Hormoonverstoorders zouden binnen TTIP niet onderhandelbaar zijn. Maar waarom wordt er in het geheim dan wel over gepraat? ''Er is een dunne lijn tussen wat wel en niet bij TTIP hoort.''
Ondanks dat het niet op de officiële agenda van TTIP staat, voeren Europa en Amerika achter de schermen intensieve gesprekken over hormoonverstorende chemicaliën. Uit onderzoek van OneWorld blijkt dat op 6 en 7 oktober ambtenaren van de Europese Commissie en het Amerikaanse milieu-agentschap EPA elkaar tijdens een tweedaagse ''workshop'' in Brussel hebben ontmoet om te praten over deze stoffen. Doel: verdere trans-Atlantische samenwerking verkennen. DG Handel, het EU-handelsministerie dat verantwoordelijk is voor de TTIP-gesprekken, was daarbij ook aanwezig.
Het zijn feiten die worden bevestigd door Björn Hansen, hoofd chemicaliën van het Europees milieuministerie (DG Env). Hansen was betrokken bij de organisatie van de ''workshop''.
Wat zijn hormoonverstoorders?
Chemicaliën die het hormonaal systeem ontregelen. De afgelopen decennia identificeerde wetenschappers steeds meer stoffen met deze eigenschap. Een WHO-rapport uit 2012 spreekt van 'ongeveer 800 chemicaliën'. Het zijn stoffen die zitten in vele alledaagse producten: weekmakers in plastic, brandvertragers in meubels, BPA in blik, en bijvoorbeeld parabenen in shampoo. De WHO noemt de stoffen 'een globaal gevaar' en linkt ze aan een toename in onvruchtbaarheid, genitale misvorming, hormoongerelateerde kankers en ontwikkelingsstoornissen als autisme.
De gesprekken zijn opmerkelijk, om niet te zeggen controversieel. Brussel heeft namelijk altijd beweerd binnen TTIP niet over hormoonverstoorders te praten. Het Europees Parlement heeft dit ook in juli als harde eis op tafel gelegd. Reden is dat de EU momenteel werkt aan wetgeving die hormoonverstoorders (zie kader) moeten reguleren. De Amerikanen lobbyen echter tegen het verbod dat Europa overweegt, en waarschuwde eerder dit jaar nog dat het strijdig is met de 'primaire doelstelling van TTIP'. Het zou volgens Washington voor miljarden dollars aan trans-Atlantische handel bedreigen. Critici vrezen daarom dat de Commissie de wetgeving zal afzwakken.
Grote belangen
Terwijl weinig Europeanen het onderwerp kennen, snappen insiders in Brussel hoeveel er op het spel staat. De wetgeving waar aan wordt gewerkt zal de toekomstige standaard zetten voor hoe de EU de volksgezondheid beschermt tegen hormoonverstorende stoffen. Het gaat om zeker honderden chemicaliën die het hormonaal systeem kunnen ontregelen, en die aanwezig zijn in ontelbaar veel alledaagse zaken, van voedsel tot drinkwater, plastic, make-up, en van meubels tot elektronica.
Maar volgens een woordvoerder van Commissie gaan de ontmoetingen met de EPA niet over de EU-wetgeving. Ook zou er geen verband zijn met TTIP. Opmerkelijk is dat de Amerikanen bij herhaling wel de link hebben gelegd tussen de gesprekken en het trans-Atlantische verdrag.
''Er was in het begin sprake van tegenstrijdige boodschappen'', vertelt de Amerikaanse journalist Ben Hancock, die voor het blad Inside U.S. Trade het onderwerp al lange tijd op de voet volgt. ''Er waren in 2014 twee programma's die EU en VS wilde starten, om zo parallel aan TTIP te gaan samenwerken op het terrein van chemicaliën. Toen ik hier bij de EPA vragen over stelde, kreeg ik te horen dat er ook nog een derde programma zou komen: over hormoonverstoorders. De Europese Commissie ontkende dit echter, en noemde het een 'al langer lopende conversatie' met de EPA.''
VS waarschuwt
Ook in een brief van de Obama-regering, die afgelopen juli door de Commissie openbaar werd gemaakt, wordt de samenwerking op het vlak van hormoonverstoorders in één adem genoemd met TTIP. De brief, waar volgens Ben Hancock ook de Amerikaanse EPA aan meeschreef, waarschuwt de EU tegen het verbieden van hormoonverstoorders omdat het globale handel 'onnodig verstoort'.
Maar als niet over de EU-wetgeving werd gesproken tijdens de recente workshop, waarover dan wel? Volgens Björn Hansen ging de dialoog enkel en alleen over wetenschappelijke kennis omtrent hormoonverstoorders. ''Het gaat bijvoorbeeld om de vraag welke stoffen prioriteit moeten krijgen, en hoe hormoonverstoorders kunnen worden geïdentificeerd. We onderzochten of we op dit vlak meer kunnen gaan samenwerken. De komende maanden zullen beide partijen hierop reflecteren.''
Maar dit antwoord stelt NGO's, die de sluipende invloed van de VS vrezen, weinig gerust. De crux van de hele EU-wetgeving draait namelijk om de vraag hoe Europa een hormoonverstoorder gaat identificeren. Cruciale keuze: gaat de Commissie alle hormoonverstorende stoffen als dusdanig aanmerken, of alleen de hormoonverstoorders met de meeste 'potentie' tot gezondheidsschade?
Als het gaat om die vraag heeft de EPA wel een duidelijk antwoord. Binnen het Endocrine Disruptor Screening Program van het milieu-agentschap worden alleen de meest 'potente' stoffen onderzocht.
Ben Hancock vindt het vanwege het standpunt van de EPA dan ook 'naïef' te denken dat er een duidelijk verschil is tussen wetenschap en beleid. ''Het is onvermijdelijk dat je vroeg of laat over beleidskeuzes praat.'' Ook noemt Hancock het feit dat de EPA direct betrokken is bij de TTIP-onderhandelingen. ''Het is een dunne lijn tussen wat wel en niet met TTIP te maken heeft.''
Maar is potentie een slecht uitgangspunt? Prominente wetenschappers menen van wel. In een gezaghebbend rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt gesteld dat met de huidige testmethodes veilige doseringen van hormoonverstoorders vrijwel niet zijn vast te stellen. Het WHO-rapport roept daarom op het zekere voor het onzekere te nemen, omdat met name bij het ongeboren kind de kleinste hoeveelheid al een risico geeft op permanente gezondheidsschade.
Brusselse actiegroepen bestempelen het concept potentie dan ook als ''onwetenschappelijk'', en roepen de Europese Commissie op het niet in de wetgeving te stoppen. ''Als potentie wordt meegenomen in de definitie zullen uiteindelijk heel weinig stoffen als hormoonverstoorder worden aangemerkt'', zegt Gwynne Lyons van de CHEM Trust. Volgens Lyons zullen stoffen die eigenlijk schadelijk zijn, vanwege gebrekkige testmethoden onterecht als veilig zullen worden bestempeld.
Verborgen agenda
Maar waar NGO's lobbyen voor een stevig verbod, pleiten chemiereuzen als BASF en Bayer in de Brusselse achterkamers juist vóór potentie, en samenwerking met de Amerikanen. Uit interne e-mails van de Commissie, die openbaar werden door een Europees WOB-verzoek, blijkt tevens dat het EU-handelsministerie, verantwoordelijk voor TTIP, dit ook als verborgen agenda heeft.
''We ondersteunen het uiteindelijk doel om tot een gedeelde of zelfs identieke definitie van een hormoonverstoorder te komen als het gaat om regulering; een definitie die rekening houdt met de potentie van deze stoffen'', schrijft een ambtenaar van DG Trade op 1 maart 2013 aan chemiebedrijf BASF in aanloop naar een ontmoeting op 18 maart. ''Contacten tussen (…) de Commissie en de EPA over dit voorstel zijn gelegd, en we wachten nu totdat we bericht terugkrijgen.''
Naast dat de e-mail de suggestie wekt dat het contact tussen de EPA en de Commissie wel degelijk gaat over EU-wetgeving, schijnt het ook interessant licht op gebeurtenissen die volgde.
Op het moment dat de e-mail in maart 2013 werd verstuurd had het EU-milieuministerie (DG Env), dat verantwoordelijk was voor de wetgeving, al een kant-en-klaar voorstel voor een verbod op papier gezet. Dat voorstel, een document dat later uitlekte, verwierp vanwege de risico's voor de Europese volksgezondheid potentie als onderdeel van de hormoonverstoorders-wetgeving.
Koerswijzing
Wat volgde was een opmerkelijke koerswijziging. In juli 2013, de maand dat de TTIP-gesprekken met de Amerikanen begonnen, wordt door de hoogste ambtenaar van commissievoorzitter Barroso besloten om eerst een impactstudie te doen naar de economische effecten van een mogelijk verbod. Die studie heeft de wetgeving tot op de dag van vandaag vertraagd. Dat de beslissing door Barroso werd genomen weten we ook dankzij het Europese WOB-verzoek. Vervolgens wordt in mei 2014 bekendgemaakt dat 'potentie' nu wel als optie wordt overwogen. De leiding op het dossier wordt ook niet veel later verplaatst van DG Env naar DG Sanco, het ministerie voor volksgezondheid.
Had dit allemaal met TTIP te maken? De Commissie ontkent ook dit in alle toonaarden. Wel wordt door een woordvoerder erkend dat de impactstudie mede door EU-handelsbelang is ingegeven. ''Het besluit dat Europa moet nemen zal een grote impact hebben op gezondheid, milieu, landbouw, handel en andere sectoren. Daarom doet de Commissie op dit moment een uitvoerige impactstudie, om zo de verschillende beleidsopties voor het definiëren van hormoonverstoorders te analyseren.''
De Commissie verwacht eind 2016 de resultaten van de impactstudie te hebben. Dan zal duidelijk worden of Europa komt met een verbod, of meer richting het systeem van de VS beweegt. Volgens Björn Hansen zullen mogelijk in de tussentijd de gesprekken met de EPA doorgaan. ''Na de kerst zullen we via videoconferentie contact hebben. Dan besluiten we of, en zo ja, hoe we verder gaan.''