Het is alweer vijf jaar geleden dat de Arabische Lente in Tunesië zijn eerste overwinning boekte. President Ben Ali vluchtte ijlings naar Saoedi-Arabië vanwege snel in omvang groeiende demonstraties tegen zijn regime.
De opstand in Tunesië ontketende een revolutie tegen autoritaire regimes in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De dramatische afloop van deze Arabische Lente is intussen bekend. Alleen in Tunesië heeft de volksopstand een nieuwe grondwet gebracht. Freedom House beschouwt het land nu als vrij. Mede dankzij vier Tunesische maatschappelijke organisaties die daarvoor de Nobelprijs voor de Vrede ontvingen. Tijdens de prijsuitreiking klonk het lied dat bij de demonstraties in Tunis zo vaak was gezongen. “Ik ben de vrije mens, zonder angst. Ik ben het geheim dat nooit sterft. Ik ben de stem van hen die niet zullen buigen.”
Ik ben de vrije mens, zonder angst
In andere landen is de stem van hen die niet willen buigen weer gesmoord. Libië verkeert na de verdrijving van Gaddafi nog altijd in een diepe crisis. Egypte zucht onder een militair bewind dat wat betreft repressie niet onder doet voor Mubarak. In Bahrein zitten activisten achter de tralies. Jemen is het toneel van ongekende oorlogsmisdaden. En de in aanvang geweldloze opstand in Syrië is ontspoord in een alles vernietigende oorlog.
Meer nodig dan een volksopstand
De Arabische Lente is mislukt. Weliswaar is de vanzelfsprekendheid van de dictatuur ondermijnd en de mythe van stabiliteit ontmaskerd. De dictaturen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten blijken kwetsbaar en minder stabiel dan lang aangenomen. Een volk in opstand kan zijn dictator verdrijven. Maar het is duidelijk dat voor een vreedzame overgang van autocratie naar democratie meer nodig is dan een volksopstand.
Nu, vijf jaar na de Arabische Lente, floreert het terrorisme op de ruïnes van verloren hoop en de puinhopen van oorlogsgeweld
Nu, vijf jaar na de Arabische Lente, floreert het terrorisme op de ruïnes van verloren hoop en de puinhopen van oorlogsgeweld. Dat maakt de zo noodzakelijke politieke hervormingen en economische vooruitgang zo mogelijk nog moeilijker te realiseren. Dat verklaart ook waarom vijf jaar na de vlucht van Ben Ali andere dictators de teugels nog steeds in handen hebben. Intussen blijven mensen in de Arabische en Noord-Afrikaanse straten verlangen naar een baan, een betaalbaar brood en een waardig bestaan.
Lastig dilemma
Dat confronteert ons met een lastig dilemma. Hoe moeten Europese landen omgaan met de dictators in hun achtertuin? Dat dilemma klemt eens te meer nu Europese politici worstelen met de komst van vele vluchtelingen en het gevaar van terroristische aanslagen. Het is o zo verleidelijk om zaken te doen met regimes die beloven vluchtelingen tegen te houden, terroristen te bestrijden en stabiliteit te bewerkstelligen.
De samenwerking met regimes heeft noch stabiliteit noch democratie gebracht
Toch is samenwerking met “ongemakkelijke partners” omwille van eigen nationale veiligheid een heilloze weg. Dit beleid heeft de afgelopen zestig jaar opzichtig gefaald. De samenwerking met regimes heeft noch stabiliteit noch democratie gebracht.
Het is zeker verstandig om diplomatieke contacten te onderhouden, ook met verwerpelijke regimes. Maar moeten Europese landen politiek, financieel en economisch samenwerken met regimes die zich schuldig maken aan politieke vervolging, standrechtelijke executies en martelingen? Moeten Europese landen militair samenwerken met en wapens leveren aan regimes die zich schuldig maken aan ernstige oorlogsmisdaden? Natuurlijk niet!
Toch hebben Europese landen die conclusie vijf jaar na de Arabische Lente nog altijd niet getrokken. Dat is moreel onverdraaglijk maar ook niet in ons belang. Dictators onderdrukken de vrije mens en smoren de stem van hen die niet willen buigen. En het gebrek aan toekomstperspectief in Arabische en Noord-Afrikaanse straten dat daarvan het gevolg is drijft mensen in de richting van Europa of in de armen van radicale bewegingen.