Vrienden en familie verklaarden ons voor gek toen we een half jaar geleden naar het ‘gevaarlijkse land ter wereld’ vertrokken. Waar volgens mijn moeder geen enkele vrouw rechten heeft. We fietsen, sporten, reizen over het Pakistaanse platteland. We maken nieuwe vrienden. Sinds gisteren hebben we gevraagd of de vader van onze beste vriendin ons wil adopteren. Zo’n vrije geest hebben we nog niet eerder ontmoet.
De veiligheid op orde
In de schaduw onder een boom volg ik hangend op mijn fiets de ontwikkelingen voor de school van mijn dochter. De lessen zijn bijna afgelopen. Maar voor de kinderen naar buiten komen, moet eerst de veiligheid op orde zijn. De scherpschutter op het dak houdt zijn geweer extra in de aanslag. Nog een zwaar bewapende soldaat staat op vanuit zijn luie stoel. Als een toeschouwer volg ik het schouwspel. Ik denk aan mijn schooltijd in een Nederlands dorp. Hoe eenvoudig mijn opa vanuit zijn tuin grenzend aan de school me met een zwaai over het hek op het plein zette.
Niemand stoort zich aan de joekels van geweren
Als een ouder zich meldt, bijna allemaal in de auto, wij zijn volgens mij dochter de enige ‘stomme Nederlanders’ die op de fiets naar school gaan, wordt de naam van het kind via de miocrofoon opgeroepen. Geen mens stoort zich aan de soldaten met joekels van geweren. Alsof ze bij het meubilair van de school horen. Volgens mijn dochter sluipen ze ook in de achtertuin van haar klas. Ze voelt zich er niet meer of minder veilig om. Zuchtend vertelt ze me eigenlijk niet over dit onderwerp te willen praten. Als tiener heeft ze andere belangrijke zaken aan haar hoofd zoals muziek, boeken en jongens, ook in Pakistan.
In de zes maaden dat we hier nu wonen maakten we vier keer een flinke aardbeving mee. Twee keer renden we als een gek naar buiten. Door de derde sliepen we ‘s nachts heen. Afgelopen zondag schudden de ramen opnieuw. ‘Ik denk dat er een aardbeving is’, consteerde mijn dochter luchtjes. Ik sta zelf verbaasd van onze Hollandse nuchterheid. Maar goed het verhaal was anders geweest als ons huis was ingestort en wij of onze vrienden er niet meer waren geweest.
Terreur werkt niet verlammend
We genieten van ons nieuwe leven. Toch waren er een paar flinke bomaanslagen in de afgelopen tijd, een bloedige op een universiteit en een in een park waar kinderen op schommels speelden. We huilden en rouwden mee. Samen brachten we een bezoek aan het park. Het gebroken glas in de popcornmachine is mijn dochter het meest bijgebleven. Maar net zoals bij de rest van de Pakistanen verlamd de terreur ons leven niet. We gaan uit naar alle ‘softe’ plekken, het winkelcentrum, de bioscoop op de bovenste verdieping en de zonnige terrasjes waar vooral de jonge garde uit de stad rondhangt. ‘Als je tijd is gekomen kun je er niets aan doen’, hielden onze Indonesische vrienden ons voor. Maar we denken zelf dat het nog lang niet zover is. Deze zomer gaan we de zijderoute in noorden van Pakistan volgen. Willen we dolgraag naar de ruige kusten van Baluchistan en lonkt in de winter de besneeuwde bergen rond de Swat Vallei. Insjallah, als God het wil, hebben we wel geleerd te zeggen.
Tijdens de krokusvakantie maakte we een grote tocht door het hart van de provincie Punjab, in Multan. Waar de heilige soefie’s in indrukwekkende masolea begraven liggen. Tien eeuwen geleden kwamen ze vanuit Iran en Irak naar Pakistan om hier de Islam te verspreiden. Het waren de meeste humane moslims. Ze bestaan nog steeds.
Iedereen, los van afkomst, gender of religie is welkom
Niet zover van ons huis vandaan ligt zo’n soefie heiligdom. In een arme wijk, bijna sloppen, waar iedere hulpbehoevende door deze gelovigen liefdevol wordt opgevangen. Nee, er wordt niet gepreekt of bekeerd. Iedereen, los van huidskleur, religie, nationaliteit of gender is er welkom.
Elkaar bedienen
We komen er graag voor een eenvoudige lunch op het kantoor van onze Pakistaanse vriendin. Ze is de directeur van een NGO die opkomt voor homoseksuelen, lesbische vrouwen en transgenders. Officieel bestaan deze ‘anders geaarden’ niet in Pakistan. Wie wordt betrapt kan de gevangenis in. Haar werk is niet zonder gevaar. Toch doet ze het.
Ooit was ze anderhalf jaar getrouwd. Ze hield niet van hem. Ze belde haar vader in het midden van de nacht. Hij kwam haar halen. ‘Mijn dochter is niet voor het huwelijk bestemd. Ze heeft een andere taak in haar leven’, zegt hij lachend. Hij verwelkomde haar in een land waar vrouwen niet scheiden. Als ze het toch doen kunnen ze niet terug naar huis. De familie wil die schande niet over zich afroepen. Haar ouders zijn gelovige moslims. ‘Allah heeft ons geleerd dat we elkaar moeten bedienen’. Hij kookt graag zijn lievelinsrecept, Byriani , gele rijst met heel veel kip, voor de transgender vrienden van zijn dochter. Iedereen komt er over de vloer. Wie een bed nodig heeft mag er logeren. Zoals de twee lesbische meisjes die van huis waren weggelopen. Een was onderweg verkracht en zwanger geworden. Samen met de baby konden ze er een tijdje op adem komen.
Hij praat vrijuit. Over de leiders in zijn land die zich moslims noemen maar stelen van de armen. De kinderen van de premier hebben negen offshore bedrijven, zo is uit de Panama documenten gerold. Het verhaal staat naast een artikel over de stijgende armoede. 60 miljoen, een derde van de Pakistanen, leeft van een dollar per dag. De premier, Nawaz Sharif, is de leider van een conservatieve moslimpartij. Hij heeft Allah nooit ontmoet, aldus de vader van mijn vriendin.
Kom snel terug, mijn kind
Zijn vrouw komt binnen. Ze kennen elkaar al sinds ze klein waren uit het dorp dat slechts uit een straat bestond. Het zijn eenvoudige mensen. Hij bracht een groot deel van zijn leven door als politie inspecteur in de opstandige provincie Baluchistan. Hij is nu met pensioen. Samen met zijn vrouwen ondersteunen ze het werk van hun dochter.
Bij het afscheid houdt hij lang mijn hand vast. ‘Kom snel terug, mijn kind’, zegt hij. Mijn vader stierf enkele jaren geleden. Ik mis hem nog steeds. Ik vraag mijn vriendin of haar vader mij niet wil adopteren. ‘Tuurlijk’, stuurt ze als bericht terug. ‘Hij heeft een groot hart waarin plek is voor iedereen.’