“Put your money where your mouth is,” zei Frank van Beuningen steevast tegen sociaal bewogen vermogende vrienden bij wie hij in 1994 met de pet rond ging. Met het geld dat hij zo bijelkaar sprokkelde, richtte Van Beuningen een eerste investeringsfonds op dat zich ging toeleggen op het investeren in sociaal ondernemers avant la lettre. Zo ontstond Pymwymic, de Put Your Money Where Your Mouth Is Community.
Bij gebrek aan sociaal ondernemers in Nederland investeerde het Pymwymic-fonds eerst in maatschappelijk geëngageerde ondernemingen in de Verenigde Staten, waaronder Ben&Jerry’s, een zonne-energiebedrijf en een onderneming die zich specialiseerde in het recyclen van plastic. Later volgden bedrijven in Europa, Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Inmiddels heeft Pymwymic in 41 bedrijven geïnvesteerd. Daarvan werden 13 succesvol verkocht, zeven bedrijven redden het niet. Ruim 20 ondernemingen zitten nog in de beleggingsportefeuille. “Daarmee hebben we een mooi track record,” stelt oprichter Frank van Beuningen. “Bovendien dragen al die bedrijven bij aan een betere wereld.”
Het Amsterdamse Pymwymic behoort tot de de internationale voorhoede van een fenomeen dat momenteel een hoge vlucht neemt: impact-investeren. Met die term wordt een investering bedoeld in een bedrijf waarbij naast financieel rendement ook bewust wordt gestreefd naar het realiseren van maatschappelijke meerwaarde, zoals bijvoorbeeld een schoner milieu of het creëren van banen. Investeren, de wereld verbeteren en geld verdienen dus. Behalve ondernemende filantropen en vooruitstrevende ontwikkelingsbanken begeven nu ook klassieke hulporganisaties, commerciële banken en overheden zich op dit terrein.
Moeizaam proces
Hoe werkt dat nu in de praktijk, zo’n impact-investering? Neem bijvoorbeeld One to Watch, opgezet door de Nederlandse ondernemers Willem Grimminck en Dirk Aleven. One to Watch richt zich specifiek op het midden- en kleinbedrijf in Nepal. One to Watch zoekt ondernemingen, bemiddelt bij het totstandkomen van een investering en beheert deze namens de Nederlandse impact investeerders.
“Het sluiten van deals is een moeizaam proces,” zegt Grimminck vanuit de Nepalese hoofdstad Kathmandu waar hij woont. “Het is lastig om bedrijven te vinden die investor ready zijn. Daar moeten we hen vaak bij helpen. Onze eerste deal, een investering in een melkfabriek, strekte zich uit over twee jaar. Je moet geduld hebben. Een vertrouwensrelatie opbouwen met een ondernemer kost veel tijd. Dat is wel cruciaal, want die ondernemer moet het uiteindelijk doen.”
Dat komt Jarl Heijstee bekend voor. Heijstee runt fondsbeheerder XSML, dat investeert in kleine en middelgrote bedrijven in Congo (DRC) en de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR). Na een jaar sloot Heijstee pas zijn eerste deal, maar daarna ging het hard. Na ruim drie jaar heeft XSML geïnvesteerd in 21 bedrijven. “Je moet de markt leren kennen en een lokaal netwerk opbouwen. Daarnaast duurt het vaak lang totdat een deal tot stand komt omdat het mkb-ers vaak ontbreekt aan goed georganiseerde (financiële) informatie over hun eigen bedrijf. Voor je investeert heb je zulke kennis wel nodig.” Maar het zijn niet alleen de Afrikaanse ondernemers die moeten bewijzen dat de investering bij hun in goede handen is. Heijstee: “Ondernemers hebben ook een gezond argwaan ten opzichte van investeerders. In post-conflict gebieden zijn zij hun zaak vaak al eens kwijt geraakt. Ze vragen zich af wat wij met hun bedrijf zullen doen wanneer we investeren.”
Vieze woorden
Bij het screenen van ondernemingen is financiële duurzaamheid de allereerste vereiste. Toch benadrukken sommige investeerders het maken van financieel rendement, terwijl andere juist maatschappelijke impact voorop stellen. Heijstee behoort tot de eerste categorie. “Sommige mensen denken bij impact investeringen alleen aan ondernemingen die een driedubbele impact maken, zoals zonne-energiebedrijven op het Afrikaanse platteland waarbij banen worden gecreerd, het milieu beschermd en de sociale omstandigheden verbeteren. Dat soort bedrijven vormen de heilige graal van impact investeerders, maar investeringen in minder innovatieve bedrijven kunnen ook maatschappelijke impact maken. Met de financiële ondersteuning van een transportbedrijf in Congo realiseren we bijvoorbeeld banen- en inkomensgroei. Dat noem ik ook impact.”
Impactinvesteerder Martijn Blom, eigenaar van Droomzaken en oprichter van De Investeerdersclub, benadrukt ook het financiele aspect. “Traditionele financiële criteria zoals omzet, groei en marge mogen geen vieze woorden zijn voor sociaal ondernemers.” Blom weet uit ervaring dat het onverstandig is om met minder rendement genoegen te nemen, omdat je graag impact wilt maken. “Nazava, het Indonesische waterfilterbedrijf waarin wij investeren, kwam enkele jaren geleden in de financiële problemen toen hun waterfilters twee maanden bleven steken bij de Indonesische douane. Doordat het bedrijf lagere marges accepteerde dan gebruikelijk, hadden ze onvoldoende buffer opgebouwd om zo’n tegenvaller op te vangen.”
NGO's: geen geldmachine
Voor klassieke ontwikkelingsorganisaties zoals ICCO en OxfamNovib, die beide recent een impact-investeringspoot hebben opgezet, staat het creëren van maatschappelijke impact centraal. “Impact-investeren is een middel om bij te dragen aan de missie van ICCO,” zegt Mark Joenje, directeur van ICCO Investments. “Die missie luidt: een wereld zonder armoede en onrecht. Met onze investeringen – inmiddels negen na het screenen van 168 bedrijven – streven we ernaar om meer te bereiken dan alleen banencreatie.” Joenje, die uit het bedrijfsleven komt, verwacht dat ICCO Investments er op lange termijn in zal slagen het geïnvesteerde geld terug te halen zodat het opnieuw kan worden geinvesteerd. “Maar ik geloof niet dat het fonds een geldmachine voor ICCO wordt.” Lindy van Vliet, manager van het gloednieuwe impact investeringsfonds van Oxfam Novib, sluit zich daarbij aan. “Je moet niet denken dat je hiermee heel makkelijk bakken met geld kan verdienen. Dat is ook niet onze intentie. De investeringen moeten bijdragen aan positieve verandering. Daarom richten we ons echt op ondernemers in ontwikkelingslanden met een sociaal hart.”
Pensioengeld
NGO’s kunnen het zich permitteren om een miniem rendement te accepteren en avontuurlijke ondernemers bepalen zelf hoeveel risico ze nemen, maar voor andere impact investeerders zit dat er niet in. “Het SNS/FMO SME Fund investeert pensioengeld indirect in bedrijven in opkomende markten,” vertelt directeur Harry Hummels, tevens hoogleraar ethiek, organisatie en samenleving in Maastricht en verbonden aan het Global Impact Investing Network (GIIN). “Met die pensioengelden kunnen we maar beperkte risico’s nemen.”
Volgens Hummels ontstaat er langzaam een keten van impact-investeerders. “Een speler als One to Watch investeert in de allereerste groeifase van ondernemingen in vrij risicovolle omstandigheden. Als hun melkfabriek succesvol blijkt en toe is aan een nieuwe groeifase, dan kunnen ze voor die nieuwe investering bij de banken aankloppen die wij financieren. Via deze banken krijgt de onderneming toegang tot het gewenste groeikapitaal en kunnen wij investeren in een impactvolle onderneming met een bewezen business model.”
Van zo’n keten van impact-investeerders had Frank van Beuningen van Pymwymic twintig jaar geleden alleen maar kunnen dromen. “Het is prachtig om te zien dat impact investing de afgelopen paar jaar zo’n hoge vlucht heeft genomen. De financiële crisis heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Mensen willen hun kapitaal verantwoord wegzetten bij betrouwbare partners. Daarnaast is het aantal sociaal ondernemers en de kwaliteit van hun business modellen enorm toegenomen.”
Financiële luchtbel
Het enige risico dat Van Beuningen ziet is het ontstaan van een financiële luchtbel. “JP Morgan heeft onlangs aangekondigd 250 miljoen euro in de sector te gaan investeren. Ik zet mijn vraagtekens bij de interesse van zulke banken in het maken van maatschappelijke impact. Als dit soort commerciële fondshuizen impact-investeren beschouwen als the next big thing waarmee snel geld kan worden verdiend, dan vormen ze een bedreiging voor de sector. Ik raad sociaal ondernemers aan om kritisch te zijn ten opzichte van de intenties van investeerders. Anders lopen ze het risico om hun sociale missie te verliezen.”
Foto: Choo Yut Sing