Als we het over thee hebben denken mensen vaak aan Azië, voornamelijk China en India, maar de wortels van thee zijn dit continent inmiddels allang voorbij gegroeid, namelijk naar Oost-Afrika. Vanuit deze regio blogt Valerie Hirschhauser over haar persoonlijke theeavontuur.
Kenia, bij velen bekend als een populaire safaribestemming, maar voor mij de laatste stop op een lange reis door de theesector in Oost-Afrika. Ondanks dat Kenia verder ontwikkeld is dan Uganda, kregen we toch te maken met een lichte cultuurshock; na een busrit van ongeveer 36 uur kwamen we aan in Nairobi, de grootste stad van het land en tevens hoofdstad. Welkom in de ‘concrete jungle’; de groene theevelden nog maar een vage herinnering.
Het Sillicon Valley van Oost-Afrika
Thee was dit niet de voornaamste reden van ons bezoek aan Nairobi, want naast ‘cash crops’ zoals thee en koffie, zet de Keniaanse regering stevig in op ontwikkeling van een andere ‘cash crop’, die van de vruchtbare start-up scene. De start-up Zeitgeist houdt ook Kenia in zijn greep het afgelopen decennia. Nairobi, wat ook wel het ‘Sillicon Valley’ van Oost-afrika wordt genoemd, was overladen met hippe koffietentjes, bedrijfjes die onbenoembare oplossingen voor first world problems hebben ontwikkeld en waarbij ons standaarddieet van rijst met bonen en matoke werd ingewisseld voor weldadige mexiaanse burritos gevuld met zoete aardappel, advocado en quinoa.
Naast hippe start-ups, het parlement en Keniaas enige dierentuin, is er in Nairobi een van de machtstige organen in de Keniaanse theesector gevestigd, namelijk KDTA, wat staat voor ‘Kenya Tea Development Agency’. Een instituut dat opgericht is in 1964 en verantwoordelijk is voor 66 theefabrieken die rond 560.000 kleine theeboeren bedienen binnen heel Kenia. De reden voor ons bezoek aan KDTA is simpel: koop je thee in Kenia, dan is KDTA het portaal dat je kan helpen om je thee naar het westen te vervoeren. KDTA is metaforisch te vergelijken met de godfather die goed op zijn familieleden let, maar hun echter weinig ruimte geeft buiten zijn voetlicht te treden.
Kenia is de op drie na grootste theeproducent ter wereld.
Prijzen voor Keniaanse thee liggen dan ook gemiddeld bijna 50 % hoger dan in buurtland Uganda, terwijl prijzen voor Keniaanse specialty tea, ook ‘orthodoxe’ thee genoemd, weer 30 % hoger liggen dan dezelfde hoeveelheid CTC-thee (‘theezakjes thee’). KDTA rekent steeds meer op de inkomsten van de verkoop van orthodoxe thee, en wil hiermee hun afhankelijkheid van zwarte CTC-thee verminderen, waar Kenia bekend om staat. Bij het bezoek aan het KTDA-kantoor, werd ik subtiel toegesproken door een security guard met de melding: ‘Doors are closed today, mam. Big office party.’ – De stemming zit in ieder geval goed in!
Resultaat van een Britse erfenis
‘Thee en Kenia?’ krijg je vaak als reactie. ‘Thee en India?’ is onze tegenreactie. Mensen vergeten vaak Oost-Afrika als ze aan thee denken, toch is Kenia de drie na grootste theeproducent wereldwijd. Daarnaast is er iets anders wat India en Kenia met elkaar verbindt, namelijk een Britse erfenis. Beide landen inclusief Sri Lanka zijn voormalige koloniën van het Britse koninkrijk, welke de theeproductie heeft gestart in deze landen, waarna ze zijn uitgegroeid tot commerciële productielocaties om het theeinfuus van de Britse natie gevuld te houden. Dit bleek een doorslaand succes te zijn, en grote theepartijen waren in 1933 zelfs genoodzaakt om restricties af te spreken in het ‘First Tea Agreement’ in Amsterdam. Hieruit volgde dat enkel aan kolonisten was toegestaan om thee te verbouwen, terwijl de eigen inwoners gedwongen werden andere gewassen te gaan verbouwen.
Tegenwoordig wordt de grootste productie van thee door kleine theeboeren geregeld, verenigd in KDTA; de overige 40% wordt geleverd door grootschalige producenten. Om echt een idee te krijgen van de omvang van de Keniaanse theesector, en de volgende essentiële stap in de keten te onderzoeken, moesten we Nairobi verlaten en onze reis vervolgen richting Mombassa. Ondanks de negatieve berichtgeving omtrent Mombassa, door de terroristische aanslagen in 2002 waardoor het toerisme een flinke deuk heeft opgelopen, de verstikkende warmte en gevaren als vrouwelijke reiziger, werd ik op slag verliefd op deze eeuwenoude Portugese havenstad.
Twee na grootste theeveiling wereldwijd
Mombassa ademt handel en bedrijvigheid, hier proef je de rare en fijne smaak van zeezout. Naast de havenstad, is hier ook de befaamde ‘Mombasa Tea Auction’ gevestigd. Dit is de twee na grootste veiling wereldwijd, en verhandelt alle thee geproduceerd in Oost-Afrika, en verkoopt deze aan grote spelers uit het Westen, zoals Unilever en Sara Lee.
Mede-oprichter David van FRANK about tea bij de veiling in Mombasa.
De veiling is alles en tegelijkertijd niets wat je er bij zou voorstellen. Het is een koloniaal aandoende ruimte, met zwarte en witte mensen bij elkaar uit verschillende windstreken, die monotoon reageren op cijfers die voorbij schieten. De thee op de veiling heeft een extreme impact op iedereen betrokken in de theesector. De prijs bepaalt op de veiling, is de prijs die doorwerkt in de winstmarge van de fabriek, en die uiteindelijk bepaalt of de theeboer deze maand wel of niet zijn kinderen naar school kan sturen.
Volledig ontdaan van menselijke emoties
Naast de invloed die deze veiling heeft op de prijs voor thee in Oost-Afrika, werd ons in een oogopslag duidelijk waarom boeren in geheel Oost-Afrika en praktisch de hele wereld onderbetaald worden. Een veiling is voornamelijk financieel gemotiveerd en volledig ontdaan van menselijke emoties, Het zijn getallen en nummers die hier de scepter zwaaien. Dit is de plek waar Joseph onze theeboer of Prosper, de fabrieksmanager, geen stem hebben, maar enkel de stem van geld zich laat gelden. En het probleem is: wie neem je het kwalijk, de boer die zijn thee voor een te lage prijs verkoopt, omdat hij op de fabriek aangewezen is om de thee te verwerken; de veiling die enkel thee kan verkopen voor wat de koper er voor geeft; de multinational die onderhevig is aan de grillen van prijsgedreven consument; en uiteindelijk de consument die simpelweg niet verder kan kijken dan de kleur of prijs van een bepaalde theeverpakking. De hele sector is zo ingesteld dat de consument de producten koopt, en zolang consumenten het belang van hun stem en aankoop niet gaan inzien, zal er niks veranderen.
Sociale impact in balans met commerciële drijfveren
Deze realisatie heeft ons doen besluiten om niet met het systeem mee te werken, maar een nieuwe aanpak voor te stellen. Geen stichting of NGO-vorm die lastig samenwerkt met commerciële marktkrachten, geen for-profit bedrijf waar sociale impact altijd het onderspit delft. We willen een onderneming waar de sociale impact perfect in balans is met commerciële drijfveren, de enige manier om op duurzame en lange termijn concrete invloed uit te oefenen op de handelsmarkt.
We willen een merk bouwen dat transparant is over de inkoop van zijn producten, of deze op een eerlijke manier zijn verkregen, of juist niet. Vooral het laatste is essentieel, omdat dit hopelijk kan leiden tot een publiek debat over grondstoffen en producten die momenteel juist niet eerlijk te verkrijgen zijn, omdat de dynamiek in de sector vastgeroest is.
In essentie: ‘forget fair trade and organic labels, let’s be damn honest about the world behind our products. Let’s be FRANK!’ Ons bedrijf FRANK about tea was geboren, waarmee we onze klanten inzicht willen geven in waar hun kop thee vandaan komt, hoe het wordt geproduceerd en voornamelijk wie het produceert. Thee zal niet meer in voorraadplekken worden opgeslagen, niet meer ingekocht door een broker, niet meer verhandeld op een veiling, niet meer per schip worden vervoerd, maar nu ‘straight from the source’ ingevlogen naar Nederland. Uiteindelijk ligt de keuze bij de consument, want met elk product dat wij kopen, steunen we het systeem achter het product.