Toen ik 16 jaar was, ging ik ook naar een huisfeestje. Ik was een doodnormale onzekere tiener, was niet enthousiast over mijzelf in bikini, en vond mijn haar er altijd mislukt uitzien. Na jaren van intense, kinderlijke zelfanalyse was ik ervan overtuigd dat ik onaantrekkelijk was. Ik maakte me zorgen dat niemand me ooit leuk zou vinden. Dit idee leek me destijds, om redenen die ik niet kon uitleggen, dodelijk.
“Ik was niet misbruikt, vanwege één reden: ik had geen misbruiker ontmoet
We praten even, ik neem aan over waar tieners in 1995 over praatten. Hij legde zijn hand op mijn arm en vroeg of ik met hem mee naar buiten wilde, waar we alleen konden zijn. Ik kon het niet geloven. Een jongen die me leuk vond? Ik vroeg me af of hij me met iemand anders verwarde; ik vroeg me af wat er buiten zou gebeuren; ik vroeg me af of ik dat wilde weten. Met dubbele tong zei ik: “Misschien.” Hij kneep in mijn arm. “Dat is geen ‘ja’”, zei hij, terwijl hij me afwachtend in de ogen keek.
Dat was het inderdaad niet. Ik ging terug naar mijn vrienden. Hij begon met iemand anders te praten. Ik kwam veilig thuis die nacht. Ik was niet misbruikt, vanwege één reden: ik had geen misbruiker ontmoet. Dit jaar, Christine Blasey Ford is inmiddels 51, stelde Donald Trump een man bij het Amerikaanse Gerechtshof aan, die zij zich als haar misbruiker herinnerde. Ford kwam naar buiten met haar herinneringen aan de aanranding. Ze getuigde voor een rechterlijke staatscommissie.
“Hij stopte en zei: “Het lijkt wel alsof je dit niet wilt.”
Ik zei niks. Door mijn hoofd schoten gelijk ontelbaar veel gedachten: ‘ik heb nog nooit een one night stand gehad’. ‘Ik ken hem niet’. ‘Hij zoent goed’. ‘Ik ben dan helemaal alleen met hem zijn in zijn appartement’. ‘Had ik mijn benen wel geschoren die dag’? Hij leek sterk genoeg om me te overmeesteren tegen mijn zin als hij daartoe zou besluiten.
“Ga terug naar binnen, als je wilt”, zei hij, mijn gedachtestroom onderbrekend. In zijn stem klonk een geïrriteerde ondertoon. Ik ging terug naar binnen. Ik ben niet verkracht die nacht. Want ik ontmoette die nacht geen verkrachter.
“Aanranden is geen inherente eigenschap van man-zijn
Ik vond het zoenen eerder die avond heel fijn, en ik wilde geen plaaggeest zijn, maar het was waar: ik had er op dat moment geen zin meer in. Ik was alleen met hem in die kamer. Ik kende hem niet goed, maar ik had het gevoel dat ik, voor alle zekerheid, voorzichtig moest zijn en hem niet boos moest maken. Ik maakte een aarzelend geluid, onzeker hoe hij zou reageren op het idee dat deze sessie ‘halverwege’ afgekapt zou worden. Hij zei: “Het is alleen leuk als je er zin in hebt.” Ik reageerde: “Sorry”, waarop hij zei: “Het is oké.”
Ik tweette deze verhalen, die viraal gingen op Twitter. Mijn account werd overstroomd met verhalen van vrouwen met hun eigen ervaringen. Elk verhaal klonk als het begin van een tragisch misbruik, elk verhaal illustreerde de keren dat mannen zich hadden gedragen als mannen, als mensen.
Ze hebben het verkeerd. Ze liegen. Ze proberen iets te normaliseren wat niet normaal is, want als ze het kunnen normaliseren, dan hoeven ze niet verantwoordelijk te zijn voor hun eigen verschrikkelijke daden. Voor verkrachting kiezen ís niet normaal. Aanranden is geen inherente eigenschap van man-zijn. Het is essentieel dat we deze ideologie herkennen en het gebruik van geweld nooit de-stigmatiseren, dat we nooit degenen geloven die ons willen wijsmaken dat dit de status-quo is.
In mijn leven heb ik allerlei soorten ervaringen gehad. Helaas ben ik misbruikt. Ik ben ook níet misbruikt. Het verschil zat hem nooit in wat ik droeg, hoeveel ik flirtte of hoeveel ik had gedronken. Het enige verschil was of de mannen het oké vonden om me te misbruiken.
Dit artikel verscheen in originele versie op Vox.com is met toestemming van de auteur door de redactie van OneWorld vertaald en herplaatst.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand