“Wat is er eigenlijk van jouw collectieve goede voornemens terechtgekomen?”, vroeg OneWorld-hoofdredacteur Seada Nourhussen me laatst. Ze doelde op mijn column in het decembernummer een jaar geleden, waarin ik schreef over de westerse ‘goedevoornemenscultuur’, die wat mij betreft veel te individualistisch is. In plaats daarvan pleitte ik voor collectiviteit. Minder ikke-ikke-ikke, meer voor elkaar zorgen en van elkaar leren. Ik vond het een scherpe vraag, zo aan het eind van het jaar. Als columnist kan ik allerlei ideologische plannen de wereld in slingeren, maar do I practice what I preach?
In veel teksten over community building wordt vooral het klaslokaal gezien als verrijking van een gemeenschap, schreef ik vorig jaar. Ik moest toen denken aan mijn studietijd, de laatste keer dat ik voor langere tijd samenkwam met anderen om te leren. Kennis, ervaringen en (levens-)verhalen delen met mensen van verschillende achtergronden zorgde voor inspiratie, begrip en verbinding. Juist midden in een roerig jaar (nog steeds oorlog, nog steeds een klimaatcrisis, en nog steeds een gevaarlijk, extreemrechts kabinet) leek het me waardevol om terug te gaan naar de schoolbanken.
Dus dat deed ik. Met een diverse groep Amsterdammers, van een jonge Oekraïense kunstenares tot een accountant van de Zuidas, zit ik trouw iedere donderdagavond in de bibliotheek om onze Franse taalvaardigheid een oppepper te geven. En afgelopen zomer volgde ik een workshop in een Noord-Hollands museum om te leren weven. Een van mijn medecursisten was een daadkrachtige Friese boerin, die me wol aanbood van schapen die ze van de slacht had gered. Beide cursussen vergrootten mijn wereld: ik werkte samen met mensen van buiten mijn vertrouwde bubbel, en in plaats van ’s avonds door het nieuws te scrollen, zat ik nu Franse radio te luisteren of een weefkunstwerkje te maken.
Het meest frustrerende aan leren, fouten maken, blijkt grappig genoeg ook het meest verbindende element te zijn. Zoals wanneer we elkaar bemoedigend toeknikken als een van ons zich in hakkelend Frans door een moeilijke zin worstelt, of al die keren dat de Friese boerin me met haar vlugge vingers hielp de verkeerde steken uit mijn weefwerk te halen. Geduld opbrengen als de ander stuntelt, elkaar op weg helpen – dat vind ik saamhorig, zeker in een maatschappij die steeds strenger en harder lijkt te worden.
Terugblikkend op het afgelopen jaar is er genoeg verschrikkelijks te noemen, maar ik kan met volle zekerheid zeggen dat in kleine dingen veel hoop zit. In leren en samen stuntelen. Het geeft me goede moed voor 2025.
Deze column verscheen eerder in OneWorld Magazine van december 2024.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand