Dat dit Aziatische land zo veel textiel exporteert (maar liefst 60 procent van de totale export van textiel) naar Europa heeft alles te maken met de voordelige handelsvoorwaarden die Bangladesh geniet. Sinds 2001 maakt het land gebruik van het Algemeen Voorkeurssysteem Everything But Arms (EBA). Bangladesh mag, omdat het tot de ‘minst ontwikkelde landen’ (‘least developed countries, of LDC’s) behoort, zonder quota en zonder tarieven, haar producten op de Europese markt brengen.
Deze handelsvoorwaarden hebben miljoenen banen, voornamelijk voor vrouwen, gecreëerd in de zogenoemde ready-made-garment industrie. Het heeft kortom ongetwijfeld bijgedragen aan de sociaaleconomische ontwikkeling van het land.
Maar nu komt het: Bangladesh vertikt het om zich te houden aan de voorwaarden die Europa hieraan stelt, namelijk: het respecteren van fundamentele internationale mensenrechten, inclusief arbeidsrechten.
Arbeiders lopen gevaar
Genoeg redenen voor de EC om in actie te komen, en een onderzoek in te stellen naar de arbeidsrechtenschendingen in het land. Maar tot overmaat van ramp laat ook de Commissie niets meer van zich horen. Wat is er aan de hand? Waarom grijpt Europa niet in? In gesprek met Ben Vanpeperstraete, coördinator van de Clean Clothes Campaign (CCC) in Vlaanderen, en Agnes Jongerius, Europarlementariër voor de PvdA.
Vanpeperstraete: “Het is moeilijk zeker te weten waarom de Commissie iets wel of niet doet. Ik weet het niet, maarvind het onbegrijpelijk. Er zijn genoeg tekenen aan de wand dat er serieuze en systematische schendingen van arbeidsrechten plaatsvinden in Bangladesh. De Commissie heeft twee keer een deadline gesteld aan de Bengaalse overheid en gedreigd met het instellen van een onderzoek. Beide deadlines liepen af, en de Commissie kwam haar belofte vervolgens niet na.”
Jongerius: “Ik denk dat het te maken heeft met de Rohingya-vluchtelingen. Bangladesh heeft ontzettend veel inspanning geleverd om honderdduizenden mensen op te vangen. Europa is het land daar heel dankbaar voor. Tegelijkertijd: als je een land voor één ding prijst, hoef je niet meteen de andere uitdagingen waar het voor staat door de vingers te zien.”
Vanpeperstraete: “Wij vinden van niet. Vandaar ook dat wij namens de Clean Clothes Campaign en twee andere organisaties een klacht hebben ingediend bij de ombudsman van Europa. Al twee jaar is duidelijk dat de arbeidswetgeving in Bangladesh niet in lijn is met de internationale richtlijnen. Herhaaldelijk is door de ILO (de International Labour Organization) geconcludeerd dat er geen verbeteringen zijn doorgevoerd. Wij zijn van mening dat Europa, door geen onderzoek in te stellen, bijdraagt aan de arbeidsrechtenschendingen. Zij verkiest handel boven mensenrechten.”
Jongerius: “In april heb ik de Commissie per brief opgeroepen om te onderzoeken of de handelsvoordelen die Bangladesh krijgt nog wel legitiem zijn. Heel goed dat er nu een klacht is ingediend bij de ombudsman.”
Vanpeperstraete: “Op welke manier Europa hier precies van profiteert weet ik niet. Wel duidelijk is dat Europese merken die hun kleren in Bangladesh laten maken profiteren. Zij kunnen hun goederen goedkoper importeren, en dus meer winst maken.”
““De EU kan niet meer wegkijken. Je moet een grens trekken en sancties nemen”
Vanpeperstaete: “Het intrekken van de handelsvoorwaarden zal niet van vandaag op morgen gebeuren. Onze theorie is dat Bangladesh er uiteindelijk alles aan zal doen om hun exportvoordeel te bewaken. Maar de dreigementen moeten dan wel serieus zijn. De Bengaalse overheid is namelijk heel goed in het inschatten wanneer het tijd is om in actie te komen. Die blijft zo lang mogelijk stilzitten. Met de brieven van de Commissie maakte Bangladesh de inschatting dat de EC geen daad bij woord zou voegen. Die inschatting blijkt correct te zijn.”
Jongerius: “Klopt. Bangladesh zelf hoopt dan in aanmerking te zullen komen voor het GSP+ programma, dat ook handelsvoordelen biedt, alleen worden daar nog meer eisen aan gesteld. Des te meer reden voor Bangladesh om de regelgeving aan te passen.”
Vanpeperstraete: “Het zou modemerken die zeggen arbeidsomstandigheden serieus te nemen, sieren als ze op zijn minst een onderzoek naar de schendingen in Bangladesh steunen. Bedrijven hebben immers ook zelf een verantwoordelijkheid voor de omstandigheden in hun keten. De kans dat het gebeurt acht ik echter niet groot. Bedrijven zijn niet de moedigsten op dit gebied.”
Jongerius: “De EC moet de overheid van Bangladesh en de fashionketens samen verantwoordelijk houden voor goede arbeidsomstandigheden. Bedrijven zelf kunnen de druk op de Bengaalse overheid opvoeren.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand