Vluchtelingen helpen op Lesbos, was verschrikkelijk deprimerend, maar ook mooi. Zeker die eerste week in januari 2016 heb ik me nooit zo alive gevoeld. Vorig jaar al zag ik op facebook oproepen van BecauseWeCarry om mee te helpen. In januari 2016 vertrokken ik met vrienden, als team 14, onder de naam BetheChange@Lesbos.
Zeker die eerste week heb ik me nooit zo alive gevoeld
In die tijd waarden op facebook eindeloos veel Refugee Porn filmpjes rond: aangrijpende beelden van westerlingen die vluchtelingen uit bootjes helpen, hun kinderen knuffelen en droge kleren uitdelen. Dat lijkt misschien glamourous, maar de werkelijkheid is anders. Zojuist aangekomen vluchtelingen vallen niet per definitie huilend in de armen van hulpverleners. Daar had BecauseWeCarry al voor gewaarschuwd.
Wij kozen ervoor uit het zicht van camera’s eten en drinken uit te delen. Mijn teamleden en ik maakten zoveel mogelijk contact met vluchtelingen, om hen te laten weten: ‘wij zijn jullie niet vergeten.’ De meesten hadden inderdaad veel te vertellen. Vaak hadden ze een heftige reis achter de rug. Sommigen waren tegen hun zin met armetierige zwemvesten in te kleine rubberboten gestapt, onder dreiging van geweren. Verhalen deden de ronde over uitgedroogde kinderen en passagiers die onderweg overleden.
Toch was het ook een mooie tijd als het gaat om hoop. Velen werden letterlijk opgewacht met eten, thee en droge, schone kleren. Sommigen werden binnen 36 uur met boten verder gebracht naar het vaste land, meteen op reis naar Noord-Europa. Maar ik heb ook mijn hoofd gebroken over de vraag: Waarom moeten mensen eerst in gammele boten hun leven riskeren, tegen hoge kosten naar Europa reizen voordat ze asiel mogen aanvragen? Zou het niet veel makkelijker en beter zijn als mensen die alles hebben opgegeven, in Istanbul kunnen aankloppen bij de Nederlandse ambassade?
Je moet je focussen op wat er wel toe doet
Ik drukte mijzelf en de anderen in mijn team op het hart te denken volgens de Starfish-methode. Die term is gebaseerd op een jongetje dat met zijn opa op het strand tienduizenden uitdrogende zeesterren aantreft. Hij begint ze een voor een terug te gooien in zee. Zijn opa zegt: ,Laat ze maar liggen, je kunt ze niet allemaal redden.’ Het jongetje: ’Maar deze wel,’ terwijl hij een volgende zeester teruggooit, ‘en deze’ en zo verder. En dat is precies wat nodig is als je noodhulp verleent: je moet je focussen op wat je wèl doet.
[[{“fid”:”50880″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”artikel_halve_breedte file-file-styles-artikel-halve-breedte file-styles media-element styles”,”id”:”styles-5-0″}}]]
Bas Zwiers helpt vluchtelingen op Lesbos.
In mei ben ik opnieuw naar Lesbos gegaan, op vakantie – het eiland heeft dringend toeristische inkomsten nodig. Ik heb toen evengoed nog vier dagen in het kamp geholpen. Door de EU-Turkije deal was er veel veranderd. Er kwamen nog maar weinig nieuwe mensen binnen, maar de spanning over het uitzetten van mensen, was om te snijden. Ik sprak er mannen die zeiden: ‘Ik ga nog liever terug naar Syrië om te sterven, dan hier te blijven hangen.’ Heel deprimerend.
De sfeer had iets weg van stilstaand, rottend water. En dan was Kara Tepe nog een voorbeeldkamp. In andere kampen stond de vloer letterlijk blank. Wanhoop en lusteloosheid voeden het slechtste in de mens. Neem het Moria detentiekamp, waar toen 3500 vluchtelingen werden opgevangen in een voormalige gevangenis bedoeld voor 1500 gedetineerden. Daar breken vechtpartijen uit. Vooral kinderen en meisjes zijn er niet veilig.
In september ben ik nog een derde keer naar Lesbos gegaan, met onder andere twee tienermeiden in ons team zodat jonge meiden in het kamp hun verhaal bij leeftijdsgenoten kwijt konden. We hebben na het uitdelen van eten, groepen kinderen vermaakt met spelletjes. In het dagelijks leven maak ik theater met kinderen in Amsterdam-Oost, dus ik weet wat dat voor hen kan betekenen. Maar het voelde ook als niet toereikend. Wat ze echt nodig hebben, is professionele hulp en scholing.
Na mijn trip in januari had ik verschijnselen van een posttraumatische stressstoornis
Vooral na mijn trip in januari had ik na afloop verschijnselen van een posttraumatische stressstoornis. Ik kwam heel boos terug. Ik was kwaad op de EU die de opvang van vluchtelingen overlaat aan vrijwilligers. Ik haatte Nederland. Wie zich schreeuwend verzet tegen de komst van een asielzoekerscentrum, krijgt aandacht. Als een gemeente in alle redelijkheid een AZC verwelkomt, haalt dat het nieuws niet.
Boos zijn is niet altijd constructief. Ik ben daarom dingen gaan doen om te zien hoe mooi Nederland is. Om mijn woede eruit te gooien, heb ik een driedaagse workshop Over de Streep gedaan. Dat hielp om weer te kunnen bedenken wat je aan de positieve kant kunt doen. Wat nodig is, is een focus op het positieve.
Ruim 600 mensen volgen onze posts op facebook. Zo weken we geld los voor een betere opvang. Ik ben een online discussie aangegaan met Diederik Samson, en heb de onveiligheid van kinderen en meisjes met succes onder de aandacht weten te brengen.
Natuurlijk, er kleven allerlei bezwaren aan Do-It-Yourself hulp. Denk maar aan al die mensen die als vrijwilliger in weeshuizen gaan werken. In Tanzania is dat uitgegroeid tot een industrie. Hoe meer vrijwilligers, hoe meer weeshuizen, hoe meer geld het land kan binnenharken. DIY-hulp is geen duurzame oplossing en draagt zelfs bij aan het voorbestaan van problemen. Dat gevaar dreigt ook op Lesbos.
Verschillen zijn er ook. Op Lesbos deden wij iets dat de EU heeft laten liggen. In een officieel EU-kamp als Moria werd er geschreeuwd tegen mensen. In Kara Tepe zorgden we voor eten dat mensen zelf zouden kiezen, en dat deelden we liefdevol uit. Als ik een basisinkomen had waarvoor ik in Nederland niet hoefde te werken, dan zou ik niets anders meer doen.