Een drama, de aanslag op een redactie. De daders wisten precies wie ze wilden raken, en waarom. Specifiek deze mensen waren het doelwit, deze mensen, omdat ze bij Charlie Hebdo werkten. De slachtoffers werkten op de redactie van een satirisch tijdschrift.
Een blad, geen bende
Ik blijf het constant opnieuw bedenken en steeds opnieuw formuleren: deze mensen zijn aangevallen omdat ze werkten voor een blad. Geen straatbende of gevaarlijke groep voortvluchtigen die, om veiligheid van de wereld, uitgeschakeld moest worden. We hebben het over de makers van een blad. Er was iemand, er waren mensen, die bedachten om de makers van een tijdschrift te wreken omdat zij zich beledigd voelen.
Je suis Charlie?
De eerste 24 uur na een ramp wil ik niets zeggen. Ik wil ook nog even niet horen wat anderen te zeggen hebben. Misschien ook omdat ik de geluiden op sociale media en televisie verwarrend vind. Op Facebookpagina's worden tegengeluiden gepost en geliked. Ik zeg het eerlijk: veel van de reacties vind ik lastig, de initiatieven vind ik niet direct behulpzaam. Er wordt zoveel “wij” en “zij” gebezigd, ook in goedbedoelde steunbetuigingen. En als ik "je suis CHARLIE" aanklik, wat zeg ik daar precies mee? Ik durf even niets toe te voegen of tegen te spreken.
Vrij onder de beschermende vleugels van een wetboek
Het drama heeft wereldwijde impact. Zonder enige aanspraak te kunnen of willen maken op het leed dat is veroorzaakt, voel ook ik me aangevallen. Als columnist en als mens. Ook tekenaars, recensenten, schrijvers, filmmakers, muzikanten en theatermakers; veel creatieve sprekers uit mijn vriendenkring voelen zich aangesproken. We maken en delen ons werk in vrijheid, onder de beschermende vleugels van een wetboek dat voorschrijft dat wij mogen uitspreken wat wij willen, enkele beperkingen daargelaten.
We mogen het oneens zijn en dat zullen we zeker blijven doen
In de media, op papier, in mijn woonkamer en op het podium mag ik mij uiten. Ook mag de gekwetste zijn pijn kenbaar maken, een gedupeerde haar onvrede en een tegenstander zijn visie. Wie mijn verhaal verwerpelijk vindt en wil demonstreren tegen mijn woorden, mag dat altijd doen. We mogen het oneens zijn met elkaar en dat zullen we zeker blijven doen. Op Facebook vond ik een quote van Voltaire, die gister overal opdook: "Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen." Dat durf ik hardop te zeggen.