Ik was een jaar of 13 toen ik bij een kennis thuis ging spelen. We waren in zijn slaapkamer bubbling-muziek aan het luisteren. Rond zes uur ‘s avonds kon ik hem niet meer vinden en ik besloot hem te gaan zoeken. Toen ik de woonkamer binnenstapte, zag ik hem, zijn ouders en de rest van het gezin aan tafel hun avondeten nuttigen. Ik was geschokt, niet omdat ik graag aan tafel had willen aanschuiven – ik heb van kleins af aan geleerd om niet bij vreemden te eten (‘Ook al zijn het je vrienden, je komt thuis eten’, zei mijn moeder altijd met een ernstig gezicht) – maar meer omdat ik die traditie niet kende. In Ghana is het vloeken in de kerk om je gasten niet uit te nodigen aan tafel, ook al is het maar voor de vorm. Later vertelde mijn omgeving: in Nederland moet je een afspraak maken als je bij anderen wil aanschuiven.
Toen ik mij op vrijdag 12 oktober in een taxi naar de studio van RTL Late Night haastte, was ik ervan overtuigd dat ik dit keer aan tafel zou zitten. Deze keer hadden wij immers niet zomaar een afspraak, maar een afspraak die zwart op wit stond.
“
Nadat ons door RTL was verzekerd dat het gesprek in alle opzichten gelijkwaardig zou zijn, stemden we met het verzoek in
Een week eerder, op 5 oktober, kreeg ik een telefoontje van een redactielid van het RTL-programma. Een bewogen dame vertelde mij dat het programma aandacht wilde besteden aan het strafproces tegen de zogenaamde ‘blokkeerfriezen’. Ze vroeg mij voorzichtig of ik samen met Mitchell Esajas en onze advocaat Göran Sluiter exclusief – ik mocht in de tussentijd dus niet bij andere talkshows aanschuiven – in gesprek wilde gaan met Twan Huys, de advocaten Anker en Anker en twee van hun cliënten. Ik gaf aan daar geen problemen mee te hebben,
mits het geen discussie werd, maar een moment om toenadering te zoeken tot elkaar. Nadat ons was verzekerd dat het gesprek in alle opzichten gelijkwaardig zou zijn, stemden we met het verzoek in.
In aanloop naar de uitzending vroeg collega Mitchell Esajas mij of ik Kick Out Zwarte Piet in mijn eentje kon vertegenwoordigen. Wij stelden de redactie op de hoogte, het risico daarbij in acht nemend dat mijn advocaat en ik tegenover vier mensen (twee advocaten en twee verdachten) aan tafel zouden zitten. Op de dag van de uitzending kregen wij een mailtje dat mr. Anker, de advocaat van Jenny D., het gezicht van de Friese wegblokkeerders, akkoord ging met een gesprek aan tafel tussen Jenny D. en mijzelf, in aanwezigheid van ons beider advocaten.
Backstage
Om 22.15 uur, een kwartier voor aanvang van de uitzending, kwam een redactielid met een vertrokken gezicht de kleedkamer binnen. “Jerry, wij hebben een probleempje. Jenny heeft ons zojuist laten weten dat zij niet met jou in gesprek wil gaan.” Ik antwoordde: “Waarom komen jullie naar mij toe? Dat is iets tussen jullie en Jenny.” “Wij willen samen met jullie beiden een oplossing vinden voor de situatie.” Ik verbaasde mij erover dat men haar verzoek serieus in overweging nam. Immers, als je niet in gesprek wil aan tafel, dan hoor je niet aan tafel. “Het is wit privilege dat zij denkt te kunnen dicteren wie er aan tafel zit”, zei ik daarom. De redacteur was er niet over te spreken dat ik de term ‘wit privilege’ liet vallen. Volgens haar hadden de eisen van Jenny niets van doen met wit privilege. Die term maakte haar kwader dan het feit dat Jenny vlak voor de uitzending op haar belofte terugkwam. Op de vraag waaróm Jenny D. niet met mij aan tafel wilde, antwoordde ze na aandringen: “Ze zegt dat het een lange dag bij de rechtbank was. Ze heeft hoofdpijn en wil niet in discussie.” Later aan tafel zou Jenny aan heel Nederland mededelen dat ze niet in gesprek gaat met een terrorist.
“
Het is wit privilege dat zij denkt te kunnen dicteren wie er aan tafel zit
Uiteindelijk werd de overeenkomst bereikt dat wij samen aan tafel zouden zitten maar niet op elkaar zouden reageren. Vijf minuten voor aanvang stapte er opnieuw een redactielid de kleedkamer binnen, met een gezicht op onweer. “Jerry, ze wil niet dat jij aan tafel komt zitten, anders gaat ze weg. Ze wil wel met jouw advocaat in gesprek, maar absoluut niet met jou. Zou je het erg vinden om op de eerste rij te gaan zitten?” Mijn advocaat en ik veegden dit voorstel resoluut van tafel en dreigden te vertrekken. De redactie raakte in paniek en kwam na enkele minuten terug met een laatste voorstel. “Jerry, je hebt gelijk”. Het begon aantrekkelijk te worden om huiswaarts te keren, maar ik wist inmiddels ook dat haar absurde eisen dienden om het publiek mijn verhaal te onthouden. Dus besloot ik om te blijven, maar benadrukte dat ik mezelf er absoluut niet voor zou lenen om vanaf de eerste rij geïnterviewd te worden. De redactie was opgelucht.
Achter in de bus
En daar zat ik dan, achter in de bus, alsof het
fucking 1955 was. Maar ik bleef kalm op mijn beurt wachten. Nam een slok van mijn Fanta en keek toe hoe de witte mensen aan tafel zich vermaakten. Jenny D. was geamuseerd, want die opstandige zwarte man werd een lesje geleerd. En gelijk had ze, ik zat daar als een tweederangsburger. Wie dacht ik wel niet dat ik was. Dacht ik soms dat ik een Nederlander was, iets wat mijn kinderen en ik in de ogen van veel witte landgenoten nooit zullen worden. Toen mij vanaf de tafel een vraag werd gesteld, protesteerde ik: ‘Ik zal dat zo uitleggen als ik in mijn tijd zit’, maar Jenny D. gunde mij, evenals tijdens de rechtszaak, mijn spreektijd niet. Terwijl ik braaf op mijn beurt wachtte, galmde het gedicht
I, Too van Langston Hughes door mijn hoofd. Vanzelfsprekend begon ik ‘Amerika’ te vervangen door ‘Nederland’:
Ook ik vier Nederland
Ik ben de donkerder broer
Men zendt mij naar de keuken om te eten
Als er gasten komen
Maar ik lach
En eet goed
En word sterk.
Morgen,
Zal ook ik aan tafel zitten
Als er gasten komen
En niemand zal het wagen dan tot mij te zeggen:
“Ga in de keuken eten.”
Dan zullen zij zien hoe mooi ik ben
En beschaamd zijn,
Ook ik ben Nederlander.
De tafel is van iedereen
“
Nederland is net als de tafel van RTL niet van iedereen
Nadat ik duidelijk maakte niet vanaf de eerste rij geïnterviewd te willen worden, richtte Twan Huys zich tot de kijker: “De RTL Late Night-tafel is van iedereen.” Echter, wat die avond op nationale televisie plaatsvond bleek exemplarisch voor de ongelijkheid tussen zwart en wit in dit land, ons mooie Nederland. Nederland is net zo groot als de RTL Late Night-tafel. Er is plek voor ons allemaal, maar wat doen wij als witte mensen zwarte mensen niet aan tafel willen hebben? Sturen wij die witte persoon weg, zoals het hoort, omdat iedereen in Nederland meetelt, of gaan wij die witte persoon smeken om die ongewenste gast toch aan tafel te laten, zoals Twan Huys Douwes smeekte? Nederland is, net als de tafel van RTL, niet van iedereen. Jenny D., de hoofdverdachte in een strafzaak, heeft een permanente plaats aan tafel, waar ik, het slachtoffer van haar daden, mij moet ‘invechten’.
Aan tafel
Daar zit ik dan, tussen zeven witte gasten en een witte host die mij ‘Jeffrey’ blijft noemen. Aanvankelijk zou Jenny D. op haar misdrijven worden aangesproken, maar in plaats daarvan moest ik mij verantwoorden voor haar valse beschuldigingen jegens mij en Kick Out Zwarte Piet. Dit was geen toeval. Dit komt doordat ik als zwarte man in een dominant witte samenleving in een confrontatie met een wit persoon, vooral met een
witte vrouw, altijd als de verdachte (lees: de agressor) gezien zal worden. En als je altijd de verdachte bent in de samenleving, kun je ervan uit gaan dat zelfs in een gesprek met jouw dader, jij de verdachte blijft. Dit bleek uit de eerste, vergoelijkende vraag aan verdachte Jenny D.: “Waar was je bang voor?”
Een paar weken geleden had ik een slachtoffergesprek met het OM ter voorbereiding op de zitting. Het OM waarschuwden mij voor het feit dat het confronterend kan zijn voor slachtoffers om met hun daders geconfronteerd te worden tijdens een zitting. Ik trok me er niets van aan. Maar toen wij met onze advocaat eenmaal de rechtszaal betraden en acht uur lang met onze rug naar de mensen die ons leven in gevaar hadden gebracht toe moesten zitten, overmeesterde een koude rilling mijn lichaam. Het weerzien, de grimmige sfeer die in de lucht hing, het treiteren gedurende de zitting, gaf ons, Mitchell Esajas en mij, een alles behalve veilig gevoel. Gedurende de zitting werden wij boos aangekeken, luidruchtig gemaand om stil te zijn als een van ons hoestte. En iedere keer dat ik omkeek, omdat de spanning achter ons voelbaar was, zag ik tientallen boze ogen mij aanstaren. De spanning in de zaal was om te snijden. Deze ervaring had ik graag willen delen met Twan Huys. Maar de eerste vraag die ik kreeg, ging over Gouda en luidde: “Was het de bedoeling om rotzooi te gaan schoppen?”
Het systeem blootleggen
Als je mij vraagt wat ik denk te hebben gewonnen met alle vernederingen die ik moest ondergaan, luidt mijn antwoord: het systeem is blootgelegd. Wat men thuis te zien kreeg, was een
wake-up call voor het ‘stille midden’. Zij die wakker geschud moeten worden, zij die ‘geen kleur zien’, zij die ‘neutraal zijn’, zij die je negatief vinden wanneer je problemen benoemt, de wegkijkers, zij die het allemaal wel mee vinden vallen. Het stille midden bereik je niet met woorden. Ze willen je zien lijden voordat ze jou geloven. Er zijn talloze artikelen en boeken geschreven over institutioneel racisme, er zijn duizenden getuigenissen over racistische ervaringen van zwarte mensen in Nederland. De enige keren dat wij de aandacht van het stille midden trokken, was na ernstige
incidenten. Veel mensen in het midden zijn op brute wijze wakker geschud. Want ook zij wilden op vrijdagavond, gegrepen door woede, hun tv door het raam gooien. Wij hebben geprobeerd ze de ogen te openen met mooie woorden, maar het mocht niet baten. Zij moesten het met eigen ogen zien, live op tv en daarom besloot ik om te blijven. Alstublieft!
Elkaar opnieuw leren kennen
Het was niet aan mij om boos te worden. Dat vertrouwde ik toe aan de kijkers thuis. Ik was daar om de constante negatieve framing van voorstanders van een ‘feest voor alle kinderen’ te weerspreken. Als ik ‘oorlog’ zeg, bedoel ik dat wij het oprukkende fascisme, nazisme en racisme in de samenleving serieus moeten nemen. Kick Out Zwarte Piet is geen terroristische groep. Wij zijn een keer vermeld geweest in het rapport
Dreigingsbeeld (2017), net als de ‘Blokkeerfriezen’ trouwens (2018). In een interview met het rechtse tv-programma
WNL Op Zondag zei Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Dick Schoof het volgende over Kick Out Zwarte Piet: “We zeggen ook in ons dreigingsbeeld: van geweld is bij deze groep nog echt geen sprake.” Ik ben niet veroordeeld voor de mishandeling van een agent tijdens de landelijke intocht in Gouda, maar voor verzet bij mijn
onrechtvaardige arrestatie. Er circuleert een verzinsel dat wij tijdens diezelfde intocht een klein kind hebben uitgescholden voor ‘racist’ en dat wij rotzooi hebben getrapt. Dat
broodjeaap-verhaal is allang ontkracht. In 2016 gaf ik een presentatie in Leiden, waarin ik vertelde dat sommige mensen onze vreedzame protesten te soft vinden en anderen juist te militant. Daarop reageerde ik laconiek: “Iedereen moet maar zelf weten wat die doet: ga met rozen naar de intocht, ga met knuppels, doe je ding, wij (KOZP) gaan voor de vreedzame aanpak.” Een jaar later las ik in de krant dat ik mensen zou hebben opgeroepen om met knuppels naar de intocht te gaan. Het is dit soort angst zaaien dat zorgt voor een kloof en voor polarisatie. Dat komt niet door de mensen die problemen en uitdagingen in de samenleving durven te benoemen. Zonder kritische media en zonder hoor en wederhoor bereiken bovenstaande halve waarheden en valse beschuldigingen, meestal via
De Telegraaf, mensen zoals Jenny D. die het kritiekloos overnemen. En overgaan tot wegblokkades. Ik wilde de ruis weghalen en ik wilde een persoon die mijn leven en dat van vele anderen in gevaar heeft gebracht de hand reiken.
Publieke excuses
Ik heb nog nooit actief de media opgezocht om mijn verhaal te doen. Als ik aandacht zoek, zoek ik die aandacht niet voor mijzelf, maar voor de uitdagingen die voor ons liggen. Ja, ik protesteer, maar niet omdat ik dat graag wil. Ik ga op zaterdag ook liever naar een voetbalwedstrijd van mijn zoon kijken, dan een reis te maken naar de andere kant van het land om geconfronteerd te worden met mensen die
alleen willen samenleven. Het enige wat ik graag wil (en wens) is voor alle kinderen een gelijke start en gelijke behandeling. Een beschaafde en vredelievende samenleving. En daar heb ik heel veel voor over, zelfs als het betekent dat agenten mij in
elkaar moeten slaan om mij tegen te kunnen houden, dat ik mijn
baan moet verliezen of dat ik deel moet nemen aan een televisieprogramma dat mij als ongewenste gast behandelt, maar mij toch echt meer nodig had dan andersom.
“
Het enige wat ik graag wil (en wens) is voor alle kinderen een gelijke start en gelijke behandeling. En daar heb ik veel voor over
Uiteindelijk was ik de enige van de drie partijen die zich aan de oorspronkelijke afspraak hield. Daarnaast ben ik de enige die geen nieuwe eisen heeft gesteld. Het programma was een kruising tussen de film
Guess who’s coming to dinner en een ‘sit-in’. Ik werd beschimpt, veracht, voor terrorist uitgemaakt en in een hoekje van de tafel geplaatst. Ik kreeg nog niet eens een glaasje water. Er werd een stoel bijgehaald en na afloop van ‘het gesprek’ werd ik afgedankt en gemaand weer plaats te nemen in het publiek. Maar mijn werk zat erop. Ik bedankte daarvoor en verliet de studio. Het getuigt van superioriteitsgevoel om te denken dat ieder zwart persoon erbij wil horen. Die ‘illusie van inclusie’ is niet aan mij besteed. Mijn aanwezigheid zorgde voor ongemak, omdat het geen wit onderonsje meer was. Het was een pijnlijke onthulling van de structurele ongelijkheid tussen zwart en wit. Mijn advocaat en ik verdienen publiekelijke excuses van Twan Huys en de redactie van
RTL Late Night, voor het niet nakomen van afspraken en de ongelijke behandeling. Onder de duizenden mensen die zagen hoe wij geschoffeerd werden, was ook de dochter van mijn advocaat, die hem na afloop haastig opbelde: ‘Papa, waarom deed die vrouw zo gemeen? U kwam niet eens aan het woord.’ Daarna moest ze huilen.