De maand mei is door OneWorld uitgeroepen tot maand van de grutto. Waarom? Omdat het er niet al te best voorstaat met de weidevogel. In het kader daarvan werden lezers uitgenodigd om mee te gaan op grutto-expeditie. Iris Kleine Schaars ging mee op zoek naar de grutto. Lees hier haar ervaringen:
Zaterdag 6 mei: een groep fanatieke vogelaars, geïnteresseerden en ik, als groentje, belanden op de boerderij van boer Jan in Delfgauw. We zijn deze ochtend naar Delft gekomen voor de eerste grutto-expeditie van OneWorld. Na een ochtend gluren, speuren en wijzen naar verschillende (weide)vogels, was het tijd voor een rondleiding op het boerenland van Jan (100 hectare!). Terwijl de rest kennismaakt met de boer, ben ik nog aan het bijkomen van alle nieuwe vogelsoorten die ik heb gezien. De kemphanen, zwarte ruiters, tureluur, kievit en natuurlijk de grutto. We hebben ze allemaal gespot.
Nederlandse nuchterheid
Het eerste wat mij opvalt aan boer Jan is zijn vriendelijke en rustige uitstraling. Een soort monnik, maar dan met een flinke portie Nederlandse nuchterheid en boerenwijsheid. Vol trots wijst hij naar een schuur als we er langslopen. Hij noemt het de ‘koeientuin’. Het kostte hem maar liefst drie jaar om de vergunning voor de schuur rond te krijgen. De koeientuin kan zowel open aan de bovenkant als aan de zijkant, en stimuleert zo het verwerkingsproces van het organisch materiaal tot compost.
Het thema van de dag was het spotten van de grutto, een weidevogel die in aantal flink is afgenomen. Hoewel we s’ ochtends moeite hadden om deze vogelsoort te spotten, was deze in de Bieslandse polder van boer Jan in groten getale aanwezig. Het was prachtig om te zien hoe de grutto’s hun territorium verdedigden toen er een kraai in de buurt kwam.
Boer Jan in het blauw
Mozaïekbeheer trekt grutto
Bij boer Jan was iets opvallends gaande. En dat had alles te maken met het experiment waar hij momenteel op zijn polder mee bezig is: mozaïekbeheer. “Het ene deel van de polder (perceel) wordt op een ander moment gemaaid dan het andere deel. Hierdoor ontstaat er variatie in graslengtes. En iedere weidevogelsoort heeft een eigen voorkeur qua graslengte”, vertelt Jan. Met dit experiment hoopt hij de overlevingskans van de kuikens te vergroten, die in Nederland gemiddeld helaas erg laag ligt.
Maar wat was er nu precies zo opvallend? Op het ene perceel liepen veel meer grutto’s rond dan op het andere perceel. Het was voor boer Jan en voor ons een raadsel waarom de grutto’s juist op het hogere en drogere perceel zaten, terwijl iedereen zegt dat grutto’s van nattigheid houden. Onze hypotheses:
- Grutto’s houden van een hoger gelegen perceel.
- Grutto’s houden niet van fietspaden (het perceel met de minste grutto’s lag namelijk naast een fietspad)
- Als eenmaal één grutto ergens neergestreken is, volgt de rest vanzelf (jij gaat toch ook eerder in een restaurant zitten waar al mensen zitten dan in een leeg restaurant?)
- Door de relatief koude lente, zijn de grutto’s dichterbij elkaar gaan zitten om elkaar warm te houden (a la pinguïns)
- Grutto’s gaan bij elkaar zitten zodat ze samen hun eitjes beter kunnen beschermen.
Oké genoeg hypotheses, die waarschijnlijk allemaal verworpen zullen worden.
Biodynamisch boeren
Als we boer Jan vragen hoe hij de samenhang tussen mens, dier en natuur probeert te combineren, zegt hij: “Ik doe aan biodynamisch boeren. Dit betekent dat alle kringlopen gesloten zijn. Een goede bodem is hiervoor de basis.” Jan heeft het over de bemesting waarvoor hij ‘humest’ gebruikt, een combinatie van koeienpoep en slootvegetatie. Dit zorgt voor ideale omstandigheden om wormpjes en andere insecten aan te trekken, iets waar (weide)vogels dol op zijn.
De grutto gespot!
Hulpboeren
Wanneer wij teruglopen van de polder richting zijn boerderij vertelt hij dat deze al vanaf 1910 in het bezit is van zijn familie. Sinds 1993 runt Jan de boerderij zelf. Terwijl hij over zijn familie praat, komt vanuit de verte een jongeman naar ons toegerend met een stoer petje op en een blauwe overal aan. De jongen, een jaar of tien, lukt het niet om de kalveren naar buiten te lokken. Sinds drie dagen mogen die naar buiten, maar ze zijn nog erg bang. Jan geeft de jongen als tip om ze met voer te lokken. Als de jongen terugrent naar de stallen, richt Jan zich tot ons. “De moeder van de jongen vroeg me of hij hier kon komen hulpboeren. Ze wonen in een flatje in Rotterdam”, vertelt hij. “Doordat hij hier al zijn energie kwijt kan, is hij thuis een stuk rustiger.”
Boer Jan heeft meer van deze jongens en meisjes rondlopen op de boerderij. Hij noemt ze hulpboeren en hoopt dat hij ook de mensen die niet direct passen binnen het schoolklimaat en arbeidsproces, toch een plekje kan bieden om zichzelf te ontwikkelen.
Al met al, was het voor mij een dag vol nieuwe inzichten en ervaringen. Over de weidevogels, de wereld van de vogelaar en de ambitie van boer Jan om samenhang te creëren tussen natuur, mens en de weidevogel (en nog veel meer andere dieren).
Wil je meer weten over boer Jan, ga een keer bij hem langs op de boerderij.
Tekst: Iris Kleine Schaars
Hier lees je wat we allemaal over de grutto hebben geschreven.