Lucia Kula (30) kwam als jong meisje naar Nederland met haar ouders. Nu is ze voor het eerst terug in haar geboorteland en gaat ze onderzoek doen naar seksueel geweld tegen vluchtelingen. Voor OneWorld blogt ze de komende acht maanden over haar ervaringen.
Op donderdag 26 november was ik vanuit London naar Amsterdam gereisd om de laatste paar dagen vóór mijn vertrek bij mijn moeder door te brengen en afscheid te nemen van mijn moeder en mijn zusjes. Ik vertrok immers voor acht maanden naar Angola.
Zenuwachtig, gespannen en nerveus, zo kun je mijn state-of-being in de 24 uur vóór mijn vertrek beschrijven.
Lucia moest op negenjarige leeftijd samen met haar familie uit Angola vluchten.
Herinneringen van angst
Angola, mijn geboorteland en het land waar ik op negenjarige leeftijd afscheid van had genomen. De herinneringen waren er nog, mooie en minder mooie herinneringen. Herinneringen van spelen op straat wanneer het regende, in bomen klimmen en uitbundig kind kunnen zijn. Daar tegenover de herinneringen van angst, het verliezen van familieleden en van ouders die gevangen zaten omdat ze voor hun rechten en die van vele anderen opkwamen. Het afscheid was onvermijdelijk, maar viel zwaar omdat we familie moesten achterlaten en missen, ook familie waarvan we niet wisten of ze nog in leven waren, omdat er geen contact mogelijk was.
Hoe voelt het dan om terug te zijn? Het is een vreemd nostalgisch gevoel, het gevoel van weg geweest zijn en toch weer niet. Veel verandert en veel ook weer niet. Door de jaren heen waren mijn ouders er altijd erg verbaasd over hoeveel ik me kon herinneren: namen van wijken, winkels, oude bekenden en muziek. Mijn terugkomst heeft deuren geopend naar herinneringen die ik koester. Terwijl ik opgroeide in Nederland, hebben mijn ouders er altijd voor gezorgd dat de Angolese identiteit voelbaar en een belangrijke deel van onze opvoeding was. We spraken de talen, en wanneer het kon, maakten we traditionele gerechten. De Angolese identiteit was heel erg belangrijk in ons gezin, we hadden immers niet voor niets zoveel opgegeven. Het voelde dan ook niet vreemd om terug te zijn.
Bij aankomst in Luanda werd ik verwelkomd met de vochtige hitte van het ‘moederland’ . Ik kon niet geloven dat ik er was, ik voelde me namelijk niet anders, ik was nog steeds dezelfde Lúcia, of beter gezegd Sidónia, omdat men hier mij bij mijn voornaam noemt en niet bij mijn tweede naam; Lúcia. Het was alsof ik gewoon nog thuis was, en thuis was dit zeker.
Geen weg meer terug
Opgroeiend in Nederland heb ik altijd verlangd naar het moment waarop ik kon zeggen dat ik weer thuis was. Ik begreep de mensen om me heen, ik zag de verschillende groepen, de gebruiken, de taxichauffeurs zonder vergunning die je maar al te graag een rit aanboden en beloofden dat ze heus wel een eerlijke prijs berekenden. In het vliegtuig was ik aan de praat geraakt met een Angolese jongedame die zelf na acht jaar vanuit Zwitserland terugging. Eenmaal door de douane zaten we daar allebei te wachten op onze taxirit. Geen weg meer terug, ik was er en was benieuwd naar wat mij te wachten stond.
Terug in Angola ontmoet Lucia neefjes en nichtjes die ze nog nooit eerder heeft gezien.
‘Sidónia’ hoor ik en ik kijk om. Ik zie een bekend gezicht. Mijn oom die mij verwelkomt met een warme en brede glimlach. Ik ben er stil van, emotioneel ben ik nog niet, maar ik kan amper geloven dat hij werkelijk voor mij staat. Een grote omhelzing volgt met veel vragen heen en weer en we beginnen de rit naar huis. Thuis aangekomen leer ik zijn gezin kennen, vrouw en kinderen die nooit heb mogen ontmoeten, familie die in mijn afwezigheid gegroeid is. Neefjes en nichtjes die veel vragen stellen, die mij vergelijken met mijn jongste zusjes die zij eerder in het jaar voor het eerst hadden ontmoet. Ik hoor van iedereen hoeveel ik op mijn moeder lijk, hoe fijn het is dat ik de taal niet vergeten ben, en dat het goed is dat ik terug ben, dit is immers mijn thuis.
De dagen die volgen gaan snel voorbij, we praten bij, ik vertel over het leven in Nederland, de jaren van onzekerheid, het vluchtelingenleven, en niet eerder terug kunnen komen dan nu. Er is veel om over na te denken, veel om te verwerken en natuurlijk ook veel om aan te wennen.
Emotioneel weerzien met oma
Waar ik in Nederland het meest naar uitkeek, was het weerzien met mijn oma. We hebben geen afscheid kunnen nemen en wisten jarenlang niet of ze in leven was. Dat krijg je als je halsoverkop moet vluchten en je thuis moet verlaten. Op de derde dag na aankomst kon ik eindelijk de matriarch van mijn familie zien. De laatste keer dat we elkaar zagen, was ik nog een kind. Een wild en actief kind, volgens iedereen. Het omarmen van mijn oma ging niet zonder tranen, ik dacht aan alle verloren jaren, zag het verdriet en het leed van gemis in haar lichaam getekend. Ik zag ook mijn moeder in dit gezicht, ik herkende haar neus, haar trekken, en ik herkende de warmte van thuis. Een mengeling van buitengewoon geluk, opluchting en tranen maakten het moment meer dan compleet. Een dag die voor altijd in mijn geheugen gegraveerd staat, een dag van intens geluk.
Onderzoek naar seksueel geweld en misbruik van vluchtelingen
Mijn terugkeer naar mijn geboorteland is niet alleen om familie weer te zien en om herinneringen op te doen. Als promovendus aan de School of Oriental and African Studies (SOAS), University of London ben ik in Angola om veldonderzoek te doen. Als voormalig vluchteling is mijn onderzoeksproject gericht op seksueel geweld tegen en misbruik van vluchtelingen in het grensgebied tussen Angola en Congo (DRC).
Het noordelijke grensgebied tussen Angola en de DRC is een grondstofrijk gebied met veel vluchtelingen en migranten uit de door conflicten geteisterde buurlanden. De migratiestroom in de regio wordt door de Angolese regering streng gecontroleerd. Vanaf 2003 zijn er duizenden vluchtelingen en migranten gedeporteerd uit Angola. Volgens verschillende berichtgevingen vaak gecombineerd met lange onrechtmatige detenties en (seksueel) misbruik.
In de afgelopen jaren hebben organisaties zoals Human Rights Watch en Medecins du Monde rapporten gepubliceerd over de situatie in het grondstoffenrijke grensgebied. Mijn onderzoek zal zich richten op de betrokken instanties, de rol van de overheid, en de politiek-economische link met het geweld. De zoektocht naar antwoorden in een land waarin het onderwerp van mijn onderzoek heel gevoelig is, belooft een ware uitdaging te worden. Contacten die ik vanuit Londen en Nederland had opgedaan, verzekerden mij dat mij struikelblokken te wachten staan in de komende maanden.
In de eerste paar weken in Angola heb ik zoveel mogelijk contact gehad met mensen in het veld. Een van mijn eerste afspraken was met een VN-medewerker die mij een beetje op weg kon helpen met bruikbare contacten in het land en tips om dingen voor elkaar te krijgen. Connecties zijn zeer kostbaar en men is daarom ook erg voorzichtig om deze vrij te geven. Aandacht besteden aan het ontwikkelen van deze contacten en de onderlinge relaties is net zo belangrijk als het verzamelen van data. Daar gaat dus veel van mijn tijd in zitten, maar dit hoort natuurlijk ook bij het terug zijn.
De komende acht maanden bij OneWorld.nl
Geconfronteerd worden met de realiteit van het land maakt deze reis niet alleen bijzonder, maar ook onvoorspelbaar. Deze bijzondere en onvoorspelbare reis kunnen jullie de komende acht maanden volgen via oneworld.nl. Mijn persoonlijke ervaringen, het herontdekken van de schoonheid van het land en de mensen, maar ook de mindere leuke kanten, de veranderingen die nodig zijn en met de tijd ook zullen volgen. Ik hoop daaraan te kunnen bijdragen. De eerste stap is er, ik ben thuis.