Aan de jarenlange uitbuiting van de 38-jarige Pak uit Cambodja kwam een paar maanden geleden een einde toen hij besloot van de vissersboot af te springen en te zwemmen richting de Molukse Kei eilanden, in het oosten van Indonesië. Pak heeft geluk, hij kan namelijk zwemmen. De meeste migranten hebben die vaardigheid nooit geleerd. Velen hadden voordat ze door Thaise mensensmokkelaars gevangen werden genomen, nog nooit een zee gezien. De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR ving Pak op en bracht hem terug naar zijn familie in Cambodja.
“De kapitein is de baas over jou. Hij kan je weer verkopen aan een andere vissersboot”, vertelt Pak. Thaise mannen kwamen twee jaar geleden naar zijn dorpje. Ze vertelden dat ze jongens voor de bouw van huizen en gebouwen zochten. Ze beloofden goede arbeidsvoorwaarden. Pak had geld nodig voor zijn gezin. Maar zoals de meeste migranten, die door deze mensenhandelaars worden geronseld, eindigde hij op een overvolle boot op zee. Waar hij soms hele nachten in de weer was met veel te grote vissersnetten die tot op de bodem reikten. Naast het feit dat er sprake is van gedwongen arbeid, zijn ook deze illegale vispraktijken tegen alle internationale afspraken in. Zo worden de zeeën in rap tempo leeggevist.
Soms sliepen we niet meer dan 2 uur per nacht
Maar de kapitein op het schip denkt aan zijn geld, niet aan de visstand, het milieu of aan de rechten van de mens. Hij krijgt per kilo vis betaald. Dus toen hij 's nachts op zijn radar een school vissen voorbij zag zwemmen, maakte hij de jonge mannen op het benedendek ruw wakker met de scheepshoorn en liet hij ze de hele nacht werken. De maaltijden bestonden uit waterige rijst met vaak oude bedorven vis. “Soms sliepen we niet meer dan twee uur per nacht”, vertelt Pak. Salaris ontving hij niet. “De kapitein had 1000 dollar voor mij aan mijn handlanger betaald. Pas als ik dat bedrag had terugverdiend, zou ik geld krijgen.” Sommige mannen werkten al meer dan drie jaar onafgebroken op zee zonder ooit een cent te hebben gezien. Contact met hun familie of kinderen was verboden.
Wetteloosheid op zee
Steeds meer van dit soort verhalen over gedwongen arbeid van Aziatische migranten in de Thaise visindustrie, komen boven water. Deze visserij is miljoenen bedrijfstak. Het wordt als één van de pijlers van de Zuidoost-Aziatische economie beschouwd. Maar deze business drijft op slavenhandel en goedkope arbeid. Thailand exporteert jaarlijks voor 700 miljoen euro aan garnalen en tonijn aan Europa. Naar schatting werken er zo'n 650.000 mensen in deze sector. Nog komt de visindustrie arbeiders tekort, vooral op zee. Dat aantal loopt volgens de VN op richting de 50.000 man personeel. Om dat gat te vullen, worden goedkope migranten uit de arme buurlanden als Cambodja, Birma en Laos geronseld. Dat gaat vrij eenvoudig. In de open wateren van de Zuid-Chinese Zee bestaat wetteloosheid. Er is geen controle op illegale en ongedocumenteerde arbeiders. Hier geldt het recht van de sterkste. Commerciële visbedrijven in Thailand samen met mensensmokkelaars buiten de kansloze migranten ongestraft uit.
De enige manier om slavernij te stoppen, is door geen vis meer uit deze landen te importeren en geen Thaise garnalen op je boodschappenlijstje te zetten
“Als je garnalen uit Thailand koopt, ben je betrokken bij slavenarbeid”, zegt directeur Aidan McQuade van de organisatie Anti-Slavery International. Samen met mensenrechtenorganisaties Environmental Justice Foundation en Human Rights Watch probeert hij politici en consumenten ervan te overtuigen dat grote visverwerkende bedrijven in Thailand een fortuin verdienen over de ruggen van migranten. Dat laatste geldt volgens McQuade eveneens voor de tonijnexporteurs in Indonesië. De enige manier om slavernij te stoppen, is door geen vis meer uit deze landen te importeren en geen Thaise garnalen op je boodschappenlijstje te zetten, volgens McQuade.
Thailand en Indonesië werken zelfs samen in de slavenhandel, zo blijkt uit een recent onderzoek van het Amerikaanse persbureau Association Press. Een verslaggeefster volgde een jaar lang de illegale praktijken in de Aziatische visindustrie: vanaf de garnalenvangst in Indonesië, via de verwerkingsindustrie in Thailand tot aan de verkooppunten ervan in westerse supermarkten. Via de satelliet zag de AP-journaliste een van de Indonesische vloten vol met vis de Thaise haven binnenvaren. Van daaruit brachten vrachtwagens het naar de fabriek. De speurtocht van de journaliste eindigde in westerse supermarkten, waar ze de garnalen aantrof in het vriesvak.
Thaise mensensmokkelaars hadden de migranten onder dwang naar de Molukken gebracht. Ze zouden net als Pak in de Thaise bouwsector gaan werken. Eenmaal op zee werden ze verkocht. Het merendeel van de migranten bleek ook nog eens minderjarig te zijn. Sommigen verbleven al negen jaar op Benjina en begonnen onrustig te worden. “Ik had mijn baas verteld dat ik het werk niet langer aan kon en naar huis wilde. Toen het schip na de vangst aanmeerde, sloot hij me op”, vertelde een huilende man, een Rohingya, vanuit het westen van Birma, door de tralies vanuit zijn hok voor de camera.
Als honden in hokken
Tot haar schrik stuitte ze op het verafgelegen Molukse eiland Benjina, in het oosten van Indonesië, op slaven die als honden in hokken zaten opgesloten. De beelden van deze middeleeuwse praktijken gingen de hele wereld over. De eigenaar van een Indonesisch visbedrijf PT Pusaka Benjina Resource had deze arbeiders, of te wel de vissers, er in gestopt uit angst dat ze, zoals de Cambodjaan Pak, zouden ontsnappen. Hij hield tweehonderd slaven afkomstig uit de buurlanden tegen hun zin vast. Zonder internet of telefoonverbinding. Tijdens de moesson van september tot april is het eiland grotendeels van het jaar onbereikbaar.
Wie zijn de Rohingya?
De Rohinhya zijn een islamitische minderheid van bijna 1 miljoen mensen wonen in Birma. Ze zijn stateloos en hebben geen burgerrechten. Dat betekent dat het bijna onmogelijk is om buiten de informele sector een baan te vinden. Hun kinderen worden ook niet op overheidsscholen toegelaten, waardoor de Rohingya in de armoedespiraal blijven hangen.
De overwegend boeddhistische regering beschouwt deze islamitische minderheid als indringers uit Bangladesh. Ze zouden ooit illegaal de grens zijn overgestoken. Maar sommige families wonen al eeuwen in het land.
De afgelopen jaren is de spanning tussen deze etnische bevolkingsgroep en de Boeddhistische meerderheid toegenomen. Waarbij vooral onder de Rohingya de meeste slachtoffers vielen. Boeddhistische milities staken hun huizen in brand, vermoordden op brute wijzen mannen en vergrepen zich aan vrouwen. De politie keek vaak de andere kant uit en greep niet in.
Ruim 100.000 Rohingya probeerden de afgelopen jaren per boot het land uit te vluchten, op zoek naar veiligheid en betere economische omstandigheden. Mensenrechtenorganissties beweren dat er sprake is van een dreigende genocide onder deze ethnische bevolkingsgroep.
Royingha's uit Birma op de vlucht. Foto: Flickr/European Commision DG ECHO
Slaven van de zee
De Indonesische minister van Maritieme Zaken en Visserij Susi Pudjiastuti, voorheen zelf eigenaar van een groot Indonesisch visbedrijf aan de zuidkust van Java, reageerde geschrokken op de beelden van de gevangen vissen en vertrok naar het Molukken om deze slaven er persoonlijk te bevrijden. Ibu Susi, mevrouw of moeder, zoals de bewindsvrouw wordt aangesproken vermoedt dat er op meerdere eilanden in de Zuid-Chinese zee migranten worden vastgehouden. Als de vis wordt gelost of het schip voor reparatie weg moet, dienen de eilanden, waarvan sommigen niet eens het bestaan bekend is, als gevangenis. Susi heeft een onderzoek in gesteld. Ze staat bekend als ferm. Sinds haar aantreden laat ze alle buitenlandse schepen die illegaal in Indonesische wateren vissen opblazen, nadat eerst de bemanning van boord is gehaald.
Maar zo gemakkelijk laat de maffia zijn gouden vangst niet door de minister afnemen. Als waarschuwing werd een van Susi’s adviseurs vermoord. De politie trof een maand geleden het levenloze lichaam van Yoseph Sairlela in een hotel in Central Jakarta aan. Hij was doodgeslagen. “We denken dat zijn dood is gerelateerd aan de slavernijzaak op het Molukse eiland Benjina”, bevestigt een woordvoerder van de politie.
Omdat de overwegende Boeddhistische regering deze Rohingya moslimminderheid weigert te erkennen als landgenoten, kan iedereen met hen doen wat ze willen
De maffia verdient miljoenen aan de Aziatische migranten, vooral aan de Rohingya uit Birma. Die werkten grotendeels als slaven op het eiland Benjina. “Hun leven is goedkoop en stelt niets voor”, zegt een emotionele Htike Htike, een Birmese en medeoprichtster van het Equal Harmony Together Project in Bangkok. Een organisatie die vooral een gezicht aan de stateloze Rohingya minderheid in Birma wil geven. “Omdat de overwegende Boeddhistische regering deze Rohingya moslimminderheid weigert te erkennen als landgenoten, kan iedereen met hen doen wat ze willen”, stelt Htike. De Rohingya zijn de slaven van de zee.
Mensensmokkelaars weten dat er geen regering is die voor deze statelozen opkomt. Al jaren misbruiken ze hun positie. Ze struinen de vluchtelingenkampen in zowel Thailand als Birma af waar deze Rohingya langzaam van ellende sterven. Ze beloven de mannen een baan, de familie een beter leven in een van de Aziatische landen.Eenmaal op zee worden ze als slaven te werk gesteld. Er is geen marine van welk Aziatisch land te vinden die de papieren van vissers op zee controleert.“
De mannen moeten vis vangen. De vrouwen worden seksueel misbruikt. Wie zich verzet, wordt over boord gegooid
Htike Htike interviewde verschillende ontsnapte, ex-slaven. “Ze vertelden me dat op zee mannen en vrouwen van elkaar worden gescheiden. De mannen moeten de vis vangen. De vrouwen worden seksueel misbruikt. Wie zich verzet, wordt over boord gegooid.” Uit een onderzoek van de VN in 2009 blijkt dat 59 procent van de opvarenden ooit zo’n afrekening voor zijn ogen zag gebeuren.
De groene boot
Pas afgelopen voorjaar drongen de praktijken van de Thaise mensensmokkelaars voor het eerst de huiskamers van miljarden mensen over de hele wereld binnen. De harde beelden van een groene boot op zee, volgepakt met duizenden families die al wekenlang nauwelijks hadden gegeten of gedronken, zitten nog bij velen op het netvlies. De oude niet zeewaardige boten waren op volle zee door de maffia in de steek gelaten. De Thaise politie had eindelijk, onder druk van het westen, de jacht op mensenhandelaars geopend. De regering in Bangkok kent het probleem van de slavernij in de visindustrie al jaren. Samen met Noord-Korea staat Thailand al enige tijd bovenaan de lijst van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken van landen waar slavernij voorkomt. De militairen, die vorig jaar de macht grepen, beloofden beterschap.
De eerste bevindingen in het politie onderzoek waren meer dan schokkend. Naast de stervende mensen op zee trof de Thaise en Maleisische politie massagraven aan beide kanten van de grens aan. Voorheen werden de bootvluchtelingen afgevoerd richting kampen in deze jungle van waaruit ze naar hun nieuwe bazen werden gebracht.
Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch sprak met diverse migranten die de kampen overleefden. “Ze vertelden ons dat ze tot het bot in de opvangkampen werden uitgekleed. Al duizenden dollars hadden ze betaald voor de overtocht naar hun nieuwe leven. Onder dwang moesten ze hun familie bellen om te vragen nog meer geld over te maken. Wie nog wat extra kon betalen, kreeg een baan in de visindustrie of ging als visser de zee op. Wie niets meer had, zag het laatste licht in de jungle”, aldus Phil Robertson van Human Rights Watch.
Ze werden de zee opgestuurd waar ze maanden, met net genoeg te eten om niet dood te gaan, moesten wachten
Sinds de Thaise politie deze transit havens heeft ontdekt, weten de mensensmokkelaars niet zo goed meer wat ze met de vluchtelingen aanmoeten. Ze werden de zee opgestuurd waar ze maanden, met net genoeg te eten om niet dood te gaan, moesten wachten. Na in eerste instantie door de marine van Indonesië, Maleisië en Thailand geweigerd te zijn, mochten ze uiteindelijk aanmeren. In overvolle detentiecentra verspreidt over Indonesië wachten ze nu op terugkeer of plaatsing in een derde land.
Maar niet alle boten kwamen aan land. Waar zijn al die schepen met vluchtelingen gebleven? Volgens internationale hulporganisaties zou het om duizenden mensen gaan. De Thaise politie arresteerde afgelopen weekeinde 72 mensen. Ze waren betrokken bij de handel van mensen in de junglekampen langs de grens. Ze hebben de dood van meer dan driehonderd mensen op hun geweten.
Maar de arrestaties schrikken volgens Htike Htike de mensensmokkelaars niet af. De handel heeft zich verder richting de zee verplaatst. Duizenden migranten uit Bangladesh en Birma worden nu ergens in de Andaman zee in grote cargo schepen vastgehouden. De mensensmokkelaars zijn niet bereid hun business op te geven zolang de kapiteins van de vissersboten om slaven blijven vragen.
Het probleem is dat Brussel al snel vindt dat landen inmiddels voldoende hebben gedaan om met name de illegale visserij tegen te gaan. Slavenhandel staat minder hoog op de agenda
Gele kaart
Human Rights Watch vindt dat de Thaise visindustrie aangepakt moet worden. De regering in Bangkok heeft weliswaar de gele kaart van de Europese Unie gekregen. Dat betekent dat het land een half jaar de tijd krijgt zaken op orde te stellen. Zuid-Korea en de Filipijnen kregen eerder zo’n officiële waarschuwing van de Europese Commissie. "Maar het probleem is dat Brussel al snel vindt dat landen inmiddels voldoende hebben gedaan om metname de illegale visserij tegen te gaan. Slavenhandel staat minder hoog op de agenda", stelt Robertson van Human Rights Watch.
Milieuorganisaties als Oceana en het Wereld Natuur Fonds zijn blij met de gele kaart die de Europese Commissie Thailand laat zien. Zij wijzen erop dat de Thaise autoriteiten zich nauwelijks verantwoordelijk voelen voor de illegale praktijken van de vissersvloot. Niet alleen raken daardoor visbestanden uitgeput en de natuur in de zee beschadigd, maar ook worden de arbeiders op vissersboten ernstig uitgebuit. Mensenrechtenorganisaties verwachten dat er weinig zal veranderen voor de rechtsposities van de illegale migranten. Ze willen een rode kaart, die net zolang geldig blijft tot er een einde komt aan de slavenarbeid op zee.
“De visindustrie maakt zijn handen net zo goed vies”, stelt Robertson van Human Rights Watch. De bedrijven beweren dat ze niet weten waar de vis vandaan komt en wie de vis vangt. Er gaan nu eenmaal miljoenen vissen in de handel om. Duizenden boten leveren. Maar volgens Robertson hebben de bedrijven wel degelijk de macht en het recht de kapiteins die de garnalen en tonijn leveren om de benodigde informatie te vragen. Ze kunnen de schepen dwingen lijsten aan te leggen met de namen van de arbeiders, inclusief een kopie van hun identiteitsbewijzen en salarisstrookjes. “Het is vrij simpel. Als het bedrijf die informatie van de leveranciers niet ontvangt, moet het daar geen vis meer van afnemen. De ‘zwarte vis’is goedkoper. Bedrijven zien zo elk jaar hun winsten verder stijgen”, zegt Robertson.
Volgens de mensenrechtenorganisatie drijft bijna de hele Aziatische economie op moderne slavenarbeid. Ook bijvoorbeeld de palmolie-industrie maakt zich schuldig aan slavernij. Bijna elf miljoen mensen werken in dit werelddeel zonder salaris te ontvangen. Het hoogst aantal slaven op onze planeet bevindt zich dan ook in Azië. Regeringen laten zich door de visindustrie onder druk zetten. De visexport is, onder meer dankzij de goedkope arbeid, één van de grootste bijdragers van het Bruto Nationaal Product.
Vissershuizen ten noorden van Jakarta, Indonesië.
Maar uitbuiten van vissers gebeurt overigens ook in Indonesië. In het noorden van Jakarta, op een half uur rijden van de regeringsgebouwen in de hoofdstad, wonen vissersfamilies in de meest belabberde omstandigheden. In de nacht gaan ze met hun boten de zee op. Soms duurt het uren voordat ze hun vangst binnenhalen. Door waterverontreiniging en overbevissing valt er steeds minder in de zee te halen. In de ochtend kopen vertegenwoordigers van hotels en restaurants hier hun verse vis. Voor toeristen en zakenlui. En de vissers? Die krijgen er nog geen 1 euro per kilo voor.
“Alle Amerikanen en Europeanen die vis uit Thailand eten, moeten bedenken dat een berg van menselijke botten zich in de zee bevindt. Er liggen er zoveel dat je er ook gemakkelijk een eiland van kunt maken”, zegt ex-slaaf Hlaing Min, die op het Molukse eiland Benjina werd vastgehouden. Hij vindt dat geen mens op deze aarde nog vis uit Thailand of Indonesië mag eten. Dat geldt eveneens voor poezen en honden die het visafval als blikvoer krijgen voorgeschoteld.