“We moeten voor iedere bron verantwoordelijkheid nemen. Als we het over grondstoffen hebben is ‘uitputten’ een raar woord, want het is niet zo dat de grondstof verdwijnt. Het blijft op aarde, want dat is een gesloten systeem. Maar ze raken zo verdund en verspreid in de omgeving, dat we ze niet meer terug kunnen vinden. Of we moeten ons in allerlei rare bochten gaan wringen om het bij elkaar te harken.
We zetten nu volledig in op energie. We maken veel zonnepanelen, maar kijken niet naar de materialen. Energie en materialen kun je niet los van elkaar zien, die twee zijn altijd gecombineerd. Je hebt geen energie zonder materiaal in te zetten en je verkrijgt geen materiaal zonder energie in te zetten. Van de grondstoffen in de wereld is redelijk duidelijk wat de voorraden zijn, maar bij die voorraden moet je dus altijd in de gaten houden hoe makkelijk winbaar ze zijn en hoeveel energie dat kost. Van ijzer en aluminium zijn bijvoorbeeld genoeg voorraden, maar het kost enorm veel energie om ze bruikbaar te maken. Bij veel grondstoffen denken we dat de voorraden nog immens groot zijn en dat het daarom geen probleem is om ze te gebruiken, maar dan hebben we nog niet gekeken naar de groeiende energie die daarvoor nodig is.”
“We putten de grondstoffen uit, maar brengen de schade die daardoor veroorzaakt wordt niet in rekening
“Het probleem is dat we onze bronnen sneller uitputten dan aanvullen. Dat geldt voor alle grondstoffen. Men doet altijd alsof we alleen hernieuwbare grondstoffen kunnen aanvullen en die kringloop zo sluiten. Dat is onzin, want we kunnen ook de niet-hernieuwbare grondstoffen wel degelijk aanvullen, alleen kost dat veel meer tijd en energie. Het woord ‘niet-hernieuwbaar’ klopt daarom niet. Dat betekent dat we de kringloop nu niet sluiten: we putten de grondstoffen uit, maar brengen de schade die daardoor veroorzaakt wordt niet in rekening.
Het is net zoals met het klimaatprobleem: we zien het niet echt omdat de effecten gedurende een lange periode plaatsvinden. De menselijke horizon is vrij kort.
Als je een boom kapt en een nieuwe plant, dan kun je die gedurende je leven nog zien aangroeien. Dan is de relatie tussen het gebruiken en aanvullen van een grondstof heel duidelijk. Maar bij ‘niet-hernieuwbare’ grondstoffen is die cyclus zo lang, dat mensen het niet overzien. Dat we dat niet zien is ons niet kwalijk te nemen, maar dat betekent niet dat we het moeten ontkennen.”
“De circulaire economie gaat om het sluiten van een kringloop: de gebruikte voorraad wordt weer aangevuld. Maar wat er nu onder circulair verstaan wordt, is niet die cirkel sluiten, maar het vertragen van grondstofgebruik door onze maatschappij. Daar is niets mis mee, hoe langer een product meegaat hoe beter. Daarom is recyclen ook niet slecht. Maar het is niet circulair, want er wordt geen verantwoordelijkheid genomen voor het herstellen van de voorraad van grondstoffen. Dat doen we wel bij de ‘hernieuwbare’ grondstoffen, zoals met het opnieuw aanplanten van een bos, maar dat doen we dus niet bij zogenaamd ‘niet-hernieuwbare’ grondstoffen, zoals ijzer en aluminium. Dat is grondstoffendiscriminatie.
“We doen aan grondstoffendiscriminatie: we behandelen niet-hernieuwbare grondstoffen niet zoals de hernieuwbare grondstoffen
“Er is altijd een plek in de natuur waar de grondstof het meeste verdund of verspreid terechtkomt. Vaak is dat de oceaan: denk aan roest of afbladderende verf, die oplost in de grond en via rivieren naar zee stroomt. Daar eindigen grondstoffen als meest verdunde vorm. Als we circulair willen zijn, moeten we zeewater filteren om die verdunde grondstoffen weer in geconcentreerde vorm te krijgen. Daar is energie voor nodig. Ik noem dat circulaire energie: de energie die nodig is om de voorraad te herstellen.
Het filteren van ijzerionen of andere metalen uit zeewater kost gigantisch veel energie. Als we dat zichtbaar maken, zullen we waarschijnlijk een stuk minder metalen gebruiken. Dan kiezen we voor betere alternatieven, omdat we een betere afweging kunnen maken tussen deze en andere grondstoffen. Op dit moment is dat nog helemaal niet zichtbaar. Daarom noem ik het grondstoffendiscriminatie: we behandelen deze grondstoffen niet zoals de hernieuwbare grondstoffen.”
“Wat we nu in Nederland doen, is nog steeds heel veel willen gebruiken, maar dan zogenaamd duurzaam en circulair
“Ja, dat is eigenlijk de strekking van mijn boek. We zitten ver boven onze norm. Dus we moeten niet alleen de juiste materialen kiezen om minder energie te verspillen, maar ook vooral de hoeveelheid materiaalgebruik verminderen. Gebouwen moeten vijfhonderd jaar meegaan, auto’s vijftig jaar. Elektrische auto’s moeten we niet nieuw bouwen, maar we moeten benzineauto’s ombouwen met een elektrische motor. Wat we nu in Nederland doen, is nog steeds heel veel willen gebruiken, maar dan zogenaamd duurzaam en circulair. We gaan door met bouwen en kopen, maar dan in het kader van ‘het is duurzaam dus het kan’. Maar dat is niet ‘volhoudbaar’, dat is het paard achter de wagen spannen.
Neem het simpele voorbeeld van wasdrogers. Die kunnen we steeds zuiniger maken, dus dat is mooi. Maar de productie van een paar miljard wasdrogers kost heel veel materiaal en energie. We kunnen ook gewoon de was buiten hangen. De vraag moet niet zijn: ‘Hoe maken we wasdrogers zuiniger?’, maar ‘Hoe kunnen we de was anders drogen?’ Als iedereen een wasdroger heeft in Nederland, dan moeten we daarvoor 600 windturbines van 2 megawatt bouwen. Alleen voor onze wasdrogers! Dat is toch absurd?
Of neem elektrische deurbellen. Alleen voor deurbellen hebben we al vijftig windmolens nodig. Waarom hebben we dan niet een ouderwetse trekbel, of een soort fietsbel op de deur? We moeten anders leren denken. Er kan heel veel, op een simpele manier.”
“Geld is eigenlijk het echte probleem. Hoe meer geld iemand heeft, hoe meer diegene consumeert, hoe meer energie en materiaal er gebruikt wordt. En geld blijft rollen en uitputten. Onze economie moet krimpen zodat we ‘volhoudbaar’ gaan leven. De enige mogelijkheid is dat we iedereen belastingaangifte op CO2 laten doen. Hoe hoger de CO2-uitstoot van een persoon, hoe hoger de belasting. Zo kan het geldsysteem langzaam veranderen. Als we geldbelasting koppelen aan CO2-belasting, is het financiële systeem niet langer op niets gebaseerd en ontwikkelt onze economie zich naar een volhoudbare balans.”
“We moeten eerst een heleboel minderen, en pas dan slim verder bouwen. Anders gaan we het niet redden
“Als we alles bij elkaar optellen, al heb ik dat niet tot achter de komma uitgerekend, dan schat ik dat begin jaren 60 een volhoudbaar niveau was, globaal gezien. Met de hoeveelheid energie en materiaal die we destijds gebruikten zouden we het vol kunnen houden. Ik heb puur energie- en materiaaltechnisch gekeken, en dat niveau lijkt haalbaar, met de kennis van nu.”
“Dan hebben we weer trekbellen en hangen we de was gewoon buiten aan de waslijn. Dan eten we maar één of twee keer in de week vlees. We verwarmen niet het hele huis in de winter, maar één kamer. Niet iedereen heeft dan een auto. Dat soort dingen gaan we dan weer krijgen. Maar met onze moderne oplossingen zoals een deelauto hoeft het allemaal niet zo heel anders te zijn dan nu. Het betekent ook dat we veel minder hoeven investeren in zonnepanelen en windturbines. En dat scheelt weer een hoop grondstoffen en energie.
Wat we nu doen is vooral weer veel materiaal een energie investeren. Mijn boodschap is dat we juist eerst een heleboel moeten minderen, en pas dan slim verder bouwen. Anders gaan we het gewoon niet redden.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand