouwden op kleine akkers bonen, cassave, rijst en groenten, vooral voor eigen gebruik. “De meeste van hen hadden geen eigendomspapieren en de sojaboeren joegen hen zonder pardon van hun land.”
Land of je leven
Ook de lokale boeren die wel eigendomspapieren hadden, kregen bezoek. De sojaproducenten boden hen een paar duizend euro voor hun grond. Voor de straatarme lokale boeren waren dat astronomische bedragen, dus veel van hen stemden in. Toen ze erachter kwamen dat het geld geen leven lang meeging, woonden ze al in de sloppenwijken van Santárem. De vakbond begon een campagne om boeren ervan te weerhouden hun land te verkopen. “De sojaproducenten waren woedend”, vertelt Bastos. “Ze verbrandden huizen van boeren die zich verzetten, en bedreigden of vermoordden activisten.”
Toen de boeren erachter kwamen dat het geld dat ze voor hun land kregen geen leven lang meeging, woonden ze al in de sloppenwijken van Santárem.
Ook Bastos zelf kreeg een pistool in haar mond. Hoewel de situatie de laatste jaren is gekalmeerd, ontvangt de politica tot op heden doodsbedreigingen. Maria Monteiro (60), haar man Leocadio (62) en hun vijf kinderen gaven gehoor aan de campagne van de vakbond. Ze behielden hun honderd hectare in Boa Sorte, een dorpje op dertig kilometer van het centrum van Santarém. Ze hebben nog maar weinig buren en twee van de drie scholen zijn gesloten. “Ook in de kerk komt bijna niemand meer”, zegt Maria zacht.
Ook geen werk
De vrouw zit op een houten bankje voor haar huis en kroelt met haar blote tenen in de nek van een jonge hond. “Destijds beloofden de politici dat soja werkgelegenheid zou bieden. Maar dat waren leugens.” Ze wijst op de akkers in de verte. “Die boer daar heeft vijfhonderd hectare, en hij heeft maar twee mensen in dienst.” Het echtpaar heeft nog nooit gehoord van een sojamoratorium en weet dus ook niet dat het binnenkort afloopt. Het doet hen weinig. “Kijk om je heen”, zegt de man met een zucht. “Alles is al gekapt. Het is te laat.”
Nieuwe snelweg
Ook boer Da Silva uit Açaizal ziet het somber in. Op zijn erf staan bomen met cashewnoten, mango’s en paranoten. Verderop ligt zijn akker met cassave en bonen, maar de oogst wordt ieder jaar schraler. “Hun gif zit in het grondwater en waait over onze gewassen”, zegt Da Silva met een hoofdbeweging naar de sojavelden. “Het groeit hier niet meer zoals vroeger.”
De industrie groeit ondertussen wél. Een nieuwe snelweg, is bijna af en Cargill breidt de haventerminal uit. “Dergelijke verbeteringen in de infrastructuur hebben een sterke aantrekkingskracht op sojaboeren”, aldus Bastos. “Zonder een sterk controlemechanisme kan het weer helemaal misgaan hier.” In de terminal van Cargill gaan de werkzaamheden 24 uur per dag, zeven dagen per week door. Persvoorlichter Katiane de Jesus toont enthousiast de machines die de onbruikbare zaadjes uit de oogst vissen. “We maken jaarlijks twee miljoen ton maïs en soja klaar voor de export”, zegt De Jesus. “En als de uitbreiding straks klaar is, wordt dat vijf miljoen ton.” De Jesus erkent dat er problemen zijn geweest. “Sojaboeren hebben agressie gebruikt tegen de lokale bevolking”, zegt ze. “Maar met de komst van het moratorium bleven alleen producenten over die zich aan de regels houden.” Cargill tekende het convenant en koopt sindsdien alleen van producenten die legaal kappen. Daarbij gaan ze af op informatie van de overheid. De Jesus: “We kunnen niet zelf gaan controleren op overtredingen.”
VeevoerSoja is een peulvrucht en bevat 35 procent eiwit en 19 procent vet. Veel mensen denken bij soja aan vegetariërs en tofu. Maar juist de groeiende vlees- en zuivelindustrie stuwt de vraag naar het gewas op. Koeien, varkens en kippen eten bijna driekwart van de Braziliaanse soja op. Volgens de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, stijgt de vleesconsumptie tot 2050 met 70 procent. De afzetmarkt lijkt voorlopig verzekerd.
Corruptie
Volgens Gilson Rego, coördinator van de Pastorale Land Commissie (CPT) Santarém, ligt daar de kern van het probleem. “Er is heel veel corruptie en sojaboeren hebben veel geld”, zegt hij. “Ze kopen ambtenaren om die de ontbossing controleren, evenals politici en rechters.” Ook milieuminister Izabella Teixeira beschuldigde vorig jaar de lokale autoriteiten, nadat bleek dat in 2013 voor het eerst in jaren ontbossing weer was toegenomen. “Iemand houdt de illegale bomenkappers de hand boven het hoofd”, stelde de minister. “Hoe kan het dat een gouverneur niet doorheeft dat ergens duizend hectare verdwijnt?” De minister ontkende dat de toegenomen ontbossing verband houdt met de in datzelfde jaar in werking getreden boswet. Rego vindt de overeenkomst een schijnoplossing. “Er wordt nog steeds ontbost, door de grote jongens, maar ook door kleine boeren die zich door de oprukkende soja gedwongen zien dieper de Amazone in te trekken.” Hij hekelt het gebruik van grote hoeveelheden landbouwgif door de sojaproducenten, en van kunstmest die de bodem uitput. “Het is een illusie dat grootschalige sojaplantages sociaal en ecologisch verantwoord kunnen zijn”, zegt hij. “Daar verandert een moratorium niets aan.” Volgens Rego is er geen zicht op een echte oplossing zolang de regering industriële landbouw als prioriteit ziet. Greenpeace gelooft wel in de afspraak en hoopt op een nieuw akkoord. “We zijn met de andere partijen aan het onderhandelen”, zegt Paulo Adario, campagneleider Amazone van Greenpeace Brazilië. “We hopen op een structurele oplossing en willen die doortrekken naar andere natuurgebieden.”
De Braziliaanse regering wil allereerst de kwakkelende economie draaiende houden. Ook Cargill, dat streeft naar ‘nul ontbossing’, gaat geen extra maatregelen nemen na afl oop van het moratorium. “We willen als bedrijf graag bijdragen aan het tegengaan van ontbossing”, zegt voorlichter De Jesus. “Maar we kunnen natuurlijk niet boven de Braziliaanse wet gaan staan.”
Sinds het verschijnen van dit artikel is duidelijk geworden dat het sojamoratorium tóch wordt aangehouden.
Dit artikel verscheen eerder, in licht gewijzigde vorm, op 8 december 2014.