140 liter water voor een kopje koffie, 2700 liter voor een katoenen T-shirt. Het zijn cijfers die Hoekstra inmiddels wel kan dromen. De hoogleraar Watermanagement aan de Universiteit van Twente introduceerde in 2002 de ‘watervoetafdruk’, een begrip dat aangeeft hoeveel (zoet) water er nodig is geweest voordat een product in de winkelschappen ligt. Water dat je dus niet direct ziet, maar waarvan het verbruik wel catastrofale gevolgen heeft op andere plekken in de wereld.
Arjen Hoekstra, de bedenker van het begrip 'watervoetafdruk'. Foto: still YouTube.
Weet u van elk product dat u koopt of gebruikt hoeveel water erin verwerkt zit?
“Van het meeste weet ik dat wel ja. Het is alleen niet zo dat ik daar elke keer aan denk als ik iets zie of vastpak. Door die wetenschap ben ik wel vegetariër geworden. Geen vlees eten betekent een waterbesparing van liefst 30 tot 40 procent! Dagelijks scheelt dat zo’n 800 liter water, terwijl je bijvoorbeeld met een dag niet douchen maar 50 liter bespaart.”
Hoe zit dat precies, hoe bespaar je water door geen vlees meer te eten?
“Meer dan 90 procent van het wereldwijde waterverbruik zit in de landbouw. In het geval van vlees wordt ontzettend veel water gebruikt om gewassen (soja, red.) te verbouwen die later als veevoer dienen. En bij het slachten wordt water verbruikt om alles schoon te maken. Als je optelt wat er voor een koe nodig is van de geboorte totdat ze als biefstuk in de supermarkt belandt, dan zit je gemiddeld al aan 15.000 liter water voor een kilo rundvlees.”
Dat klinkt als een flinke hoeveelheid. Wat zegt dat getal eigenlijk?
Ten eerste wordt er vaak veel meer water verbruikt dan nodig is. Het gebruik van betere irrigatietechnieken kan veel water besparen, en fabrieken kunnen door te recyclen hun netto waterverbruik tot bijna nul terugbrengen. Nog groter is het probleem van onduurzaam watergebruik (zie kader, red.). Op plekken waar veel regen valt is het goed om gewassen te verbouwen, daar is genoeg water voorhanden. Maar verbouw je in een gebied met veel droogte en moet er dus veel grondwater worden opgepompt of rivierwater onttrokken, dan ontstaan er problemen. Het bekendste voorbeeld is het opgedroogde Aralmeer in Centraal-Azië.
Blauw, groen en grijs waterIn de waterafdruk van een product wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten water: blauw, groen en grijs water. Blauw staat voor water dat is onttrokken uit oppervlakte- en grondwater, groen voor regenwater en grijs voor het extra water dat nodig is om vervuild water (met bijv. gifstoffen) zo te verdunnen dat de waterkwaliteit binnen de gestelde normen valt. Bron: watervoetafdruk.org
Er is een enorme ‘mismatch’ tussen het water dat we nodig hebben en het water dat we verbruiken. In het droge noorden van China worden heel veel waterintensieve producten zoals katoen verbouwd die vervolgens worden vervoerd naar het waterrijke zuiden. Datzelfde gebeurt in Europa. We verplaatsen heel gemakkelijk de productie naar Oost- en Zuid-Europa, omdat de lonen daar laag zijn. Terwijl het in Noord-Europa vaker regent en dus veel meer water beschikbaar is. Maar daar is arbeid weer te duur. Uiteindelijk kampen de arme productielanden met de schadelijke gevolgen. Dat maakt het hele waterprobleem ook meteen een arm-rijk probleem.”
Snappen consumenten die complexe werkelijkheid achter het begrip?
“Vaak niet. Maar is dat erg? Nee, niet echt. Het is bij mondiale problemen al moeilijk genoeg om mensen bewust te maken van de ernst. Datzelfde zie je bij klimaatverandering. Als je gaat uitleggen dat het met temperatuur- en zeespiegelstijging te maken heeft, kunnen mensen zich een concreet beeld vormen en snappen ze waar je het over hebt. Ik krijg van collega-wetenschappers weleens het verwijt dat ik de werkelijkheid met de watervoetafdruk te simplistisch maak. Maar je kunt het ingewikkelde verhaal niet vertellen als je niet begint met iets simpels als ‘in een kopje koffie zit 140 liter water’. Anders haken mensen af en krijg je nooit bewustwording.”
Het opgedroogde Aralmeer, mede veroorzaakt door de waterslurpende katoenteelt. Foto: Wikimedia.
Waar is de bewustwording voor nodig?
“Zoals gezegd heeft het eetgedrag, vlees of geen vlees, al een enorme impact op het waterverbruik. Gelukkig is het aantal vege- en flexitariërs de laatste tien jaar gegroeid. Ik denk dat de grote watervoetafdruk voor mensen wel als zoveelste argument meespeelt om minder of geen vlees meer te eten. Daarnaast is het belangrijk om als consument druk uit te oefenen op producenten en de politiek. Laat merken dat je wilt weten waar een product vandaan komt en dat je het belangrijk vindt dat de overheid hier streng op toeziet. Door onvrede van de massa ontstonden ook keurmerken als ‘biologisch’ of ‘fair trade’.”
Nederland profileert zich als waterland, wat is onze rol bij de oplossing voor dit probleem?
“We kloppen onszelf graag op de borst als het gaat om onze strijd tegen het water, maar de overheid neemt geen verantwoordelijkheid voor het watergebruik buiten de deur. In Nederland merken we niet hoe waterslurpend ons consumptiegedrag is, omdat 95 procent van onze watervoetafdruk bestaat uit geïmporteerde producten. We zitten in een luxepositie, terwijl gebieden in Azië, Amerika of Zuid-Europa, waar de productie plaatsvindt, kampen met opdrogende rivieren en vervuilde bodems.
Soms moet je de werkelijkheid versimpelen om bewustwording te creëren bij de grote massa
De overheid kan al beginnen met regelgeving over transparantie. Vaak weten we niet eens precies waar een product vandaan komt en hoeveel water er überhaupt voor gebruikt is. Eis duidelijkheid van bedrijven over waar een product is gemaakt en hoeveel en wat voor ‘soort’ water (zie kader boven, red.) er bij de productie is gebruikt. Net zoals er bij voedsel normen zijn voor biologische producten. Stel een grens en verbied import van alles wat daarbuiten valt. Maar we liggen op dit gebied achter in Europa. In landen als Spanje en Frankrijk wordt er tenminste al over gesproken.”
Als de politiek er niet mee bezig is, moet het vanuit de markt komen. Heeft u het idee dat daar positieve ontwikkelingen gaande zijn?
“Mondjesmaat. Er zijn wel initiatieven als Made Blue (brengt de watervoetafdruk van grote bedrijven in kaart, red.) en die juich ik ook zeker toe. Maar de impact daarvan is momenteel nog minimaal. Grootverbruikers als Heineken en Coca-Cola moeten concrete doelen stellen en zich daar ook aan houden. Zeg dat je binnen vijf jaar je waterverbruik in de keten wilt halveren.
Dat gebeurt helaas nog niet. Maatregelen tegen klimaatverandering zoals CO2-reductie werden ook niet meteen genomen toen het probleem duidelijk werd. Met waterbewustzijn bevinden we ons nog steeds in de beginfase. Dat labeltje moet z’n weg nog vinden naar de regelgeving en keurmerken. En bedrijven zullen zelf daarin helaas niet het voortouw nemen.”
We zijn nu veertien jaar verder, heeft de introductie van de watervoetafdruk al iets opgeleverd?
“Verschillende landen en regio’s gebruiken het concept om beleid te maken, zoals Mexico, Spanje, China. Daar hoef je niet uit te leggen wat waterschaarste inhoudt, ze zien vanzelf wanneer hun oogst mislukt is. In Mexico gaat de industrie betalen voor hun waterverbruik op basis van hun watervoetafdruk en in Spanje is er een wet die de overheid verplicht om te kijken waar het verbruikte water heengaat. Ondertussen is de watervoetafdruk van veel producten niet verminderd en groeit het aantal gebieden dat met waterschaarste kampt nog steeds. Je kunt nu al aanwijzen waar de volgende rampen gaan plaatsvinden.”