De klimaattop werd dit jaar georganiseerd in Peru. Vanuit 195 landen trokken regeringsleiders en organisaties naar de hoofdstad Lima – de een na grootste stad in een woestijn ter wereld, na Caïro. Het hoofddoel van de conferentie, die de eerste twee weken van december plaatsvond, was het samenstellen van een kladversie voor de nieuwe klimaatovereenkomst die volgend jaar in Parijs gepresenteerd moet worden. De afspraken die de VS en China recent maakten om aanzienlijke maatregelen te nemen om hun emissie in te perken, geven goede hoop voor de uitkomsten van deze nieuwe overeenkomst, die het Kyoto protocol zou moeten vervangen. Onze correspondent in Peru sprak drie jonge toekomstdenkers, die naar de klimaattop kwamen om hun regering of organisatie te vertegenwoordigen.
Bij inheemse stammen ligt de sleutel tot verbetering
Claudi Zevallos (28), Ministerie van Milieu, Peru
“De oprichting van ons ministerie, zes jaar geleden, was een belangrijke stap. Ons land bestaat namelijk voor zeventien procent uit natuurparken, die beschermd moeten worden als we klimaatverandering willen tegengaan. Tijdens de klimaatconferentie hadden we een stand, waar ik veel regeringsleiders kon spreken uit landen als Egypte, Marokko of Maleisië.
Wij richten ons voornamelijk op dorpelingen en inheemse stammen, zodat zij zich niet vergeten voelen. Bij hen ligt de sleutel tot verbetering. Veel dorpelingen zijn door armoede bijvoorbeeld genoodzaakt mee te werken aan illegale mijnbouw. Wij bieden een alternatief. Denk daarbij aan handel in noten uit de Amazone, die dorpelingen kunnen verbouwen. Daarnaast zorgen we voor goede communicatie tussen de overheid en inheemse stammen, waardoor we illegale houtkap kunnen bevechten. Op dat vlak hebben we nog een lange weg te gaan, maar we zijn in de afgelopen jaren bruikbare samenwerkingsverbanden aangegaan met onze buurlanden Ecuador, Brazilië en Colombia.
Zelf werk ik vier jaar voor het ministerie. Ons team bestaat uit vier mensen, waardoor we persoonlijk en dynamisch werken. Ik vind het geweldig om zorg te kunnen dragen voor het milieu, en er ook nog eens voor betaald te krijgen.”
Maleisië is een goed georganiseerd land
Navarani Vejaratnam (31), Ministerie van Energie, Groene Technologie en Water, Maleisië
“Maleisië heeft veel fossiele brandstoffen. Het liefste willen we die in de grond houden. Op die manier dragen ze niet bij aan klimaatopwarming, en houden wij een financiële reserve mocht er een situatie van nood ontstaan. Daarom focust onze overheid nu sterk op groene energie en technologie.
Onze strategie valt in een aantal verschillende onderdelen uiteen: energie, transport, steden en een groene levensstijl. Een belangrijke focus op het gebied van duurzaamheid is zonne-energie, waarbij we zowel bedrijven als particulieren stimuleren via financiële prikkels. We hebben het feed-in tariff project opgezet, waardoor mensen profiteren wanneer ze stroom terugleveren aan het net. Daarnaast willen we dat meer mensen hybride auto’s gebruiken, dus belasten we die minder dan de ouderwetse auto’s. Maleisië is een goed georganiseerd land, waardoor we veel kunnen doen.
Toen ik jong was raakte ik geïnspireerd door Earth Song van Michael Jackson. In de clip zie je de vernietiging van de jungle, wat voor mij erg dichtbij stond omdat we in Maleisië veel jungle hebben. Ik ging milieukunde studeren en kreeg deze baan, en altijd heb ik die clip in mijn achterhoofd gehouden.”
Het zit in onze cultuur om dagelijks steak te eten
Pablo Acosta (22), NGO “Be Vegan, Make peace”, Paraguay
“In mijn land zijn de gevolgen van de mondiale vleesindustrie duidelijk zichtbaar. Net als in Argentinië zijn er grote boerderijen, waarvoor het grootste gedeelte van onze jungle is weggekapt. De jungle die overblijft wordt aanzienlijk bedreigd, maar daar doet onze regering helaas weinig aan.
Wij zijn bij de klimaattop om veganistisch voedsel te promoten. Op die manier willen wij de vleesconsumptie bespreekbaar te maken. Veganisme is namelijk een oplossing voor klimaatopwarming. Een dieet van vlees kost aanzienlijk meer water, landbouwgrond en energie. In Paraguay is veganisme of vegetarisme niet erg populair. Mensen kennen het simpelweg niet, en ze hebben nooit lekker veganistisch gegeten. Bovendien zit het in onze cultuur om dagelijks een stuk steak op je bord te hebben. In Paraguay organiseren we ook evenementen waarbij we lekker veganistisch eten uitdelen, zoals deze Vietnamese rol van rijstpapier, paddenstoelen en veel gember.
Het veganisme is mij met de paplepel ingegoten, omdat mijn ouders erg bewust zijn. Ze lieten zien dat ik geen dieren hoef te doden om mezelf te voeden. Ze leerden me ook om meer in contact te staan met de aarde en de wereld om me heen.”
Update 15 december 10:30: Inmiddels is er, na moeizame onderhandelingen, een akkoord bereikt. Lees hier en hier meer.