Bijna 17 jaar ligt het er al. Het document waardoor circa 800 Afghanen in Nederland worden gezien als ‘vermeend’ oorlogsmisdadigers. Ik zet het woord 'vermeend' tussen aanhalingstekens omdat het feitelijk wel klopt, maar in de praktijk heeft niemand iets aan dat woord. De praktijk is namelijk dat wanneer we het woord 'oorlogsmisdadiger' horen, er zo veel alarmbellen afgaan, dat we iemand direct als schuldig gaan beschouwen en behandelen.
Het betreffende document is een ambtsbericht wat bekend staat onder de naam 'Hét ambtsbericht 2000' waarin staat beschreven hoe Nederland kijkt naar het functioneren van de geheime dienst KhAD (later ging dit op in de WAD) onder leiding van de Russen gedurende de jaren 1978 – 1992 in Afghanistan. Controversieel aan dit document is dat het beschrijft hoe er een roulatiesysteem bestond binnen deze diensten. Dit hield in dat iedereen die voor de KhAD / WAD werkte, steeds werd verplaatst naar een andere afdeling binnen de organisatie. Dit gold ook voor de afdelingen waar in die tijd mensen werden gemarteld en vermoord. Wie hier niet aan mee wilde werken was niet loyaal aan het regime en liep daarmee zelf gevaar. Promotie maken kon, volgens het ambtsbericht, alleen maar wanneer je je loyaliteit op een van deze martelafdelingen had bewezen.
200.000 slachtoffers
Voor wie het niet weet: Er zijn met name tot 1982, zo'n 200.000 mensen die werden gezien als anti-communisten (vaak Mujahideen, kort gezegd de voorloper van Taliban) gemarteld en sommigen vermoord door dit Russische regime. Medewerkers van de KhAD en WAD zouden volgens genoemd ambtsbericht dus om beurten mee hebben moeten werken aan deze systematische martelpraktijken.
Zo'n ambtsbericht komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Er wordt verwezen naar verschillende bronnen die allemaal een stukje informatie bevatten waarop de inhoud is gebaseerd. De informatie in het ambtsbericht waaruit zou blijken dat dit roulatiesysteem bestond komt van drie bronnen uit Pakistan. Het probleem is echter dat deze bronnen zijn afgeschermd in het Ambtsbericht en dus niet controleerbaar zijn. Niemand kan dus checken wie de mensen zijn die zeggen dat alle oud-medewerkers van de KhAD en WAD die ooit promotie hebben gemaakt daadwerkelijk hebben meegewerkt aan marteling en/of moord.
Een roulatiesysteem waarin medewerkers elk half jaar naar een andere afdeling van een geheime dienst verhuizen is dus zeer onwaarschijnlijk.
Bovendien komen de bronnen zoals vermeld uit Pakistan, wat de vijand was van het Russische regime in Afghanistan. Maar de voornaamste redenen waarom dit een controversieel document is, is dat Nederland als enige land ter wereld gelooft dat dit roulatiesysteem bestond. Elk ander land en elke te vinden getuige vertelt je dat de beulen en opdrachtgevers van deze horror, professionals waren. Systematisch mensen martelen is niet iets wat je aan onervaren jongens overlaat om het ook even te proberen. Bovendien heeft elke geheime dienst een cellenstructuur. Dit is ook bekend over de KGB, de Russische geheime dienst die de Afghanen hebben opgeleid en begeleid binnen de KhAD en WAD. Een organisatie heet niet voor niets 'geheim'. Een roulatiesysteem waarin medewerkers elk half jaar naar een andere afdeling van een geheime dienst verhuizen is dus zeer onwaarschijnlijk.
Bezwaar vanuit de politiek
Sinds de opmaak van dit ambtsbericht is er door veel organisaties (zoals Amnesty International, UNHCR, stichting 1F), politieke partijen (onder andere ChristenUnie, GroenLinks en D66) advocaten en wetenschappers bezwaar gemaakt tegen deze inhoud. Er is sinds 2001 uitgebreid gezocht naar mensen die konden bevestigen dat er inderdaad een roulatiesysteem bestond. Maar er is nooit meer iemand gevonden, geen enkele getuige, geen enkele insider, nergens ter wereld, die ook zegt dat het verhaal van de afgeschermde bronnen uit Pakistan, die de controversiële basis vormen voor het ambtsbericht, inderdaad klopt.
Al het gedane onderzoek was niet zonder reden. Want doordat Nederland stelt dat alle oud-medewerkers (zo'n 140.000) die ooit promotie maakten, dat alleen hebben kunnen doen door mee te werken aan martelingen, worden zij gezien als medeplichtig. Als oorlogsmisdadigers dus. En dat heeft zeer vergaande consequenties.
Wie in Nederland een asielstatus heeft en wordt verdacht van oorlogsmisdaden verliest namelijk zijn of haar recht op asiel. (Formeel heet dit een 1F status) Voor de Afghanen in Nederland die vallen onder genoemd ambtsbericht betekent dit feitelijk dat ze al hun rechten verliezen. Ze mogen niet meer werken, wanneer ze bij hun gezin blijven wonen verliest het gezin recht op allerlei toeslagen (huur, zorg etc) waardoor mensen schulden opbouwen. Veelal zijn deze mensen onuitzetbaar, dus ze blijven in Nederland, zonder recht, zonder uitzicht op een toekomst en afhankelijk van anderen. Hierdoor worden veel mensen depressief, worden ziek, belanden op straat, zijn er veel gevallen bekend van (pogingen tot) zelfdoding met daarnaast ook alle emotionele gevolgen voor de omgeving. Complete gezinnen zijn verscheurd door de consequenties van de situatie waar mensen in belanden nadat ze een 1F status kregen op basis van de theorie van een roulatiesysteem..
Welk argument ik ook op tafel legde, steeds werd verwezen naar de drie afgeschermde bronnen uit Pakistan.
Afghanistan experts: geen bewijs voor 'roulatie'
Terug naar die theorie en de verklaringen van de drie afgeschermde bronnen in het Ambtsbericht. Ook ik doe onderzoek naar dit document. Al bijna twee jaar. Met een klein team horen we getuigen, slachtoffers en experts. Ik had contact met de heren Bradshaw en Rubin, twee vooraanstaande Afghanistan experts en schrijvers van een aantal stukken waar het ambtsbericht ook naar verwijst. Maar wie die stukken gaat lezen vindt niets terug over de mogelijkheid van het bestaan van een roulatiesysteem.
De Afghanistan Experts
Bij navraag mailde Henry Bradshaw me dit:
" My research did not turn up any evidence of a “circulation system”
in KhAD for personnel regularly changing positions. In fact, it seems
rather unlikely to me. There was, so far as I know, a regular
organizational pattern of lower-ranked personnel who handled security,
investigations, imprisonments, etc., and officers who supervised them. I
do not believe the officers rotated with the enlisted men, but there may
have been some periodic changes in NCOs’ jobs.
Within this organizational system, some KhAD personnel were more
responsible for human rights violations than others. From the top down,
KhAD members sometimes engaged in torture and murder. This included
Najibullah, whom the Soviets put in charge of KhAD after the December 1979
invasion. He personally carried out some torture and murder, and his
senior officers were also involved.
Those KhAD personnel running prisons and torture cells were
certainly guilty of human rights violations. Those who apprehended
suspects treated them abusively, so they, too, were human rights violators.
But the very membership in KhAD did not, so far as I know, mean
that a person was directly engaged in atrocities. If belonging to an
atrocity-included organization was a crime, then they were guilty. But so
far as every member’s having personal involvement in crimes was concerned,
I do not know of any evidence.
This assumes that the “circulation system” did not exist, that all
KhAD personnel at various times were involved in torture and murder. But,
as I said, I am not aware of such a system."
En Barnet R. Rubin schreef me:
"I do not know of any rule about circulation of personnel in KhAD and WAD.
I would not like my research to be used selectively against only one group of possible war criminals from Afghanistan. Many groups of many different ideologies included or protected perpetrators of war crimes in the past 40 years. It will not solve anything to single out just one group."
Onlangs is een nieuw rapport verschenen waarin alle niet afgeschermde bronnen uit het ambtsbericht zijn uitgeplozen door onderzoeker dr. ir. Joost Brouwer (sinds 2006 betrokken bij analyses van 1F-zaken in Nederland) – met de conclusie van grote misinterpretatie en mogelijk zelfs fraude op het ministerie. Omdat ik me al lang bezig hou met deze materie en omdat ik al een aantal keer met Minister Bert Koenders over mijn onderzoek had gesproken werd ook ik uitgenodigd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken om over de kwestie te praten. Dat was fijn, maar ook frustrerend. Want welk argument ik ook op tafel legde, steeds werd verwezen naar de drie afgeschermde bronnen uit Pakistan. Want die bronnen, die dus onverifieerbaar zijn, "die zouden toch echt altijd met een beter tegenargument komen". Zo belandden we in een cirkelredenatie.
De opening: Kamerleden kunnen wèl verifiëren
Tót ik daar een opening vond. Want, zo werd me verteld in het gesprek waarin ik bleef doorvragen naar de betrouwbaarheid van iets onverifieerbaars: "de bronnen waren indertijd gecheckt op betrouwbaarheid door een hoge rechter én door Kamerleden"
Hoe een kamerlid een bron in Pakistan checkt is me een raadsel. Maar als Kamerleden tóen inzage kregen in de bron van dergelijke cruciale informatie, dan moeten Kamerleden dat nu ook kunnen krijgen. Mijn gesprekspartners knikten voorzichtig bevestigend. Dat is bijzonder, want ik weet dat veel Kamerleden in de afgelopen 16 jaar in de zelfde limbo terecht kwamen.
Dus bij dezen mijn oproep aan Joel Voordewind, Sjoerd Sjoerdsma, Linda Voortman en Attje Kuijken. Of eigenlijk aan álle Kamerleden die asielzaken en buitenlandse zaken in hun portefeuille hebben. Jullie hebben er al vaker naar gevraagd in diverse debatten en vingen steeds bot. Een gesprek voeren over inhoud zonder te weten waar niet verifieerbare zeer controversiële informatie vandaan komt is onmogelijk.
Maar als jullie voorgangers het mochten, dan moeten jullie ook toegang krijgen. Dit is de opening. Hier is jullie kans.