Opinie

De intellectuele armoede van het racismedebat

Het beschamend lage niveau van het publieke racismedebat getuigt van een fundamenteel gebrek aan respect voor het onderwerp en voor de wetenschappers die hiermee bezig zijn, betoogt Sander Philipse.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Wat doe je als je twee specialisten op hetzelfde gebied samen op het podium krijgt? Laat je ze naar diepgang zoeken, en leg je hun zo min mogelijk hindernissen in de weg, of vraag je iemand met weinig kennis van het onderwerp om het gesprek te modereren? Als het aan kunstpodium WOW Amsterdam ligt: dat laatste. Zij vroegen Heleen Mees om professoren Gloria Wekker en Philomena Essed te interviewen over racisme en gender. Het resultaat was een absurd aantal feitelijke fouten en oppervlakkige vragen die vooral de interviewer in een slecht daglicht zetten.

Zwarte intellectuelen worden vaker zo behandeld in Nederland, maar ditmaal pikte het morrende publiek het amateurisme van Mees niet. Na een uur vroeg kunstenaar Patricia Kaersenhout, rond wier werk de avond was georganiseerd, Mees het podium te verlaten; ze tilde het gesprek daarna zelf naar een hoger niveau en veranderde een dertien-in-een-dozijnavond in een diepgaand gesprek tussen drie zwarte vrouwen.

WOW Amsterdam bood uiteindelijk haar verontschuldigingen aan Kaersenhout aan. De keuze voor Mees was “te snel gemaakt”. Zoals Wekker die avond zei: wanneer zwarte mensen geïnterviewd worden, gebeurt dat bijna vanzelfsprekend door witte mensen, die vaak een beschamend gebrek aan kennis hebben. Alsof programmamakers denken dat sprekers van kleur ‘vertaald’ moeten worden voor en door een onwetend, wit publiek.

 

Wanneer zwarte mensen geïnterviewd worden, gebeurt dat bijna vanzelfsprekend door witte mensen

Zodoende kreeg Anousha Nzume zoveel basale vragen van witte interviewers te verwerken dat ze eigenlijk de rest van haar leven rust verdient, moest Glenn Helberg zich door de reflexen van de anders uitstekende Janine Abbring heen worstelen, en mag Bas Heijne nu uitleggen waar Martin Luther King, Gandhi en Mandela precies voor stonden. Een intellectueel van kleur die iconische antiracisten duidt, is blijkbaar te veel gevraagd.

Zo ook ’s lands opiniepagina’s, waar witte mensen deze week voor de verandering weer eens de ruimte kregen om antiracisten te karakteriseren. Ze reageerden op de naamsverandering van museum Witte de With, afgedwongen door acivisten, en zwetsten over “gekwetst zijn”, of “uitgummen van het eigen verleden”. Die opiniestukjes hingen aan elkaar van de stropoppen: ga maar eens na hoe vaak zij hun doelwitten echt citeren. Dat soort amateurisme vereist dan weer reacties die de basisargumenten opnieuw uitleggen, waarna die steevast genegeerd worden ten faveure van de eerder genoemde stropoppen.

Toegegeven, het is best nuttig om die basisargumenten af en toe uit te leggen, maar bij antiracisme, feminisme en andere emancipatiekwesties is de basis het enige dat ruimte lijkt te krijgen. Zo wordt het niveau van het maatschappelijke gesprek kunstmatig laag gehouden, en krijg je een oneindige herhaling van zetten. Toni Morrison noemde dit een effect van racisme: afleiding die mensen van kleur dwingt zichzelf constant te rechtvaardigen.

 

We hebben grote behoefte aan mainstream mediamakers die vakgebieden als gender en racisme serieus nemen

Het getuigt daarnaast van een diep gebrek aan respect voor wetenschappers en de onderwerpen zelf. Niemand haalt het in zijn hoofd om Robbert Dijkgraaf zijn natuurkundige theorieën te laten verdedigen tegenover een leek die zijn vakgebied wantrouwt, maar bij Gloria Wekker is dat de normaalste zaak van de wereld. Wanneer zagen we voor het laatst iemand als wijlen Anil Ramdas, die diepgang zocht in gesprekken met intellectuele zwaargewichten als Benedict Anderson, Edward Said, Angela McRobbie, Ann Phoenix, Paul Gilroy en bell hooks? We hebben grote behoefte aan mainstream mediamakers die vakgebieden als gender en racisme serieus nemen, die zich een publiek voorstellen dat niet volledig wit is en ingewikkelde gedachten kan behappen.

Dat gebrek aan diepgang is namelijk een van de oorzaken van de verrechtsing van onze samenleving. Essed en Kwame Nimako schreven al in 2006 dat de Nederlandse wetenschap en politiek het te weinig over racisme hebben. Volgens hen was dat zelfs een van de oorzaken van Pim Fortuyns succes: niemand kon hem inhoudelijk weerwoord bieden, wat tot potsierlijke afgangen voor linksige politici als Ad Melkert leidde.

In de afgelopen elf jaar is daar weinig in veranderd. Witte Nederlandse sociologen spreken nog steeds liever over ‘culturalisme’ dan over racisme. De Groene Amsterdammer plaatst analyse na analyse na analyse na analyse na analyse van de steeds rechtser wordende politiek waarin racisme niet eens wordt genoemd, laat staan geanalyseerd. Het wit-nationalisme van de VVD en CDA wordt steeds extremer, maar amper in die termen besproken – het kunstmatige onderscheid tussen deze als netjes geziene partijen en de extremere Thierry Baudet en Geert Wilders houdt nog steeds stand.

Geen wonder dat Wekker meent dat wij witte Nederlanders geen stap verder zijn gekomen sinds Esseds boek Alledaags Racisme (1984): racisme wordt nog steeds niet serieus genomen als maatschappelijke structuur. En zo lang wij geen oprecht, diepgaand gesprek over die structuur aangaan, blijft die intact.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons