Saskia van Bon, onderzoeker bij RADAR, kan dat beamen: volgens de antidiscriminatiestichting ontvingen de discriminatiemeldpunten in Nederland in 2019 slechts 48 meldingen van zorgmedewerkers die discriminatie op grond van afkomst of huidskleur hebben ervaren. Volgens Stop Racisme In De Zorg, een initiatief opgezet door zorgverleners in opleiding, heerst in de sector een zwijgcultuur, terwijl racisme systematisch voor zou komen.
“Racisme in de zorg varieert van kwetsende opmerkingen tot patiënten die niet door iemand geholpen willen worden
In onderzoek naar racisme en gezondheid ligt de focus vaak op individuele mentale en fysieke stress die door racisme wordt veroorzaakt. Door die aandacht voor interpersoonlijk racisme, waarbij één persoon een ander racistisch bejegent, ontbreekt een belangrijke laag, stelt epidemioloog Nancy Krieger van de Harvard-universiteit. Zij vindt dat er binnen de wetenschap ook aandacht moet zijn voor hoe structureel racisme ongelijke behandeling in de zorg tot stand brengt.
Amerikaans onderzoek wijst uit dat racisme, bias1 en discriminatie in de gezondheidssector de kwaliteit van de zorg die de patiënt krijgt direct beïnvloeden. In Nederland zijn dergelijke onderzoeken moeilijker uit te voeren doordat Nederlandse zorginstellingen, anders dan die in de VS, niet actief mogen registreren op etniciteit.
Italiaans onderzoek uit 2011 wees uit dat huidskleur invloed heeft op hoe serieus zorgverleners iemands lichamelijke klachten nemen. Bij patiënten van kleur werd de pijn die zij ervaren lager ingeschat dan bij een witte patiënt. Onderzoek uit 2016 liet zien dat witte zorgmedewerkers en medische studenten in de VS denken dat het zwarte lichaam biologisch anders, en veelal sterker, is dan het witte lichaam – een vooroordeel dat breed werd uitgedragen in het koloniale tijdperk2.
“In de lift van het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam hing een reglement waarop stond dat racistische uitlatingen niet zijn toegestaan. Dat weerhield patiënten er niet van om meermaals vervelende opmerkingen tegen me te maken. Dat ik op zwarte piet lijk bijvoorbeeld. Toen ik eens een verloskamer binnenkwam en me voorstelde aan de toekomstige vader, zei hij uit het niets: ‘Ik snap niet dat jullie je zo inzetten om een kinderfeest te verpesten.’ Daar schrok ik van. Hij kent me niet. Ik was daar om zijn vrouw te helpen. Ik negeerde hem en zette mijn pokerface op, maar het liefst wilde ik linea recta naar huis.
“Ik moest keer op keer uitleggen dat ik verzorgster was, geen schoonmaakster
De reacties van collega’s in het ziekenhuis na een voorval waren het pijnlijkst. Soms waren ze begripvol, maar meestal zeiden ze: ‘Je zal het wel niet goed hebben verstaan’, of: ‘Het is vast niet zo bedoeld’. Dan baalde ik dat ik ze überhaupt had verteld wat er was voorgevallen. Ik heb niet het idee dat mijn witte collega’s zich kunnen inleven in mijn positie als zwarte vrouw. Het voelt alsof ik er alleen voor sta en alsof ik moet doen alsof het racisme niet bestaat.
Mijn tante, die ook altijd in de zorg heeft gewerkt, is overleden aan een veelvoorkomende vorm van huidkanker. Jarenlang werd haar voorgehouden dat ze ernstige eczeem had, omdat zorgverleners de symptomen op haar donkere huid niet herkenden. Toen een arts de kanker uiteindelijk – bij toeval – ontdekte, was het te laat.”
Een woordvoerder van het Slotervaartziekenhuis laat telefonisch weten destijds (het Slotervaartziekenhuis werd in oktober 2018 failliet verklaard) op de hoogte te zijn geweest van hoe racisme de sfeer en veiligheid in de werkomgeving beïnvloedde. “Wij konden als bestuur alleen maar handelen als die signalen ons ook echt bereikten, maar veel meldingen kregen we niet. We moedigden collega’s aan dit wel te doen door te zorgen dat racisme een bespreekbaar thema was. Bij een incident – die zelden werden gemeld – vroegen wij de collega eerst zelf wat hij of zij wilde dat de organisatie deed, bijvoorbeeld excuses eisen. Wij hadden toentertijd geen specifiek beleid op racisme en bekeken per geval welke stappen wij konden ondernemen.”
“Een keer werd er een jongen uit Kameroen binnengebracht, die verward en agressief was vanwege een epileptische aanval. Hij moest daarom in bedwang gehouden worden. Toen collega’s zeiden: ‘Kijk hoe sterk hij is’, begreep ik eerst niet wat ze bedoelden. Deze patiënt was niet buitengewoon sterk, en bij witte patiënten wordt zo’n opmerking nooit gemaakt. Maar dat vooroordeel hebben collega’s over zwarte lichamen. Ik heb lang niet geloofd, of willen zien, hoe anders er naar onze lichamen wordt gekeken.
“Patiënten die de taal niet spreken, krijgen minder aandacht omdat artsen niet de moeite nemen met ze te praten
Ook patiënten die de Nederlandse taal niet beheersen, worden in hun zorg benadeeld. Zij krijgen bijvoorbeeld minder aandacht, omdat collega’s niet de moeite nemen om met een anderstalige patiënt te praten. Zodra het kan, vluchten ze de kamer uit. Ik heb collega-verpleegkundigen hier regelmatig op aangesproken en hun gezegd na te gaan of er een familielid is meegekomen die de taal beheerst. Want patiënten die de taal niet machtig zijn, komen vrijwel nooit alleen, zeker niet op de opnamedag.
Bij Rijnstate hebben wij nog toegang tot de tolkentelefoon5en onze artsen gaan goed met de taalbarrière om. Zij zorgen dat de informatie op een voor de patiënt begrijpelijke manier wordt gecommuniceerd – bijvoorbeeld via de tolkentelefoon of familieleden. Toch leidt dit er vaak toe dat zorgverleners denken: de familie moet het allemaal maar regelen, want de patiënt begrijpt het toch niet. Hierdoor wordt er langs de patiënt heen gecommuniceerd.”
Het Rijnstateziekenhuis gaat niet in op bovengenoemd incident. Een woordvoerder laat weten dat medewerkers die racistische incidenten hebben meegemaakt hiermee naar hun leidinggevenden of een vertrouwenspersoon kunnen gaan. Patiënten kunnen melding maken bij de klachtencommissie.
“Ik merk dat patiënten soms verbaasd zijn dat ik hoogopgeleid ben. Ik krijg weleens de vraag of ik wel Nederlands spreek. Nadat ik een consult met ze heb gedaan, schamen ze zich dat ze me die vraag hebben gesteld. Dan laat ik het gaan, omdat ze al weten dat ze fout zaten.
“Een patiënt wilde niet door mij geholpen worden. Prima, dacht ik, dan wacht je maar
Als zoiets gebeurt, probeer ik het meestal weg te lachen. Je normaliseert het: er zijn nou eenmaal racistische mensen, dus zo nu en dan kom je er op je werk een tegen. Ik kan me voorstellen dat je er in andere sectoren van de zorg meer mee te maken hebt. Mijn contact met patiënten is vluchtig: ik behandel ze en verlies ze daarna uit het oog. Vaak zijn ze niet eens in staat een opmerking te maken. Maar als het gebeurt, word ik wel eens boos. Dat kan je natuurlijk niet laten blijken, je kan een patiënt niet uitkafferen. In die gevallen loop ik weg en laat ik een andere collega de patiënt opvangen. Ik heb me op zulke momenten altijd gesteund gevoeld door mijn collega’s en leidinggevenden, en weet dat ik met ze kan praten als ik dat wil.”
“In het algemeen geldt dat een patiënt het recht heeft de toegewezen behandelaar te weigeren”, legt een woordvoerder van het ASz per mail uit. “Wij zijn niet verplicht mee te gaan in de vraag van een patiënt naar een arts van een bepaalde huidskleur, seksuele geaardheid of levensovertuiging. Het is echter wél onze plicht om te zorgen voor een werkomgeving waarin onze medewerkers niet worden gediscrimineerd. We kunnen alleen in het verzoek van een patiënt meegaan als het de belangen van andere patiënten en onze medewerkers niet schaadt. Het ziet ernaar uit dat het ook in deze situatie zo is gegaan. Het is mooi om te zien dat onze medewerkers het onderling hebben opgelost en elkaar daarbij hebben gesteund. Gelijke behandeling van zowel patiënten als medewerkers vinden wij heel belangrijk, maar helaas kunnen we situaties waarin mensen zich gediscrimineerd voelen nooit helemaal uitsluiten.”
Geen overkoepelende richtlijnen
De KNOV (branchevereniging voor verloskundigen) zegt vooralsnog geen officiële meldingen van racistische incidenten in hun beroepsgroep te hebben ontvangen, maar wel uitingen op sociale media te zijn tegengekomen. De woordvoerder zegt dat men in de verloskunde vooral te maken krijgt met discriminatie op basis van gender: cliënten willen volgens de woordvoerder geholpen worden door een vrouw – ongeacht haar afkomst. In juli bracht de branchevereniging een statement naar buiten over racisme in haar sector.
Elke zorginstelling moet een vertrouwenspersoon hebben bij wie zorgverleners melding kunnen maken van incidenten. Vanuit de branche- en beroepsorganisaties gelden er geen overkoepelende richtlijnen omtrent vervolgstappen die zorginstellingen kunnen nemen bij een melding van racisme. Die vervolgstappen worden door de instellingen zelf bepaald en zijn afhankelijk van het specifieke geval en wat de medewerker zelf wil dat er gebeurt.
Alle organisaties benadrukken discriminatie – om welke reden dan ook – niet te tolereren. Dit geldt volgens hen voor de hele zorgsector.
- ‘Bias’ wil in de sociale wetenschap zoveel zeggen als iemands neiging om positieve of negatieve eigenschappen aan een idee, een groep of een persoon toe te wijzen. Dit kan bijvoorbeeld onderzoeksresultaten beïnvloeden. Het Nederlandse ‘vooroordelen’ heeft niet geheel dezelfde lading. ↩︎
- Zwarte mensen werden gezien als ‘sterker’ en zouden zijn ‘gemaakt voor zware arbeid’ ↩︎
- Om te kijken hoe goed de nieren werken, wordt de afvalstof creatinine in het bloed gemeten. Hoe meer van deze afvalstof in het bloed zit, hoe slechter de nieren filteren. Hoe hoger de GFR-score, hoe beter je nieren filteren en dus ook functioneren. ↩︎
- Arts Jeffrie Buckle legde eerder aan Trouw uit dat volgens een Amerikaans onderzoek uit 1999 Afro-Amerikanen gespierder zijn dan witte Amerikanen. Door dat verschil in spiermassa kon de GFR-score een vertekend beeld geven voor Afro-Amerikanen en moest er een correctie plaatsvinden. Die correctie werd ook in Nederland overgenomen. Hierdoor kwam volgens Buckle de nadruk op ras te liggen in plaats van op de werkelijke oorzaak: spiermassa. Zo werd de correctie ook toegepast op zwarte mensen die minder gespierd zijn, terwijl hun spiermassa niet afwijkt en de GFR-score zonder correctie zou volstaan. Hun uitslag kan te hoog uitvallen, waardoor zij gezonder lijken dan ze eigenlijk zijn. Dit kan leiden tot een latere diagnose. ↩︎
- Tot 2012 hadden zorgverleners via de tolkentelefoon gratis toegang tot een tolk. Maar sinds er op die regelingen is bezuinigd, zijn zorginstanties zelf verantwoordelijk voor de kosten van een tolk. Huisartsen krijgen sinds 2017 een tijdelijke vergoeding, maar deze is vaak te laag. Veel niet-Nederlandstaligen zijn aangewezen op informele tolken, zoals familie, partners of vrienden. Bij het gebruik van medische termen kan dit risico’s met zich meebrengen. ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand