Eigenlijk zou het altijd zo moeten zijn. Afgelopen vrijdagmiddag liep ik de kleine zaal van Paradiso binnen om kennis te maken met emeritus hoogleraar Amina Wadud. Ze is al tientallen jaren toonaangevend in het onderzoek naar de herinterpretaties van de Koran. Haar conclusie is dat mannen en vrouwen gelijk zijn binnen de Islam. Voor mij blijft het een moeilijk onderwerp: hoe vaker ik me in islamitische teksten verdiepte, hoe meer ik concludeerde dat er voor mij geen plaats was in de Islam.
Bij binnenkomst zie ik veel bekende gezichten: stuk voor stuk krachtvrouwen die het debat over vrouwen en islam in Nederland naar een hoger niveau willen brengen. Om me heen voel ik een mix van zenuwen en enthousiasme. Logisch, want die middag in Paradiso zou het islamitisch gebed voor het eerst door een vrouw worden geleid. De hele middag leek op een scène uit Taqwacore van Michael Muhammed Knight, een van mijn favoriete boeken. Ongeveer dertig vrouwen, wit en gekleurd, en een man luisterden naar een vrijdagpreek in een dansclub. Mijn hart begon er sneller van te kloppen. Zij leidde het gebed zowel in het Arabisch als in het Engels en velen raakten er emotioneel van. Zelf had ik al jaren niet gebeden om verschillende redenen, maar ik ben blij dat ik bij dit gebed aanwezig was.
Als Turkse moslima ben ik niet gewend om naar de moskee te gaan. Bidden in de moskee is voor mannen en vrouwen kunnen beter thuis bidden. Het was een van de eerste obstakels in mijn geloofsbelevenis. Ik vroeg om uitleg en ik kreeg te horen dat vrouwen een afleiding zijn. Voor mij toonde het aan dat the male gaze onze interpretatie van de islam nog altijd domineert. De interpretatie van de islam is gebouwd op eeuwen aan mannelijke geleerden die deze religie een bepaalde richting opduwden, beïnvloed door de politieke agenda van die tijd.
Welke God zou willen dat je zo wantrouwig bent?
Twee zomers geleden had ik een felle discussie met mijn jongste tante uit Turkije. “Volgens de Koran zijn joden niet te vertrouwen, hun hart zit op slot”, riep ze, terwijl ze mijn zusje een bord linzensoep gaf. Mijn bloed begon te koken, ik stond op en zei dat ze onmogelijk een heel volk over een kam kon scheren. “Welke God zou willen dat je zo wantrouwig bent?” Mijn tante antwoordde dat het zo in de Koran staat en dus zo is. In een vlaag van woede riep ik dat ik niet in haar vertaling van de Koran geloof.
Ook vrouwen houden deze ongelijke rolverdeling staande. Anne Dijk, directeur van het FAHM instituut, werd om haar mening gevraagd over deze vrijdagmiddagpreek door een andere prominente bekeerling, Nourdeen Wildeman. Haar antwoord was een desillusie: ik had gehoopt dat iemand die Khadija, de eerste vrouw van de profeet Muhammed, hoog heeft staan zou begrijpen dat Waduds herinterpretaties niet afwijkend of slecht hoeven te zijn. Khadija was een zelfstandig onderneemster die de profeet zelf ten huwelijk heeft gevraagd en zij staat voor de meeste moslima’s ver van hun bed. Zij was een leider en een voorbeeld en daar zouden zowel Wadud als Dijk het met mij eens zijn. Echter, op het moment dat ze door een man op het matje worden geroepen, slaat de aarzeling bij Dijk kennelijk toe.
Je bent gek geworden, ik doe alsof ik je niet heb gehoord
Mijn tante keek mij geschrokken aan en liet de pollepel in de pan vallen. “Je bent gek geworden, ik doe alsof ik je niet heb gehoord”, zei ze en liep de keuken uit. Mijn zusje, die toen 16 jaar oud was, liep naar me toe en zei iets wat altijd bij me zal blijven. “Mijn God wil alleen dat ik gelukkig ben”, piepte ze. Ik kreeg een brok in mijn keel.
Ook daags na de preek, bij F-lab georganiseerd door Atria, hadden we het over vertalingen en interpretaties. Iedereen voelde zich comfortabel genoeg om persoonlijke verhalen te vertellen en Wadud nam voor elke vraag genoeg tijd. Wat mij het meest raakte waren de volgende woorden van Wadud. “The prophet took us from the injustice of his time, to the justice of his time; we need to take the islam to the justice of our time”. Innovatie wordt in eerste instantie altijd tegengehouden, maar ik geloof er in dat wij ons nu langzaam over deze huiver heen zetten. Meer vrouwen zullen opstaan en hun plek binnen de islam innemen; meer mensen in alle kleuren van de regenboog zullen zich welkom voelen om hun geloof te uiten. Eigenlijk zou het altijd zo moeten zijn.