Hoe leven mensen met een verschillende achtergrond en cultuur samen? Corina Duijndam (1983) beschrijft in De gekleurde werkelijkheid haar ervaringen met jongeren in Amsterdam-Osdorp en de Parijse voorstad Cité des Nuages.
Dit schrijft Corina op haar blog:
‘De afgelopen weken werd ik met de taxi gereden of nam ik mijn fietsje, om aan allemaal welwillende, oprecht geïnteresseerde -witte- redacties, en ander hooggeëerd publiek te vertellen hoe het nou zit met De Allochtonen van Nederland, De Buitenwijken, en te vertellen dat we in zo'n gesegregeerd land leven.
“En wat is nou de oplossing?” vraagt een van de meneren mij.
Ik vertel hem dat het me vooral belangrijk lijkt om ons bewust te zijn van die gescheiden werelden.’
Ook wij – Hans & Thomas – zijn benieuwd naar de buitenwijken en de banlieues, of beter: cités. Voor de gelegenheid hebben we ons versterkt met OneWorld-blogger Esra. Zij heeft met Corina meegewerkt aan de buurtkrant van Amsterdam Nieuw-West Burcutur. Een aantal van de jonge redacteuren figureren in Corina's buitengewoon leesbare boek.
Verrassend is dat Frankrijk in jouw analyse minder gesegregeerd is dan Nederland. In de Franse banlieues zijn er bijvoorbeeld meer interetnische vriendschappen dan in de Nederlandse buitenwijken. Terwijl wij juist geloven dat 'Parijs' of 'Brussel' niet zo snel in Nederland zal plaatsvinden.
“Ja, de Franse samenleving kent een sterke scheiding tussen maatschappij en geloof (Laïcite, red.). Zo is het bijvoorbeeld verboden om een hoofddoekje te dragen op openbare scholen en wordt afkomst na de eerste generatie niet meer gemonitord. Het is bovendien niet gangbaar dat Franse media afkomst benadrukken. Dat zorgt ervoor dat je achtergrond veel minder een issue is. Franse jongeren worden, ongeacht hun afkomst benaderd als Franse burger, onderdaan van de Franse staat. Op basis daarvan hebben ze ook rechten. Van de andere kant heb je in Frankrijk wel een sterke segregatie tussen de ‘banlieues’ en de rest van de samenleving, met in de banlieues veel jongeren met een migrantenachtergrond.”
Dit is het eerste artikel van OneWorld’s wijkenthema, waarin we op zoek gaan naar de werelden in onze wijken. Hoe leven mensen van verschillende achtergronden samen in de grote steden? Wat zijn hun verhalen, problemen en oplossingen? Wie zijn de HoodHeroes die een wijk máken? In mei kom je ze tegen in OneWorld magazine, online en op ons event in Pakhuis de Zwijger op 24 mei. #Hoodhero – One World, One Hood!
Wij kennen de banlieues nu vooral als broedplaatsen van moslimextremisme.
“Zo’n 70 procent van de jongeren in de banlieues is moslim. Toch zou het mij verbazen als meer dan de helft hiervan de Koran heeft gelezen. Er is bij Franse jongeren, veel meer dan bij de Nederlandse, sprake van een gemeenschappelijk ‘wij’, ongeacht hun afkomst, en nog versterkt door het gezamenlijke gevoel van uitsluiting in de banlieues. Het is bijvoorbeeld heel normaal dat Agathe met Mohammed uitgaat.”
Je zou denken dat daar een matigende invloed van uit gaat.
“Die is er ook wel, maar het beperken van geloofsuitingen in Frankrijk zorgt er ook voor dat er onder sommige jongeren een gevoel ontstaat dat hun ‘moslim zijn’ überhaupt niet mag bestaan. ‘Die stomme Franse overheid laat mij geen moslim zijn’, wordt nu steeds vaker gedacht. In de media gaat het al gauw over ‘de moslims’ in ‘de buitenwijk’ die ‘radicaliseren’. Dat werkt een reactieve identiteit in de hand. Er wordt gestereotypeerd dus ga je je daarnaar gedragen. Het vormt een voedingsbodem voor een toenemend gevoel van uitsluiting en onrechtvaardigheid, dat toch al sterk is in de wijken. Er is een enorme haat tegen het ‘Franse systeem’, gevoed door de sociaal-economische problematiek in de wijken. Die combinatie kan de jongeren ontvankelijk maken voor radicalisering.”
Die stereotypering geldt nog steeds, nu de media-aandacht voor de voorsteden enorm vergroot is?
“Journalisten kwamen na Charlie Hebdo en masse naar de banlieues om even af te vinken of jongeren in de buitenwijken voor of tegen ‘Charlie’ waren. Daarna sprintten ze de metro weer in om zo snel mogelijk terug te keren naar hun veilige redactie. Dit soort verhalen zijn totaal geen realistische weerspiegeling van de gelaagde werkelijkheid. Sterker nog, het zorgt voor frustratie onder jongeren in de wijken en vergroot in hun ogen het stigma van de banlieues. Iedereen is met elkaar bevriend, zeggen ze, dus ‘wat lullen die media’?”
‘Wij zijn allemaal Nederlander’
“Die mix is er in Nederland veel minder. Wij hechten zo veel waarde aan ‘eigenheid' dat we etnische en religieuze verschillen benadrukken, in plaats van naar het gemeenschappelijke te zoeken. En het benadrukken van verschillen leidt ook tot vormen van discriminatie, en gevoelens van uitsluiting.”
Je schetst een treurig stemmend beeld van onze multiculturele samenleving.
“Ja, jongeren in de Nederlandse buitenwijken voelen zich steeds minder Nederlander. Ik zie een toenemende segregatie waarbij Nederland staat tegenover ‘de allochtonen’, ‘de Marokkanen’, of ‘de moslims’.
Maar ook tussen deze etnische groepen wordt er nauwelijks gemixt. In mijn boek beschrijf ik hoe in Osdorp Marokkaanse meisjes stoppen met muziekles op het moment dat Turkse meisjes zich aanmelden en hoe op de middelbare school waar ik werkte de Turken, Nederlanders en Surinamers allemaal hun eigen hoek in de kantine innemen.”
Esra: “Ik was laatst bij een bijeenkomst in mijn buurt waar jongeren zeiden: ik voel mij geen Amsterdammer, maar ‘Nieuw-Wester’.”
Corina: “Je ziet dat jongeren zich terugtrekken in hun veilige cocon. In Frankrijk is dat vooral de buitenwijk, voor jongeren van allerlei achtergronden.”
Esra:“Er zijn ook veel moslima’s die in Nederland wel een hoofddoek dragen, maar ’m op vakantie in Marokko afdoen.”
Waar schort het bij ons aan?
Corina: “Er ontbreekt een duidelijke inclusieve, samenbindende boodschap. Juist na de aanslagen om ons heen had gezegd moeten worden ‘wij zijn allemaal Nederlander’. In een toenemende polariserende maatschappij komt een duidelijke boodschap alleen nog van uitersten als Wilders of de radicale islam. IS zegt dan: ‘Bij ons mag je wel moslim zijn. En bovendien houdt Allah ook nog eens van je!’ Jongeren die zich uitgesloten voelen van de maatschappij zijn ontvankelijk voor zo’n verhaal.”
Esra: “Ik denk dat we te veel aandacht geven aan de extreme partijen. We zien alleen de Nederlander die Molotovcocktails gooit naar moskeeën en de Nederlander die op Jihad gaat. We moeten elkaar steunen in het uiten van onze genuanceerde stem. Tegelijkertijd vraag ik me af hoe deze dominante boodschappen kunnen worden tegengehouden.”
Corina: “Het is aan de zwijgende meerderheid om van zich te laten horen. Een meerderheid die niet ‘minder minder’ scandeert en die niet meedoet aan de Jihad in Syrië. Er moeten leiders opstaan. Er is een gebrek aan bruggenbouwers, mensen met een visie. Neem een voorbeeld aan Obama die zegt: ‘wij zijn allemaal migranten’. Wanneer die meerderheid van zich zou laten horen zou dat een eerste stap zijn richting een gemeenschappelijke samenleving, een gemeenschappelijk ‘wij’.”
“Op lokaal niveau zijn er trouwens genoeg bruggenbouwers. In de Schilderswijk werken veel Nederlandse Marokkanen zich een slag in de rondte werken om jongeren en gemeente te betrekken bij projecten. Zij geven echt het goede voorbeeld en hebben een hele belangrijke rol in die wijken. Maar dan gebeurt er weer iets – een aanslag bijvoorbeeld, of negatieve aandacht voor de Schilderswijk – en dan valt alles wat er is opgebouwd weer in duigen. Dan kunnen ze weer opnieuw beginnen.
“Verbinding zoeken is essentieel. Na de uitzending van Jinek waar ik optrad zochten honderden mensen contact met mij via Facebook. Studenten, docenten, mensen die ik vaag kende, maar ook random people. Allemaal zeiden ze: ‘wauw, deze boodschap hebben we zo ontzettend hard nodig!’”
Is er een recept voor integratie?
“‘Oh dus het is volgens jou in Frankrijk beter’, hoor ik vaak. Dat wil ik juist helemaal niet claimen. Ik denk dat Frankrijk veel van Nederland kan leren. Zo neemt Nederland veel meer preventieve maatregelen tegen radicalisering. En de sociaal-economische verschillen zijn hier relatief klein. In Frankrijk is de haat tegen het systeem heftiger.
“Van de andere kant bestaan in Nederland wel degelijk gevoelens van uitsluiting langs etnische lijnen. Het inclusieve woordgebruik in Frankrijk heeft wel effect: iedereen voelt zich wel Fransman of Francaise. En daar gaat het wel meer de richting van één samenleving op – hoewel de huidige ontwikkelingen ook een enorme druk op Frankrijk leggen. In Nederland zie je het land meer uit elkaar drijven.”