Lucia Kula (30) kwam als jong meisje naar Nederland met haar ouders. Nu is ze voor het eerst terug in haar geboorteland en gaat ze onderzoek doen naar seksueel geweld tegen vluchtelingen. Voor OneWorld blogt ze de komende acht maanden over haar ervaringen. Vandaag deel 2.
Opgroeiend in Nederland, in AZC's en reizend door het land word je vaak blootgesteld aan verschillende nationaliteiten, vaak ook uit landen waar je nog niet eerder over hebt gehoord. Ik merkte vaak dat men niet veel wist van Angola. Ik kreeg vaak de vraag of ik Surinaams was. En wanneer men dan Angola hoorde, dan was de eerste reactie meestal iets over oorlog of juist vragen over waar het lag. Men kent Zuid-Afrika, Kenia en Marokko, maar vaak is er niets bekend over de Portugeestalige Afrikaanse landen.
De komende acht maanden voor Oneworld bloggen vanuit Angola leek mij het perfecte moment om een beetje geschiedenis en achtergrond over mijn geboorteland te vertellen.
De geschiedenis van Angola
Angola is een land rijk aan natuurlijke grondstoffen zoals olie, diamanten, goud en koper. Met Portugees als officiële taal, zes nationale talen (Umbundu, Kimbundu, Kikongo, Chokwe, Kwanyama en Ngangela), 42 lokale talen en meer dan 300 dialecten bruist het van culturele diversiteit.
Vóór de koloniale aanwezigheid was Angola al een ontwikkeld gebied. Het gebied waar nu Angola, de Democratische Republiek Congo, de Republiek Congo en Gabon liggen, lag vroeger het koninkrijk van Congo, met als hoofdstad het in Angola liggende M'banza Kongo.
Koningin Nzinga Mbande was van grote invloed op de geschiedenis van Angola.
Het koninkrijk van Congo had ook andere kleinere koninkrijken onder zich zoals dat van N'gola (ook een deel van Angola). Het gebied was rijk aan grondstoffen, cultureel erfgoed en verschillende etnische groepen en streek uit over een deel van centraal en zuidelijk Afrika. Het liet een grote indruk achter bij de Portugezen. In 1482 viel Portugal het toenmalige Congo binnen en ontwikkelde men al snel een handelsrelatie met het koninkrijk. In 1575 bezetten de Portugezen het gebied nu bekend als Luanda en noemden het São Paulo da Assunção de Loanda, Benguela volgde daarop in 1587 met nog een aantal andere bezettingen. De verovering van het gebied ging gepaard met geweld, verdragen die niet werden nageleefd en andere conflicten. Portugal's grootste tegenstander was een van de meest tactische en uitgesproken Afrikaanse heersers van die tijd: koningin Nzinga Mbandi. Ze vocht met veel overtuiging tegen de verovering van het land.
Je hoort en leest niet vaak over grote Afrikaanse vrouwen!
Als onderzoeker, activist en Afrikaanse feminist is de aanwezigheid van Nzinga Mbandi in de Angolese geschiedenis erg belangrijk. Je hoort en leest niet vaak over grote Afrikaanse vrouwen! Ik identificeer mezelf als strijder, ik heb dan niet fysiek mogen strijden voor mijn vrijheid, maar elke stap, elke overwinning, elk greintje hoop was een strijd an sich.
Nederlandse invloed
Van 1640 tot 1648 was een deel van Angola tijdelijk Nederlands bezit onder leiding van de West Indische Compagnie (WIC), onder de naam Fort Aardenburgh. In 1641 besloot Nederland meer land in handen te krijgen, want de rijke kust en belangrijke handselroutes waren zeer winstgevend. De overname van de belangrijke handelsplaatsen Luanda en Benguela leidde tot terugtrekking van Portugal naar het binnenland en de uitbreiding van de Nederlandse kolonie in Afrika.
Met behulp van koningin Nzinga werden de Portugezen op afstand gehouden en kon Nederland zijn grondgebied uitbreiden en was Nederlands Loango-Luanda een feit. Koningin Nzinga ging een samenwerking aan met de Nederlanders omdat zij de Portugezen wilde wegdrijven en uiteindelijk het grondgebied zonder enig koloniale invloed wilde hebben. Nederland was echter huiverig om andere acties en aanvallen te ondersteunen omdat ze Luanda als economisch centrum in handen wilden houden.
Luanda was echter niet alleen belangrijk voor Portugal, maar ook voor diens andere kolonie: Brazilië. De stad lag aan een belangrijke route om slaven en andere goederen naar Brazilië te vervoeren en de Braziliaanse kolonie leed groot financieel verlies door de Nederlandse aanwezigheid in Angola. Braziliaanse kooplieden besloten daarom geld in te zamelen om een militaire actie te financieren om Luanda te heroveren.
In mei 1648 werd Luanda heroverd, en niet veel later volgden de andere steden. Ondanks dat de Nederlandse aanwezigheid van korte duur was, kun je de invloeden nog terugvinden in achternamen zoals Van Dunem (afstammend van een van de slavenhandelaars) en de invloed van Angolese etnische talen in talen van andere Nederlandse kolonies zoals het Sranantongo van Suriname.
Vanaf 1655 werd Angola officieel een kolonie van Portugal. Nzinga Mbande bleef tegen de koloniale aanwezigheid strijden tot aan haar dood in december 1663. Het ging Portugal vooral om de slavenhandel. Er werden veel slaven naar Amerika vervoerd, inclusief Brazilië en verschillende eilanden. De slavenhandel en exploitatie van het gebied leidde tot grote migratiestromen naar Angola. In 1951 werd Angola een overzeese provincie van Portugal. Na de Tweede Wereldoorlog intensiveerde de blanke migratie naar het Afrikaanse land, wat de raciale problemen tussen de etnische groepen en Portugese bezetters verergerde.
De revolt van Baixa de Cassanje
Op 3 januari 1961 in de regio Baixa de Cassanje ontstond oproer en boycot van katoenveldwerkers die betere werkomstandigheden en meer compensatie eisten. De werkers van Cotonang (een Portugees, Brits en Duits katoenbedrijf) daagden de autoriteiten uit door hun identiteitsdocumenten te verbranden en Portugese kooplieden aan te vallen. Het Portugese antwoord hierop was het bombarderen van het gebied met napalm met als gevolg ongeveer 7.000 fatale Angolese slachtoffers. Dit brute geweld leidde tot intense en voelbare spanning in de kolonie. De etnische politieke partijen die sinds begin jaren '50 actief streden voor een onafhankelijk Angola zagen dit als de laatste druppel van onderdrukking en de weg naar een onafhankelijk Angola.
Het begin van de revolutie werd door het gewone volk in gang gezet, mensen die generaties lang werden uitgebuit en voor 'minder' werden aangezien. Een succesvolle revolutie meet je in mijn ogen aan de wil en inspanning van het volk. De moeders, vaders, ooms, tantes die voor hun rechten opkomen en alles op het spel zetten om de situatie voor komende generaties te verbeteren. Zo ook velen in mijn familie, maar vooral mijn opa die als pasgetrouwde jonge idealist actief was in de strijd als lid van de politieke partij FNLA (Nationaal Bevrijdingsfront voor Angola). De FNLA bestond voornamelijk uit Bakongos (etnische groep uit het noorden van Angola) en ontving veel steun van Congo, het toenmalige Zaïre onder bewind van Mobutu Sese Seko.
Bloedige onafhankelijkstrijd
Op 4 februari is de nationale feestdag van Angola en wordt het begin van de onafhankelijkheidsstrijd herdacht en gevierd. De Angolese onafhankelijkheidsoorlog (beter bekend als de gewapende strijd voor nationale vrijheid) is volgens de meeste Angolezen begonnen op 4 februari 1961. Op deze dag vielen ongeveer 200 Angolese militanten in Luanda een aantal militaire doelwitten van de Portuguese koloniale macht aan. Een van de belangrijkste doelen van de aanval was de bevrijding van politieke gevangen uit de militaire gevangenis van Luanda.
Verschillende aanvallen door de militanten mislukten en er vielen veel Angolese slachtoffers, maar de strijd was officieel begonnen, en voor de Angolese militanten was er geen weg meer terug. Deze dag wordt ook gezien als het begin van de algehele verzetsstrijd van andere Portuguese kolonies: Guinee-Bissau en Mozambique.
De belangrijkste politieke partijen in Angola waren toen de FNLA, MPLA en UNITA. Ieder verschillend gesteund door andere landen, zoals de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten, Congo en Cuba tegen de Portuguese koloniale macht die weer werd gesteund door Zuid-Afrika en toenmalig Rhodesië. De onafhankelijkheidsstrijd in Angola concentreerde zich vervolgens op de noordelijke districten Zaïre, Uige en Noord-Kwanza, vooral vanwege de aanwezigheid van veel grondstoffen. De koloniale oorlog was een feit en een lange bloedige strijd volgde.
Ik moet denken aan de verhalen van mijn oma over angst, verdriet, onzekerheid en moeten schuilen in de bossen
In de jaren daarna was de spanning in het land voelbaar, er heerste angst, chaos maar ook een onuitgesproken vorm van vastberadenheid. In 1965 werd mijn moeder geboren. Als jong gezin met politieke contacten had je vaak te maken met bedreigingen en intimidatie, zo ook het gezin van mijn opa. Mijn opa koos er dan ook voor om zijn gezin in de noordelijke provincie Mbanza Kongo (waar onze familie oorspronkelijk vandaan komt) te houden.
De realiteit voor mijn familie
Ik moet hierbij denken aan de verhalen van mijn oma over angst, verdriet, onzekerheid en moeten schuilen in de bossen. Men liet hun huis achter, wijken werden verlaten en gezinnen werden uit elkaar gerukt. De verschillende politieke partijen met verschillende belangen en etnische achtergronden hadden allen wat te verliezen, zo ook de Bakongos, die voornamelijk als aanhanger van de FNLA werden gezien. Voor de regerende MPLA was de FNLA een van de grootste tegenstanders met als gevolg dat Bakongos werden vervolgd. Als je een Bakongonaam had, Kikongo of Lingala sprak, werd je snel als de vijand bestempeld. Veel Bakongos vluchtten dan ook naar het binnenland van de noordelijke provincies of naar buurland Congo: de realiteit voor een deel van onze familie.
Tot 1974 werd er intensief gevochten tegen de koloniale macht met veel slachtoffers aan de Angolese kant. Het conflict kwam tot zijn einde toen er in Portugal een coup werd gepleegd. De regering besloot daarop alle militaire acties in de Afrikaanse kolonies stop te zetten en uitte de intentie om de Afrikaanse kolonies onafhankelijk te verklaren. Het conflict kwam pas officieel ten einde in januari 1975 toen er tussen de verschillende partijen vrede werd getekend.
Angola werd officieel onafhankelijk op 11 november 1975. Verdragen werden getekend, maar al snel werd duidelijk dat de Portugezen het land in chaos achterlieten. Er werd weinig moeite gedaan om een soepele overdracht mogelijk te maken en er ontstonden interne conflicten die leidden tot een burgeroorlog die ruim 27 jaar duurde.
Hoop op vrede en groei
Nu veertien jaar na het vredesakkoord van 2002 is Angola net als vele Afrikaanse landen die een geschiedenis van kolonisatie en geweld achter zich hebben gelaten. De opbouw is moeizaam begonnen, maar er is hoop op vrede en groei. Zowel op politiek als op sociaal gebied is er nog veel dat veranderd moet worden en daar moet nog heel hard aan gewerkt worden.
Wanneer men het nu over Angola heeft gaat het meestal over de economische situatie en de periode van uitzonderlijke groei na 2002. Angola is een van de top drie olieproducerende landen in Afrika en de Angolese economie is zo hard gegroeid, dat het al snel een eldorado van zuidelijk Afrika werd genoemd. Uitzonderlijke economische groei ten tijde van economische crisis. Vooral de relatie met de voormalige koloniale heerser veranderde drastisch.
Met een economische boom in Angola en de financiële malaise in Portugal, werden de rollen omgedraaid. In 2011 waren er iets minder dan 22.000 Angolezen in Portugal en meer dan 100.000 Portugezen in Angola. Portugezen zagen ineens de economische mogelijkheden in de voormalige kolonie. Met zulke aantallen zou je bijna kunnen zeggen dat de Portugese invasie weer begonnen was, echter is de relatie nu anders.
Rijke Angolezen investeren in Portugese bedrijven, in kunst, onroerend goed en media. De huidige president, José Eduardo dos Santos, is sinds 1979 aan de macht. Zijn dochter, Isabel dos Santos, wordt de rijkste vrouw van Afrika genoemd en heeft veel aandelen in Angolese en Portuguese (staats)bedrijven. De Dos Santos en de elite van Angola hebben lang van de economische groei geprofiteerd, met daartegenover een grote ongelijke verdeling van rijkdom onder de rest van de bevolking. Economisch en sociaal gezien ziet de gemiddelde Angolees niet veel van de verworven rijkdom; Angola heeft de hoogste kindersterfte ter wereld, vaak als gevolg van ondervoeding en slechte gezondheidszorg.
Ondanks dat de economische situatie van Angola, net als van andere olieproducerende landen achteruit is gegaan, is er nog genoeg wat het land te bieden heeft. Het perspectief van politieke verandering en diversiteit op economisch gebied brengt ongekende mogelijkheden met zich mee.
Het schetsen van deze achtergrond van dit diverse stukje land speelt daarom een belangrijke rol in wie ik ben en dus ook mijn Nederlanderschap
Angola, het land van kizomba, kuduro, de oorsprong van de capoeira, met een divers landschap van woestijnen, regenwoud, savannes, plateaus, ravijnen en meer dan 1600 kilometer aan kust, slaat een nieuwe weg in. Het is moeizaam, maar voelbaar.
Het schetsen van deze achtergrond van dit diverse stukje land speelt daarom een belangrijke rol in wie ik ben en dus ook mijn Nederlanderschap. Het heeft mij beiden gevormd en uiteindelijk mijn huidige avontuur bepaald. Ik denk aan een land waar verschillende generaties niets anders hebben gekend dan conflict en oorlog. Mijn opa heeft bijgedragen aan de revolutie, mijn moeder is geboren ten tijde van het vrijheidsstrijd en ik ben geboren tijdens de burgeroorlog. Generaties van verlies, ontheemden en hoop.
Mijn ouders zetten de strijd voort en vanaf 1994 werd het verhaal als vluchteling voortgezet in Nederland. Als voormalig vluchteling ben ik nu hier om de situatie van andere vluchtelingen te onderzoeken. Je zou bijna zeggen dat de klok rond is en dat dit altijd de bestemming was.