Chili’s rotte fundament
In de wildernis van Vuurland, gelegen op het meest zuidelijke deel van Chili, worden een Texaanse huurling, een Britse luitenant en een Inheemse scherpschutter op een weerzinwekkende missie gestuurd. Het is 1901. Grootgrondbezitter José Menendez (een rol van de Chileense meesteracteur Alfredo Castro) heeft de drie mannen de opdracht gegeven om het schiereiland vanaf de kust tot aan de Argentijnse grens ‘te ontdoen’ van de Selk’nam, de oorspronkelijke bewoners van het gebied. Hij wil dat zijn schapenkuddes ongehinderd kunnen grazen.
De Texaan en de Brit zijn doorgewinterde huurmoordenaars die in de VS betrokken waren bij meerdere slachtpartijen. De Inheemse scherpschutter, die de Selk’nam enigszins kent, krijgt gewetenswroeging. Door zijn ogen toont de Chileense filmmaker Felipe Gálvez Haberle (1983) de rotte fundamenten van de huidige Chileense democratie. Een land waar ruim 120 jaar geleden mensen van kleur werden uitgemoord of verdreven door witte, welvarende ‘entrepreneurs’.
Het speelfilmdebuut The Settlers (Los Colonos) van Gálvez Haberle werd op het Filmfestival van Cannes afgelopen jaar bekroond met de FIPRESCI-prijs, uitgereikt door filmcritici en journalisten. De wijde shots van het overweldigende Chileense landschap krijgen een gruwelijke lading in de wetenschap van het lot van de oorspronkelijke bewoners. De film zinspeelt ook op een akelig toekomstscenario: doordat de valleien en landerijen in bezit zijn van een select, geprivilegieerd gezelschap, is er bij droogte of overstromingen geen plek meer voor de lagere sociaaleconomische klassen om naartoe te vluchten.
The Settlers (vanaf maart te zien via streamingdienst MUBI)
Jordaanse jongen
De Jordaanse Nawal en haar echtgenote Adnan hebben een dochter, Nora, maar zouden graag nog een kind willen. In de openingsscène van Inshallah a Boy (Inshalla walad) probeert Nawal haar echtgenoot te verleiden – ze is nu op haar vruchtbaarst. Maar Adnan wil niet, hij is moe. De volgende dag is hij overleden. Nawals wereld stort in, maar haar schoonfamilie vangt haar liefdevol op. ‘We zorgen voor alles wat jij en Nora nodig hebben’, drukt haar zwager Rifqi haar op het hart.
Die boodschap blijkt een wassen neus; Rifqi maakt aanspraak op de erfenis. Hij heeft recht op een deel van Nawals appartement en op de pick-uptruck die zijn broer Adnan met hulp van Rifqi kocht. Nawal is wanhopig, maar haar zwager verschuilt zich achter de wet: ‘Waarom doe je zo nerveus? Het gaat niet om geld; wij hebben er gewoon recht op.’ Zo zakt de hoofdpersoon in het humanistische speelfilmdebuut van de Jordaniër Amjad Al Rasheed (1985) steeds verder weg in de verstikkende misère van het Jordaanse patriarchaat. Door te veinzen dat ze zwanger is, hoopt Nawal op een tijdelijke oplossing.
Inshallah a Boy (Sinds 8 februari in de bioscoop)
Koloniale koortsdroom
De Nederlandse Jan en Agathe bestieren in de jungle op een afgelegen Indonesisch eiland een suikerplantage, rond 1900. Agathe spreekt het liefst de lokale taal; haar echtgenote Jan gaat daar bijna van over zijn nek.
De Bosnisch-Nederlandse filmmaker Ena Sendijarević (1987) zet in het broeierige – bij tijden droogkomische – koloniale drama Sweet Dreams de witte personages tegenover de bedienden van kleur. Zo heeft kamermeid Siti tot ongenoegen van Agatha een zoon (Karel) met Agathes echtgenoot Jan. De jonge bediende Reza heeft op zijn beurt een oogje op Siti en een aversie tegen zijn barbaarse baas Jan. Wanneer Jan overlijdt, zegt Reza tijdens de uitvaart sarcastisch: ‘Wij waren wilde beesten voordat hij kwam: wild en beestachtig.’
Agathe, haar zoon Cornelis en schoondochter Josefien vermoeden een samenzwering onder de plantagemedewerkers; zijn het waanbeelden of wordt er echt iets bekokstoofd? Tot overmaat van ramp blijkt ‘bastaardkind’ Karel de rechtmatige erfgenaam van Jans koloniaal imperium. In de schijnbare idylle dreigt de droom van de kolonialisten in duigen te vallen.
Sendijarević maakte eerder furore met het gestileerde Take Me Somewhere Nice (2019). Haar nieuwste geesteskind werd vorig jaar bekroond met maar liefst zes Gouden Kalveren. Hoofdpersoon Renée Soutendijk won op het Filmfestival van Locarno het Gouden Luipaard voor beste actrice. Toch bleef een Oscarnominatie uit.
Sweet Dreams (Te zien op Prime Video)
Marokkaanse broodrellen
Waarom heeft filmmaker Asmae El Moudir (1990) geen foto’s uit haar jeugd? Waarom hangen er in het huis van haar grootmoeder Zahra in het Marokkaanse Casablanca geen familiekiekjes aan de muur? In Mother of All Lies (Kadib Abyad) begint El Moudir naarstig te graven in haar familieverleden. Dat gaat niet zonder slag of stoot: haar grootmoeder wil het verleden laten rusten. Daar heeft ze haar redenen voor, ontdekt El Moudir. En dat heeft iets te maken met de bloederige broodrellen in Casablanca in 1981.
Destijds gingen vooral arme Marokkanen de straat op om te protesteren tegen de hoge broodprijzen, die werden veroorzaakt door de oorlog tussen Marokko en Polisario, een onafhankelijkheidsbeweging die tot vandaag de dag de door Marokko bezette Westelijke Sahara claimt. Veel demonstranten gaven koning Hassan II de schuld van de misère; de politie schoot honderden betogers dood. Het is geen toeval dat in het huis van Zahra een beeltenis van de toenmalige heerser pontificaal aan de muur hangt; zij keerde zich destijds tegen de rellen – met grote gevolgen, blijkt gaandeweg.
El Moudir probeert dat pijnlijke verleden in kaart te brengen. Dat doet ze aan de hand van een maquette van de straat waar haar familie destijds woonde. Daarop kunnen betrokkenen aanwijzen wat er tijdens de rellen precies gebeurde. De filmmaker gebruikt het bouwkundig model om een persoonlijk én collectief trauma bloot te leggen, met als resultaat misschien wel een van de meest intelligente films van het jaar.
The Mother of All Lies (vanaf 15 mei in de bioscoop)
Obsessieve liefde
De jonge Senegalees Banel houdt zielsveel van haar echtgenoot Adama – misschien wel bijna obsessief veel. Ze wil voor eeuwig bij hem blijven en benadrukt hun relatie als een mantra. ‘Banel en Adama, Banel en Adama, Banel en Adama.’
De twee behoren tot de etnische groep de Peul en wonen in een klein islamitisch dorpje in het noorden van Senegal. Adama is koeienherder, Banel helpt mee op het land van de gemeenschap. Een eigen huis hebben ze nog niet. In hun spaarzame vrije tijd proberen ze een van de woningen uit te graven die bedolven is door de zandstorm van jaren geleden.
Het blijkt een lastig karwei en een metafoor voor hun onmogelijke liefde; wat Banel wil, is onverenigbaar met wat de gemeenschap toelaat. Ze wil vrij zijn, geen kinderen krijgen, maar zich volledig op Adama kunnen storten. Wat begint als een archetypisch liefdessprookje, mondt uit in een allesverwoestende storm.
De Senegalees-Franse Filmmaker Ramata-Toulaye Sy (1987) liet zich voor haar imponerende debuutfilm inspireren door West-Afrikaanse mythen en Griekse tragedies. Haar film draait niet uitsluitend om de twee hoofdpersonen, maar ook om wat klimaatverandering doet met Noord- Senegal. Om de droogte te symboliseren, laat Sy de kleuren in de film geleidelijk aan vervagen.
Banel & Adama (vanaf 14 maart in de bioscoop)
Dit artikel verschijnt in maart in OneWorld Magazine.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand