“Toen ik in China verbleef, kwamen Noord-Koreaanse diplomaten uit Afrika met ivoor, hoorns en goudklompen”, zegt Park Ji-wan, die namens Pyongyang mensen aanstuurde die voor het bewind geld verdienden in het buitenland. “Soms brachten ze antieke gouden versieringen mee.” Soms zorgde Park voor harde valuta die de diplomaten dan weer mee naar Noord-Korea konden nemen, soms regelden zij dit zelf met de Chinese onderwereld. “Iedere ambassade kwam twee- tot driemaal per jaar langs”, aldus Park.
De internationale ‘zakenlui’ mogen maar een deel van hun opbrengsten zelf houden. “Iedereen die zaken buiten Noord-Korea doet moet ‘loyaliteitsgeld’ betalen aan de overheid”, legt Park uit. Het ergste is dit voor dwangarbeiders die worden uitgezonden naar China, Rusland of Polen. Zij moeten nagenoeg al hun geld afstaan aan het regime van Kim Jong-un.
“Corruptie bestaat overal
De afgelopen jaren is de Noord-Koreaanse invloed in de ivoorhandel afgenomen, maar zeker niet beëindigd. Ook blijft Pyongyang militair advies en materieel leveren aan meerdere Afrikaanse krijgsmachten.
Het misbruik van diplomatieke immuniteit door Noord-Koreanen voor smokkel van drugs, sigaretten en alcohol in Europa en Azië was al eerder onderzocht. Zo heeft met name in Scandinavië veel diplomaten uitgewezen voor de smokkel en verkoop van drank, sigaretten en hasj. Hun illegale activiteiten in Afrika bleven tot nu toe grotendeels buiten beeld.
Pyongyang levert wapens
Behalve commerciële activiteiten werd er ook oprechte diplomatie bedreven in Afrika. Het Noord-Koreaanse regime zette in tal van landen ‘Juche-studiegroepen’ op, waar de filosofie van leider Kim Il-sung werd onderwezen. Die groepen bestaan nog steeds in Benin, Nigeria, Oeganda, Zuid-Afrika en de Democratische Republiek Congo (DRC), al leiden sommigen een kwijnend bestaan.
Volgens Ko Young-hwan, die op de ambassade in de DRC werkte, knoopte Pyongyang warme banden aan met Afrikaanse landen om zo bondgenoten te verzamelen die bij de Verenigde Naties konden stemmen voor het terugtrekken van Amerikaanse militairen van het Koreaanse schiereiland. Dat lukte overigens niet: er zijn nog steeds 28.500 Amerikanen gestationeerd in Zuid-Korea.
Soms haalde Pyongyang wanhopige capriolen uit. Zo zetten Noord-Koreaanse diplomaten in Zambia medio jaren ’90 een taxidienst op met een ambassadebusje om geld bij te verdienen. Om een banket te kunnen serveren op een Noord-Koreaanse nationale feestdag, moest het personeel zelf in een nabijgelegen rivier het eten bij elkaar vissen. Overigens ging ondertussen de handel in ivoor en diamanten gewoon door.
De smokkel en standbeeldenhandel zijn onderdeel van een wereldwijd vertakt netwerk van Noord-Koreaanse winstgevende ondernemingen, die wordt aangestuurd door ‘Bureau 39’. Die centrale organisatie houdt zich bezig met het binnenharken van zoveel mogelijk buitenlandse valuta, op welke manier dan ook. Naast de ivoorhandel doen ze dat met wapenhandel (vooral aan het Midden-Oosten), drugssmokkel, het uitbaten van Noord-Koreaanse restaurants in grote steden en de export van Noord-Koreaanse dwangarbeiders. Het geld dat zo wordt verdiend, wordt onder meer gebruikt om de elite te betalen en de kernwapen- en raketprogramma’s van het communistische land te financieren.
“Wanneer wat je gedaan hebt door de media wordt opgepikt en ophef veroorzaakt, mag je niet langer als diplomaat of in overheidsdienst werken
Maar velen krijgen een tweede kans. Han Tae-song, die in 1992 als diplomaat Zimbabwe uitgeknikkerd werd vanwege het smokkelen van hoorns van neushoorns, werd later ambassadeur bij de Verenigde Naties. Momenteel vervult hij diezelfde functie in Zwitserland.