“We moeten echt veel minder vlees eten
“Ik geloof in de principes van de biologische landbouw. Onlangs werd duidelijk dat we 75 procent van de insecten zijn verloren, wat voor het grootste deel te wijten is aan pesticiden. Je kunt wel doen alsof je het met techniek allemaal kunt oplossen, maar zonder bestuivende insecten kun je gewoon geen eten verbouwen. We doen vaak alsof industrieel en bio logisch lijnrecht tegenover elkaar staan, en daar geloof ik niet in. Je hebt wel degelijk schaal nodig om de wereld te voeden en de systemen kunnen heel goed samengaan. Ik zie in mijn werk gelukkig steeds meer gewone boeren die uit dat biologische systeem methoden pakken en zo bijvoorbeeld pesticiden tot bijna nul terugdringen.”
Vleestaks: broodnodig of zinloze overheidsbetutteling?
“Tja, eten moet wel leuk blijven. Toch kan ik me echt zorgen maken over hoe het nu gaat. Doen er wel genoeg mensen mee om de verandering te brengen waar we het steeds over hebben? Ik was vorige week op vakantie in New York. Daar hebben we veel vlees gegeten. Dan denk je: ‘Shit, dat gaat wel in tegen mijn principes, ik had natuurlijk sowieso niet moeten vliegen’. Dus eten we daarna een week veganistisch. Maar of ik daar de wereld mee red? Dat gaat niet gebeuren. Kijk, bij ons thuis is vlees sowieso biologisch, en zuivel ook. We eten veel vegetarisch en ik zou nooit sperzieboontjes eten uit Kenia, of aardbeien in de winter. Ik geloof in je eigen verantwoordelijkheid nemen. Maar er is meer sturing nodig van bovenaf. Wij burgers moeten ook geholpen worden. Wanneer de overheid zou zeggen: als een school, sportclub of zwembad subsidie van ons krijgt, dan moet 80 procent van wat zij aanbieden gezond zijn. Dan gaat er wat veranderen. Als de overheid onze veehouderij als probleem aanmerkt, dan kunnen ze daadwerkelijk maatregelen nemen om de industrie bijvoorbeeld te halveren. Het zijn keuzes die gemaakt moeten worden, maar nu laat de overheid het aan de markt over. Dan krijg je wat er nu gebeurt: veel ongezond en niet duurzaam eten. Dat is goedkoop te produceren en gemakkelijk in de mond te stoppen.”
“Vanuit duurzaamheidsoogpunt kun je haantjes en bokjes beter vergassen als ze klein zijn
“Dat kun je niet los zien van elkaar. Wij in het Westen halen eten voor een zo laag mogelijke prijs uit het buitenland. Die bulkgoederen schransen wij voor een lage prijs weg waardoor wij te veel eten en ongezond zijn. Op andere plekken is er vervolgens niet genoeg voor mensen om een fatsoenlijke boterham te eten.”
Haantjes en bokken meteen doordraaien of grootbrengen en later tot vlees verwerken?
“Ik vind de initiatieven om haantjes en bokjes langer te laten leven – zoals onder meer gebeurt bij Kipster, de Bokkenbunker en Out of the Bok – een interessante kwestie. Hanen en bokken hebben veel meer voer nodig voor minder resultaat. Je bent dan helemaal niet efficiënt bezig. Vanuit duurzaamheidsoogpunt kun je ze, net als nu, beter vergassen als ze klein zijn of aan de krokodillen of de kat voeren. Maar ethisch gezien is het vast beter om die dieren die nu eenmaal in ons systeem bestaan – omdat we eieren willen eten, of goedkope geitenkaas uit de supermarkt – groot te brengen. In de vleeskwestie neig ik toch naar ethiek en moraliteit, niet naar technische duurzaamheid. Het is misschien efficiënter om dieren op een industriële manier te houden, maar dat is wat mij betreft een nondiscussie. Je kunt geen dieren in een hok stoppen waar je het als mens geen twee minuten uit zou houden. Het klinkt misschien gek uit de mond van een worstenmaker, maar we moeten echt veel minder vlees eten. Alleen dan kun je verantwoord dieren houden.”