Honger en armoede zijn vooral een probleem van oneerlijke verdeling, hoor je vaak. Terwijl de werelddoelen daarin verbetering moeten brengen en het World Food Programme onder meer inzet op schoolmaaltijden, werpt OneWorld een blik op hoe we in 2050 bijna 10 miljard wereldburgers structureel kunnen voorzien van goed, genoeg en gezond eten. Vijf concrete tips uit eerder gepubliceerde artikelen, om mee aan de slag te gaan.
Overgewicht, honger en ondervoeding
In 2014 waren er volgens de World Health Organization meer dan 1,9 miljard volwassenen met overgewicht, waarvan 600 miljoen aan obesitas lijden. Tegelijkertijd leven er zo’n 842 miljoen mensen in de wereld die lijden aan chronische honger. Ter vergelijking: dat is 50 keer het inwoneraantal van Nederland. Chronische honger is niet alleen een kwestie van te weinig eten, maar ook van slecht of eenzijdig voedsel waardoor je te weinig voedingsstoffen binnenkrijgt.
1. Ga boeren in de urban jungle
Stadslandbouw kun je doen in in alle soorten en maten. Van kippen houden in de achtertuin tot aardbeien telen op het balkon, of zoete aardappels in een juten zak. Volgens de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) zijn er wereldwijd meer dan 800 miljoen mensen die op eigen initiatief aan stadslandbouw zijn gaan doen als antwoord op stijgende voedselprijzen en voedselonzekerheid. De Afrikaanse stedeling – zoals bijvoorbeeld stadsboer Bob in Nairobi – zegt op die manier minder afhankelijk te zijn van infrastructuur en importproducten. Stadslandbouw verschaft werk en biedt vers en gezond eten. Plus: de investering van een stadsboer hoeft niet groot te zijn. Experts omschreven stadslandbouw al als prima plan tegen voedselonzekerheid.
Een stedelijke landbouwvorm is aquaponics – een circulair systeem waarbij je op een paar vierkante meter vissen houdt en waarbij het mestwater dient als voeding voor spinazie of boontjes die je teelt. Verticale landbouw, waarbij gestapelde kweeklagen met bijvoorbeeld sla wordt verbouwd in een fabriekshal, leegstaand gebouw of braakliggend terrein in de stad, is een ander systeem, waarbij relatief weinig water, energie en pesticiden komen kijken.
2. Gooi geen eten meer weg
Milleniumdoel 1: bijna gehaald
Het aantal mensen dat wereldwijd lijdt aan honger is bijna gehalveerd ten opzichte van 1990. Daarmee is het millenniumdoel van de Verenigde Naties om de honger te halveren bijna gehaald. Toch is de daling de laatste jaren minder spectaculair dan gehoopt. Feit is ook dat nog altijd één op de negen mensen wereldwijd kampen met honger. En hoewel het percentage mensen met honger is gedaald, is het aantal mensen met honger bijvoorbeeld wel gestegen in sub-Sahara Afrika. Dit ten gevolge van de hoge bevolkingsgroei daar.
Als we in Nederland minder weggooien, hebben ze in Soedan meer te eten. Zo werkt het natuurlijk niet. Maar minder verspilling van eten kan bijdragen aan minder productie, waardoor je bespaart op land, water en energie. Boeren, inpakbedrijven, transportondernemingen, supermarkten: bij alle spelers in de voedselketen treedt er verspilling op.
Supermarkten kunnen bijvoorbeeld iets doen aan die verspilling door minder strenge eisen te stellen aan het uiterlijk van hun groente en fruit. No-waste activist Tristram Stuart oppert om overgebleven eten in de supermarkt gewoon weg te geven.
Minder verspilling bereik je ook door beter in te kopen, je boodschappen degelijk te vervoeren en goed te bewaren. Want consumenten zijn in Nederland verantwoordelijk voor een derde van alle voedselverspilling. Door restjes niet weg te gooien, maar er alsnog iets van te maken, gooi je ook minder weg. Inspiratie kun je halen uit bijvoorbeeld de online encyclopedie kliekipedia, of uit dit handige lijstje van onze programmamaker Lotte Sluiter. "Zet sla, bosui, prei en aanverwanten rechtop in een glas water, dat houdt ze goed. Het zijn immers planten."
3. Eet een bieterbal of broodje zeewier
Voor de productie van 1 kilo rundvlees is 6 tot 10 kilo graan of sojavoer nodig, wat de basis vormt voor diervoer. Daarvoor zijn dus ook grote lappen landbouwgrond nodig, om die gewassen te verbouwen. En voor 1 kilo rundvlees is er zo'n 1.500 liter water nodig.
Door minder vlees te consumeren en meer planten, peulvruchten, noten, groente en fruit te eten boek je milieuwinst. Als je het dier als het ware uit de voedselketen haalt, is er ook minder diervoer nodig en gebruik je dus veel minder land en water.
Sommige chef-koks vervingen de bitterbal al door een bieterbal (plantaardige variant van bieten). En in plaats van broodjes hamburgers serveert men zeewierburgers op feesten en partijen. Voor zeewierteelt is er sowieso geen grond nodig, het komt immers uit zout water. De zeegroente is ook erg voedingsrijk. Misschien is zeewier wel het zilte gewas van de toekomst.
Tijdens de werelddoelenmaand laat OneWorld zien wat er allemaal al kan en gebeurt op het gebied van ontwikkeling en duurzaamheid, en vertellen experts en opiniemakers hoe de werelddoelen volgens hen moeten werken.Volg het dossier
4. Vul je benzinetank niet met mais
Door de run op biobrandstoffen is er een competitie gaande tussen de productie van gewassen voor voedsel en voor brandstoffen. Waar eerst voedsel werd verbouwd, staan nu steeds vaker gewassen voor biobrandstof. Op de internationale markt wordt voedsel opgekocht om aan de Europese biobrandstofvraag te voldoen. Dit leidt niet alleen tot minder voedsel, maar ook tot hogere voedselprijzen. Uit onderzoek van ActionAid blijkt dat er tussen 2009 en 2013 6 miljoen hectare grond in Afrika is overgenomen door Europese biobrandstofbedrijven; dat is bijna twee keer de oppervlakte van Nederland.
5. Raadpleeg bodemdokters en stimuleer groene mini-revoluties
Of we in de toekomst alle monden kunnen voeden, hangt voor een groot deel af van hoe vruchtbaar de bodems zijn. Jaarlijks verliest de aarde 10 miljoen hectare landbouwruimte aan bodemdegradatie. Dat is een gebied zo groot als Oekraïne. Gelukkig staan bodemdokters als Pius Floris op om die woestijngronden weer tot leven te wekken.
Door de stijging van de zeespiegel en het slordig verbouwen van gewassen, raken bovendien steeds meer landbouwgronden, rivieren en meren verzilt, en dus als het ware onbruikbaar. Experts doen hard hun best om te zorgen dat landbouw in zoutrijk gebied straks steeds gemakkelijker gaat. De aardappel van zilte Texelse gronden is een toonaangevend voorbeeld op dat vlak.
Een probleem waar kleinere boeren wereldwijd mee kampen, zijn de beperkte middelen die ze tot hun beschikking hebben om agrarische activiteiten te ontplooien. Een tractor of kunstmest is aan de prijs. Volgens Elleke de Nooy van Tol, Wagenings ingenieur en ontwikkelingswerker in Ethiopië, zijn er goede alternatieven voor bijvoorbeeld dure kunstmest: “Er is echter prachtige compost te maken van gesteentemeel en gedroogde koeienmest. Gesteentemeel is vergruisde lava, die zit vol met mineralen. Lokale boeren kunnen deze compost zelf maken. Dat kost niets.”