Ik kies mijn kleding uit op basis van hoeveel risico’s ik bereid ben die dag, dat uur te nemen. Ik plan mijn routes op grond van wat ik draag, hoeveel make-up ik opheb, of juist hoe weinig. Het openbaar vervoer neem ik alleen als ik er zeker van ben dat mijn vrouwelijkheid overtuigend is of onopgemerkt kan blijven. Ik fiets liever door de stad dan dat ik loop, want de wieg in mijn heup verraadt me misschien. Als je me opmerkt op de fiets, en mijn nagellak, mijn lippenstift en mijn stoppelbaard vragen bij je doen rijzen, ben ik allang weer voorbij.
““Ik kies mijn kleding uit op basis van hoeveel risico’s ik bereid ben die dag te nemen”
Archief van geweld
Blikken die mijn aanwezigheid, mijn bestaan, mijn zichtbaarheid beoordelen en soms veroordelen. Een veroordeling tot anders zijn. Een anders zijn dat daarna opgevat wordt als provocatie, uitdaging en uitnodiging tot geweld. Mijn interne navigatiesysteem neemt ruime bochten om grote menigten en gaat afgezonderde straatjes uit de weg. Ik vermijd groepen van mannen, vooral jonge mannen, dronken mannen, witte mannen. Mannen wiens straten het zijn. Mannen die zwarte lichamen, vrouwenlichamen, LHBTQIA-lichamen minachten als beschikbaar, verwerpelijk en wegwerpbaar. Het zijn de mannen die indringend kijken, die speuren naar antwoorden, met een lichte sneer rond hun mondhoeken, ongeduld in hun ooghoeken. Mannen die kijken alsof ik hun een antwoord schuldig ben. Ze willen een simpel, snel antwoord: een ‘ja’ of een ‘nee’, een ‘penis’ of een ‘vagina’, een ‘man’ of een ‘vrouw’, een ‘ik ben de jouwe’ of een ‘ik ben van een ander’.
Bonkend hart
Angst verzilt je bloedbanen. Hij laat hoopjes verkalkte schrikbeelden achter. Je hart gaat er harder van pompen om je bloed op gang te houden. Mijn hart slaat almaar harder, om me buiten de deur te krijgen. Mijn hart bonkt almaar harder, om me te laten zitten in de metro, laat op de nacht en een groep dronken witte jongens (met een stil wit meisje dat mijn blik mijdt) me beginnen te vragen waarom ik zoveel glitter op heb. Mijn hart pompt almaar harder wanneer twee zwarte jongens om me heen cirkelen, bij een druk busstation, en woordeloos gebaren dat ze mijn keel door willen snijden. Mijn hart jaagt almaar harder om mijn arm niet weg te trekken, wanneer mijn geliefde arm in arm wil lopen in mijn nieuwe buurt.
““Maar angst is ook een brandbare stof”
Ik wil hem toevertrouwen dat ik de buurt nog niet kent, dat ik nog niet weet welke risico’s er om de hoek liggen. Dat ik mijn handschoenen niet uitdoe bij de kassa van de lokale bakker om mijn nagellak te verbergen. Dat ik mijn heupen recht probeer te houden wanneer ik mijn buren passeer. Dat ik de muziek in mijn oordopjes uit laat sinds Xeverio van achteren met een baksteen is geslagen, beroofd en bijna voor dood is achtergelaten. Dat ik mijn angst sus met de gedachte: “Mochten ze mij besluipen, dan kan ik ze horen. Ik kan de klap voor zijn.”
Maar angst is ook een brandbare stof. Je kunt hem opstoken tot een vuur. Een vuur dat heelt, dat plaatsmaakt voor nieuwe huid, voor nieuwe verbindingen, voor verandering. Daarom eisen we zondag 28 januari de straten op. In Amsterdam, zullen wij – LHBTQIAP’ers uit alle hoeken van dit land – en onze samenzweerders demonstreren voor het recht jezelf te zijn. Het recht om te bestaan, om veilig zichtbaar te zijn, om je door de stad te bewegen, om de trein in te kunnen, om naar school te gaan, om uit te gaan en nog zo veel meer. We eisen het recht om publieke en privélevens te leiden, vrij van angst, geweld en haat.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand