Marco Agema gaat met zijn 'inspiratiewagen' langs scholen en maakt ondernemers wegwijs in de wereld van duurzame snacks. Beeld: Coco Olakunle

De snack van de toekomst is vet, vegan en klimaatneutraal

De horeca krijgt de duurzame smaak langzaam te pakken, ziet Marco Agema. Met zijn ‘Snackbar van de Toekomst’ geeft hij het goede voorbeeld. ‘Duurzaamheid is niet alleen voor de hippe stedelingen met hun havercappuccino’s.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Bij frikandellen, bitterballen en patat denken we niet snel aan duurzaamheid. Maar volgens ex-snackbarondernemer Marco Agema (47) kan een vette hap prima milieuvriendelijk zijn. Zijn rollende Snackbar van de Toekomst verkoopt lokaal geproduceerde friet met plantaardige mayonaise, vegan kipcorn en soms ook wel eens insectenfriet en kokosbitterballen.

Regelmatig is de Groningse Agema in verschillende steden te vinden – meestal in het Noorden van het land – met deze ‘inspiratiewagen’. De term ‘foodtruck’ dekt de lading niet, vindt Agema. Het verkopen van snacks is namelijk maar één onderdeel van wat hij doet. Zijn echte missie is het verduurzamen van de horecasector, door zich enerzijds te richten op ondernemers en anderzijds op (jonge) consumenten.

OneWorld portretteert mensen die zich inzetten voor een betere buurt, school, of werkomgeving. De Verenigde Naties en miljoenen betrokken burgers spraken hiervoor de duurzame werelddoelen af (SDG’s), die we in 2030 moeten halen. Denk aan gendergelijkheid, géén armoede, betaalbare en duurzame energie en kwaliteitsonderwijs voor iedereen. De Goal Getters in deze rubriek gaan daar nu al voor. Geïnspireerd? Check hier wat jij kunt doen.

Jong beginnen

Zo trekt Agema met de wagen langs basis-, middelbare en hogescholen. Hij organiseert Food Waste Challenges, waarbij scholieren bijvoorbeeld een nieuwe bestemming moeten vinden voor overgebleven groenten uit de streek. Momenteel helpt hij zes scholen met het verduurzamen van de schoolkantine, zodat er klimaatvriendelijke snacks te koop zijn en informatie te vinden is over de voedselketen.

Scholieren leren spelenderwijs anders tegen voedsel aan te kijken

“Ik wil dat scholieren spelenderwijs doorkrijgen dat we anders tegen voedsel aan moeten kijken. Zodat het over een paar jaar, als ze op zichzelf gaan wonen, in hun systeem zit om de duurzame keuze te maken.” Bovendien worden de ondernemers van morgen nú opgeleid. “Als ze zo vroeg mogelijk kennismaken met duurzaamheid, zullen ze die kennis later vertalen in het beleid van hun bedrijven.”

De centen

De meeste aandacht gaat uit naar ondernemers zelf. Agema was een van de eersten in de snackbarwereld die zijn bedrijf verduurzaamde, en hij deelt zijn lessen graag met anderen. Hij biedt intensieve begeleiding voor ondernemers die de stap wel willen zetten, maar vooral veel obstakels zien. Want de ‘achterkant’ van de horecawereld maakt het ondernemers niet makkelijk. Machtige groothandels die het aanbod grotendeels bepalen, houden zich nog niet erg met duurzaamheid bezig; ze letten vooral op de centen. Ook ondernemers zelf houden vast aan het idee dat meer duurzaamheid minder winst betekent.

Door een op een met ondernemers in gesprek te gaan, laat Agema zien dat het anders kan. Zo begeleidt hij sinds enkele maanden een ondernemer die in Meerstad, aan de rand van Groningen, een nieuw strandhuis wil openen. “Ik laat hem zien dat er bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties zijn om mee samen te werken, merken die fairtrade koffie en of biologische producten aanbieden, lokale leveranciers. Als je de weg weet en de juiste deals sluit, kan het juist geld ópleveren,” zegt hij stralend.

Jaarlijks gooit de horeca meer dan 55.000 ton voedsel weg

Bovendien weet hij uit ervaring dat het tegengaan van voedselverspilling – bijvoorbeeld door de porties te verkleinen – twee vliegen in één klap slaat: goed voor de planeet en voor de portemonnee. Jaarlijks wordt meer dan 55.000 ton voedsel weggegooid in de horeca, grotendeels vanwege te grote porties.

Agema benadrukt tegenover ondernemers ook dat duurzaamheid niet alleen voor de jonge, hoogopgeleide stedelingen is, die graag chiasmoothies en havercappuccino’s slurpen. “Je moet bij jezelf blijven. Als jij geen hippe vent bent, hoeft de zaak ook niet ‘hip’ te zijn. In grotere steden – zeker in een studentenstad – werkt het goed om de stempels ‘veganistisch’ en ‘biologisch’ te gebruiken. Maar in kleinere gemeenten moet je het anders insteken, wil je klanten overhouden. Leg bijvoorbeeld de nadruk op ‘eten uit de omgeving’, ‘de lokale economie stimuleren’. Je moet je aanbod presenteren in de taal van de omgeving.”

“We moeten als sector leren om duurzame keuzes te maken vóór ze ons worden opgelegd.”Beeld: Coco Olakunle

Wees de politiek voor

Zijn eigen omslag begon in 2006, toen hij nog een snackbar runde in de binnenstad van Groningen: Friet van Piet, vernoemd naar zijn vader, van wie hij de zaak had overgenomen. Zijn gasten zaten over het algemeen niet te wachten op veganistische snacks, en zeker niet op torenhoge prijzen – ook hij geloofde nog dat duurzaam altijd duurder is, zegt Agema. “En ik lette vooral op de centen.”

Toen in 2006 zijn eerste dochter werd geboren, sloeg er iets om. “Ik werd vader, en dat veranderde me, als mens en als ondernemer. Ik voelde me opeens heel verantwoordelijk voor mijn daden.” Agema begon klein: hij breidde het biologische en vegetarische assortiment uit en ging op zoek naar lokale producten. Hij haalde grote gerechten van de kaart, en hij spoorde klanten zelfs aan om niet te veel te bestellen.

De horeca moet leren duurzame keuzes te maken vóórdat de overheid die oplegt

Hij begon ook afval te scheiden, wat hem confronteerde met zijn enorme afvalstromen. Hierop besloot hij alleen nog milieuvriendelijk verpakkingsmateriaal te gebruiken en geen plastic tasjes meer mee te geven. Het geld dat hij verdiende met papieren en juten tassen, doneerde hij in zijn geheel aan de regionale natuurorganisatie het Groningerlandschap.

In 2016, zette de overheid de aanval in op de plastic tas. Ondernemers moesten er voortaan geld voor vragen, en klaagden dat ze ergens toe werden gedwongen, zag Agema. “Dat komt doordat ze te lang achterover hebben geleund!” zegt hij zichtbaar gefrustreerd. “We moeten als sector leren om duurzame keuzes te maken vóór ze ons worden opgelegd.”

Het is een kwestie van tijd voordat er een vleestaks komt

Zo is het volgens Agema een kwestie van tijd voordat er een vleestaks komt: hij moedigt het zelfs aan. De horecasector blijft een groot aanbieder en promotor van vlees, en werd onlangs door onderzoekers van Wageningen Universiteit dan ook als medeschuldige aangewezen voor het feit dat we jaarlijks méér vlees eten in Nederland. “Die vlees- en CO2-taks gaat er hoe dan ook komen, dat geloof ik echt. Er is gewoon een prijskaartje voor nodig om volwassenen over te halen andere keuzes te maken.”

Friet van Piet bleef een groot succes, maar in 2017 verkocht hij de zaak om verder te gaan met Snackbar van de Toekomst. Daarmee blijft hij horecaondernemers inprenten: wees de politiek voor. “Als je je nu al in vleesvervangers verdiept, zal het alleen maar in je voordeel werken. Natuurlijk blijven er altijd ondernemers die weigeren mee te werken. Maar uiteindelijk zijn ze daar zelf de dupe van.”

'Erken milieuvervuiling als internationale misdaad'

Zij kregen vijftig tuintjes groen

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons