Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Dinsdag 10 oktober is het
nieuwe regeerakkoord gepubliceerd. Er is veel aandacht voor het klimaat en het tegengaan van klimaatverandering in dit akkoord onder het motto:
“We pakken de uitdaging van de klimaatverandering aan. Nederland wordt duurzaam.”. De komende regering wil maatregelen nemen om Nederland voor te bereiden op het terugdringen van onze broeikasgasemissies met 49% in 2030 t.o.v. de uitstoot in 1990. Gezien de
historie van deze emissies over de laatste 26 jaar mag je dat toch ambitieus noemen. In 2016 lag de totale uitstoot van broeikasgassen circa 12% lager dan in 1990, maar de uitstoot van CO
2 was met 2,6% toegenomen.
Juist aan de Nederlandse CO2-emissies wil men blijkbaar wat gaan doen want in het regeerakkoord komt het woord CO2 (of koolstofdioxide) erg vaak voor, 21 keer als ik me niet verteld heb. Vanwaar al die aandacht voor dat gas CO2 en klimaatverandering? Heel veel mensen weten dat waarschijnlijk al, maar voor de minder ingevoerde lezers een kleine samenvatting.
Meer CO2 in de atmosfeer zorgt voor opwarming
Ieder voorwerp dat een temperatuur heeft straalt ook energie uit. De aarde wordt verwarmd door de zon en zal daarom eveneens energie uitstralen, dit gebeurt in de vorm van infrarood licht. De broeikasgassen in de atmosfeer absorberen een deel van dat infrarode licht. Deze absorptie zorgt ervoor dat de aarde iets warmer moet zijn om evenveel energie uit te stralen naar het heelal als het van de zon ontvangt. Als de ontvangen en uitgezonden energie niet gelijk aan elkaar zijn, koelt de aarde af of warmt hij op totdat de balans weer in evenwicht is. Dit komt in feite neer op de wet van behoud van energie. Door dit zogenoemde broeikaseffect is het aan het oppervlak van de aarde warmer dan het zonder de aanwezigheid van broeikasgassen zou zijn: dan was het
gemiddeld circa -18 °C op aarde, 33 graden kouder dan nu het geval is.
Sinds de industriële revolutie zijn wij op steeds grotere schaal olie, kolen en gas gaan verstoken in onze energiecentrales, huizen en auto’s en hierbij ontstaat het afvalgas CO2. Ongeveer de helft van al het door mensen geproduceerde CO2-gas wordt opgenomen door de planten, de bomen en de oceanen en de andere helft hoopt zich op in de atmosfeer. De laatste 800.000 jaar schommelde de CO2-concentratie tussen de 180 en 280 ppm (parts per million) zoals de grafiek hieronder laat zien. Ongeveer vanaf het midden van de 19e eeuw is de CO2-concentratie relatief snel toegenomen zodat we nu net boven de 400 ppm zitten. In de grafiek is dat laatste gevisualiseerd door de groene streep.
Hoeveel warmer is het nu geworden?
Die forse toename van de CO
2-concentratie (maar ook van andere broeikasgassen) in de atmosfeer zou dus tot een warmere aarde geleid moeten hebben. Die opwarming werd al
in 1896 voorspeld door Svante Arrhenius. Nou, dat zien we dus ook als we alle temperatuurmetingen die in het verleden zijn uitgevoerd analyseren en samenvoegen.
Geen sinecure, maar de verschillende onderzoeksgroepen die zich daarmee bezig houden komen zo ongeveer tot hetzelfde resultaat, gevisualiseerd in de grafiek hieronder. Vanaf circa 1880 is de gemiddelde temperatuur op aarde met circa 1 graad Celsius gestegen. Dat gaat niet mooi uniform, de landgebieden warmen bijvoorbeeld sneller op dan de oceanen en in het Arctische gebied is de temperatuurstijging een stuk hoger dan in de rest van de wereld.
Om het wat lastiger te maken: de opwarming van de aarde is een optelsom van diverse invloeden, zo zorgt een stevige vulkaanuitbarsting voor enkele koele jaren en heeft de menselijke uitstoot van andere stoffen (genaamd aerosolen) zoals luchtverontreiniging van auto’s en zwavelverbindingen die vrijkomen bij het verstoken van o.a. kolen een afkoelende werking. Op een tijdschaal van een tot enkele decennia kan ook de interne variabiliteit van het klimaat een rol spelen.
Maar waarom al die aandacht voor dat ene broeikasgas CO2?
Van de broeikasgassen die wij mensen produceren heeft
CO2 de grootste invloed (64% volgens het IPCC), een goede tweede is methaan (het hoofdbestanddeel van aardgas). Waterdamp is ook een heel sterk broeikasgas, maar de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer hangt van de temperatuur af. Als de CO
2-concentratie in de atmosfeer toeneemt, neemt de temperatuur toe en dat zorgt voor een toename van de hoeveelheid waterdamp. Dat versterkt op zijn beurt weer de opwarming van CO
2. Omgekeerd speelt dit effect natuurlijk ook: een temperatuurdaling door een daling van de broeikasgasconcentraties wordt versterkt door een afname van de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer. Het is dus logisch om de toename van de belangrijkste veroorzaker van de opwarming, CO
2, aan te pakken.
Methaan wordt in de atmosfeer weer afgebroken tot CO2 en gemiddeld blijft zo’n methaanmolecuul circa 12 jaar in de atmosfeer. Voor CO2 ligt dat geheel anders. Er vindt voortdurend een uitwisseling plaats van CO2 moleculen uit de atmosfeer met de oceanen en het land, dit proces was echter in evenwicht voordat wij mensen fossiele brandstoffen gingen verbruiken. Eén enkel CO2 molecuul heeft dus een relatief korte verblijftijd in de atmosfeer, maar het duurt vele tienduizenden jaren voordat alle extra CO2 dat wij mensen in de atmosfeer hebben gebracht weer verdwenen is. De figuur hieronder laat zien dat de CO2-concentratie in de atmosfeer na 10.000 jaar nog altijd verhoogd is met 10-25% van de menselijke emissies. Een tweede goede reden om veel aandacht aan de CO2-emissies te besteden.
Een derde reden is dat de uitstoot van CO2 oceaanverzuring veroorzaakt doordat een deel ervan opgenomen wordt door de oceanen.
Wat voor risico’s lopen we door de klimaatverandering?
De opwarming van de aarde brengt veranderingen met zich mee, de klimaatverandering. Dit zijn onder meer het
smelten van de ijskappen, het verdwijnen van de gletsjers op het land of een
stijging van het zeeniveau. Ook het gemiddelde weer zal veranderen en is al veranderd, zo is het in
Nederland de afgelopen eeuw gemiddeld 1,7 °C warmer geworden en nam de totale hoeveelheid neerslag met ongeveer 20% toe. Zoals hierboven aangeven: als het warmer wordt, neemt ook de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer toe. Dat komt op een gegeven moment weer als regen (of sneeuw) naar beneden, waardoor bijv.
de kansen op extreme regenval toenemen. Klimaatverandering brengt ook risico’s met zich mee voor biodiversiteit en ecosystemen: het tempo van de evolutie van veel planten- en diersoorten kan een te snelle verandering niet bijbenen. Mariene soorten en ecosystemen krijgen behalve de gevolgen van klimaatverandering dan ook nog eens met oceaanverzuring te maken.
De risico’s die we lopen, nemen toe naarmate het warmer wordt, het onderstaande plaatje geeft dat in grove lijnen weer voor de grotere risico’s. De grafiek in het plaatje plaatst de opwarming ook in een historisch perspectief. Een stijging van de temperatuur met twee graden na de industriële revolutie is bijna de helft van de stijging van de temperatuur na het einde van de laatste ijstijd, zo’n 20.000 jaar geleden toen de ijsvlakten bijna tot aan Nederland reikten. Daarnaast laat het zien dat de gemiddelde temperatuur op aarde de laatste 10.000 jaar, de tijd waarin we onze huidige beschaving hebben opgebouwd, behoorlijk constant is geweest. Het is daarnaast goed om te beseffen dat de zeespiegelstijging nog vele eeuwen zal doorgaan, zo laat het geologische verleden zien dat bij een temperatuur die 1 tot 2 graden boven pre-industrieel lag het zeeniveau op aarde 6 -13 meter hoger stond.
Waarom moeten we dit samen doen?
Klimaatverandering is een mondiaal probleem en wordt veroorzaakt door alle broeikasgasemissies van alle landen tezamen. Eenmaal in de atmosfeer trekken die CO
2 moleculen zich niets van de grenzen aan. Als alleen Nederland de CO
2-emissies zou terugbrengen en de rest van de wereld niet zal de temperatuurstijging niet merkbaar afnemen. Er zijn mensen die daar graag een punt van maken en roepen dat de plannen uit het regeerakkoord minder dan 1/1000 van een graad Celsius afkoeling zullen opleveren. Een zeer misleidend argument, het gaat er juist om dat we het samen doen, alle landen van de wereld. Juist daarom zijn er mondiale afspraken gemaakt in het
akkoord van Parijs eind 2015, een akkoord dat ook ondertekend is door Nederland. Als iedereen zich aan die afspraken houdt en verder gaat op de afgeslagen route, kunnen we de
toekomstige opwarming flink beperken. Onderstaand plaatje geeft dat weer. Er is één afwijking in die studies (de twee meest rechtse balkjes), maar daarin gaat men uit van het weinig realistische scenario dat de landen na 2030 weer gewoon op de oude voet doorgaan met uitstoten van broeikasgassen.
Maar het kost toch veel geld?
Zeker, als we elk jaar bijvoorbeeld 2 tot 4 miljard euro (rond de
1% van de inkomsten van de overheid) aan klimaatbeleid uitgeven is dat over 25 jaar circa 50 tot 100 miljard. Niets doen kost nu weinig, maar daar staat tegenover dat de kosten om ons aan de klimaatverandering aan te passen of om de gevolgen te ondergaan in de toekomst
steeds groter zullen worden. Bijvoorbeeld: het is vast en zeker veel goedkoper om je als Nederland in te dekken tegen een zeespiegelstijging van een 1 meter dan van 13 meter. Als dat laatste überhaupt al mogelijk is, zeker als de extreme neerslag ook nog eens toeneemt: het water kan van twee kanten komen. Uiteraard zijn er onzekerheden over de toekomstige effecten van onze broeikasgasemissies, bijv. hoeveel zal het warmer worden deze eeuw of hoe snel stijgt het zeeniveau.
Onzekerheden zorgen echter ook voor grotere risico’s, het kan namelijk ook tegenvallen.
Voor al dat geld – om dus vooral onze CO2-emissies terug te dringen – krijgen we ook iets terug zoals het plaatje hieronder mooi laat zien: nieuwe technieken, nieuwe banen, minder luchtverontreiniging. Ik zie het als een investering in de toekomst, de kosten gaan voor de baten uit. Maar ja, ik denk dan ook dat ik een echte klimaatoptimist ben.