Over deze nachtclubs publiceerde OneWorld in december 2015 de longread ‘Fear and Loathing in Djibouti’. Amerikaanse contractors (medewerkers van private militaire dienstverleners, vaak ex-militairen) en westerse militairen bleken de voornaamste klanten van ongedocumenteerde migrantenmeisjes.
Contractors & seksschandalen
WILPF brengt voor het eerst cijfers over de militaire aanwezigheid in Djibouti bij elkaar. Ten minste zes landen hebben militaire bases in Djibouti (de VS, China, Frankrijk, Japan, Italië en Saudi-Arabië), en nog meer landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje en Rusland, hebben er militairen gestationeerd. Voor de bases ontvangt Djibouti minstens 399 miljoen dollar per jaar aan lease fees.
‘Djibouti is meer een commerciële stadstaat, in handen van één man, Ismaïl Omar Guelleh, dan een heus land.’ Dat staat in een van de diplomatieke telegrammen die door Wikileaks zijn gepubliceerd. Guelleh is Djibouti’s tweede president nadat het in 1977 onafhankelijk werd van Frankrijk. Hij nam het stokje over van zijn oom. In 2010 overtuigde hij het parlement om de grondwet aan te passen, zodat hij een derde termijn kon aanblijven. In april 2016 werd Guelleh voor de vierde keer herkozen met 87 procent van de stemmen.
Nachtclubs, wodka en prostituees
Er zijn nog steeds geen mechanismes om die private contractors via de wet verantwoordelijk te houden voor hun (mis)daden, stelt WILPF. Al vaardigde de Amerikaanse staatssecretaris voor Defensie in 2014 wel een memorandum uit met voorwaarden voor contractpersoneel in Djibouti. Daarin staat dat contractors ervoor moeten zorgen dat hun personeel zich houdt aan alle Amerikaanse wet- en regelgeving terzake, en aan de wetten en verdragen van het gastland en eventuele derde landen. En ze moeten zich tevens houden aan ‘alle reguleringen, directieven, instructies, beleidsmaatregelen en procedures’ uitgevaardigd door de leidinggevende van USAFRICOM (het Amerikaanse opperbevel over de militaire missies in Afrika).
Dat de contractors daar lak aan hebben, bleek uit onze reportage Fear and Loathing in Djibouti. Meerdere malen per week gingen ze op stap. Op zo’n avond gingen er acht flessen wodka doorheen (op een groep van zes personen), en reden de contractors vervolgens dronken terug naar de militaire bases met meerdere prostituees op de achterbank.
Daarmee overtraden de contractors op één avond meteen al vier regels uit ‘General Order Number 1’, de gedragscode voor de troepen gestationeerd in de Hoorn van Afrika. Volgens de General Order is het verboden om:
* Binnen 24 uur meer dan twee alcoholische drankjes te consumeren.
* Een motorvoertuig te besturen binnen 8 uur na de consumptie van alcohol.
* Alcohol te nuttigen minder dan 8 uur voor ingeroosterde werktijden.
* Een persoon over te halen tot seksuele gemeenschap in ruil voor geld of andere vergoedingen (“Patronizing a prostitute”).
Minimaal twee keer per week bezochten de contractors de nachtclubs. Meestal drie. En de clubs waren altijd vol. Volgens de woordvoerder van CJTF-HOA (de Amerikaanse militaire missie in de Hoorn van Afrika) kon er geen sprake zijn van wangedrag, dan zouden de Amerikaanse instanties ervan weten. Na publicatie van onze longread werden sommige contractors overgeplaatst (niet ontslagen).
“Drone-aanvallen zijn niet het enige leed dat de Amerikanen door hun aanwezigheid in Djibouti veroorzaken, benadrukt WILPF.
De ‘boys will be boys’-cultuur binnen de Amerikaanse strijdkrachten heeft niet alleen impact op de omgang met vluchtelingen en migrantenmeisjes buiten de bases, maar ook op de veiligheid van vrouwelijke soldaten.
In 2013 onthulde de documentaire The Invisible War dat een vrouwelijke soldaat in oorlogsgebied meer risico loopt om door een collega verkracht te worden, dan om gedood te worden door vijandelijk vuur.
Volgens een recent rapport van het Amerikaanse ministerie van Defensie durft 75 procent van degenen die seksueel zijn misbruikt binnen het leger daarvan geen melding te maken. Ze hebben onvoldoende vertrouwen in het militaire rechtssysteem.
Camp Lemonnier is geen uitzondering. In 2011 is drie keer melding gemaakt van seksueel geweld. Slechts één van de daders werd bestraft: hij werd degradeerd en ontving twee maanden een half salaris. In 2013 werd vier keer aangifte gedaan van seksueel geweld. Een dader werd vervolgd wegens verkrachting, maar werd vrijgesproken.
Dominante mannen & straffeloosheid
Zo ontstaat volgens WILPF een cultuur van straffeloosheid voor seksueel geweld, en voor het kopen van seks van meisjes en vrouwen die vermoedelijk verhandeld zijn of gedwongen tot prostitutie. In Djibouti is dit risico extra groot, stelt het WILPF-rapport. ‘De Djiboutische regering faalt stelselmatig als het gaat om de vervolging van mensenhandelaren.’
Aan Amerikaanse zijde blijft vervolging eveneens uit. Uit onderzoek van journalist Nick Turse (TomDispatch en The Intercept) blijkt dat misdrijven zelden worden gerapporteerd. Onderzoek en vervolging vinden al helemaal sporadisch plaats. Turse illustreert zijn artikel met een document waaruit blijkt dat leden van het 607e squadron van de luchtmacht en het 422e Communicatie-eskader in juni 2013 een prostituee meenamen naar een verblijf buiten de militaire basis. USAFRICOM wenste geen commentaar te geven op het uitblijven van vervolging.
Op de vlucht voor Amerikaanse drones
Die aanvallen zijn onder president Trump geïntensiveerd. Daags na zijn aantreden gaf hij al orders voor een grote aanval op het dorp al Yakla in Jemen, bedoeld om Qasim al Raymi, een van de kopstukken van Al Qaida, uit te schakelen. De bestorming – voorbereid vanuit Djibouti, waarbij Reaper drones uit Djibouti werden ingezet om dekking te geven – werd een complete mislukking. Al Raymi was niet in het dorp. Negen kinderen jonger dan dertien jaar werden gedood. Zeker 21 andere burgers kwamen om, evenals een Amerikaanse Navy SEAL. Ook werd een Osprey helikopter van 70 miljoen dollar vernietigd. ‘Succesvol naar alle standaarden’, oordeelde Trumps toenmalige persvoorlichter Sean Spicer.
Uit cijfers van het Bureau of Investigative Journalism blijkt dat het aantal drone-aanvallen in Jemen meer dan verdubbeld is (van 40 aanvallen in 2016 naar 93 in de eerste negen maanden van 2017).
Volgens het Yemen Protection Cluster vonden in de eerste helft van 2017 5676 luchtaanvallen plaats. In 2016 waren 35.000 mensen vanuit Jemen naar Djibouti gevlucht. Een aantal van hen kreeg een visum voor de VS, maar strandde alsnog dankzij Trumps travel ban. Andersom maakten meer dan 100.000 Ethiopische en Somalische vluchtelingen de oversteek naar Jemen vanuit Djibouti.
Ondertussen is meer dan de helft (59,2%) van de inwoners van Djibouti werkloos. De militaire bases rekruteren hun eigen (buitenlandse) medewerkers. ‘I will put America first’, verklaarde president Trump in januari. En zo blijft de werkgelegenheid in Djibouti beperkt. Behalve dan in het nog steeds noemende aantal nachtclubs.