Fotchinds eigen identiteit bestaat uit nogal wat verschillende aspecten: ze is lesbisch, zwart, vrouw, schrijver en opgeleid tot jurist. Op haar vijfde migreerden haar ouders van Kameroen naar Limburg. Haar dichterschap combineert ze met haar werk als beleidsmedewerker bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Hoe wordt een jurist een dichter?
“Ik heb altijd veel gelezen en geschreven, van dagboeken tot gedichten. Het was een natuurlijke uitlaatklep. Toen ik op mijn veertiende de Kunstbende in Limburg en later in Utrecht won, kreeg ik bevestiging dat ik er ook goed in was. Tijdens mijn rechtenstudie in Utrecht zakte het dichten wat weg omdat ik zo veel moest lezen, soms vierhonderd pagina’s per week. Ik schreef alleen in de vakantie en keek verder vooral reality-tv en vampierenseries. Wel heb ik toen een podium opgezet voor dichters.
Ik nodigde mensen uit allerlei woordkunstdisciplines uit. Zoals Akwasi; ik heb zelfs een stufi-lening afgesloten om hem te betalen. Tja, ik was twintig en wilde zo graag een grote naam op mijn podium. Ik wilde het idee doorbreken dat poëzie oubollig is; het is ook jong en sexy. Veel mensen denken dat poëzie elitair is en dat je er eerst verstand van moeten hebben, maar ik verwacht helemaal niet dat mensen meteen snappen wat ik schrijf. Ik vind het al mooi als ik iets aanwakker.
“Ik heb geen contact meer met mijn ouders, van hen mag ik niet gay zijn
Het motto van je debuut is een citaat van de Curaçaos-Nederlandse psychiater en activist Glenn Helberg: ‘Alles aan mij werd benoemd, maar mijn wezen is eindeloos.’ Waarom koos je voor dit citaat?
“Het vat alles wat in Plooi staat samen: of ik van mezelf ben, of wij van onszelf zijn. Directe aanleiding daarvoor is mijn comingout een paar jaar geleden, die niet zulke fijne gevolgen had. Mijn ouders en ik hebben daardoor geen contact meer. Dat heeft me laten nadenken over de vraag in hoeverre mijn ouders en de maatschappij zeggenschap hebben over mij als persoon en over mijn seksuele geaardheid.
“Ik vraag me af hoe je ongedeerd onder de blik van anderen kunt uitkomen
Interview gaat verder onder de foto.
“Ik was nooit zo bezig met mijn geaardheid; ik leefde gewoon mijn leven. Het was niet van: nu ga ik precies onderzoeken wat mijn geaardheid is. Maar op een gegeven moment zag ik mezelf in gedachten op een veranda zitten, als ik zeventig of tachtig zou zijn. En ik realiseerde me ineens dat ik mezelf daar samen met een vrouw zag zitten. Toen klikte het. Dat overviel mij ook. Het was niet eens mijn bedoeling het te vertellen aan mijn ouders, maar het floepte eruit.
“Ik was vooral aan het presteren, rebelleerde alleen binnen de marges
“Voor mijn ouders was het makkelijk te zeggen dat ik alles kon zijn, want ik was een soort modelkind. Ik kon makkelijk leren, vond school erg leuk, wilde rechten studeren en heb alles afgevinkt. Dat streberige is er nog altijd. Ik probeer het nu wat rustiger aan te doen, maar ik heb vanuit huis wel meegekregen om altijd door te gaan. Toen ik uit de kast kwam, was ik dat modelkind ineens niet meer.”
“Bij mij had die drang om te excelleren meer met mijn karakter en mijn migratieachtergrond te maken. Ik ben van mezelf gedreven en ambitieus. En als je ouders zijn gemigreerd en zo veel voor je hebben gedaan, wie ben jij dan om van het geijkte pad af te wijken? Mijn ouders hebben me meegegeven dat de wereld aan mijn voeten lag. Ze hebben me veel zelfvertrouwen gegeven over mijn intelligentie. Ik koester vooral de herinneringen aan bordspelletjes die we deden. Op die momenten werden mijn ouders ook weer kinderen. Dat was een fijn deel van mijn opvoeding.”
“Op een bepaalde manier hebben mijn ouders ook onvoorwaardelijk van me gehouden
“Zeker. De eerste maanden nadat ik uit de kast kwam, bleef ik maar denken: ‘Ik heb toch alles goed gedaan?’ Ik had gymnasium en rechten gedaan en twee masters, had in New York stage gelopen voor de Verenigde Naties, alles was toch oké? Ik snapte het gewoon niet. Maar op een bepaalde manier hebben mijn ouders ook onvoorwaardelijk van me gehouden. Of laat ik het zo zeggen: ik wéét dat ze van mij houden. En ik heb enorm veel aan hen te danken. Ik ben door hen gedacht en gedroomd en die liefde heb ik mezelf eigen gemaakt. Dat ze van me hebben gehouden, kan niet meer van me afgenomen worden.”
“Er zijn verdrietige en boze momenten, zeker als ik mijlpalen beleef. Soms realiseer ik me weken na zo’n mijlpaal dat ik niet aan mijn ouders heb gedacht, en dat is mooi, want dat betekent dat mijn leven weer van mij is. Maar van andere momenten zou ik willen dat ik ze wel met hen kon delen. Mijn boekpresentatie bijvoorbeeld. Lang niet alles in mijn bundel is autobiografisch, maar Plooi gaat wel over levens die raken aan mijn eigen leven, en het was mooi geweest om dat met hen te vieren.”
Interview gaat verder onder de foto.
“Ik denk dat voor veel mensen geldt dat ze na hun puberteit de rust vinden om over hun wortels na te denken, willen weten waar ze vandaan komen. Voor mij viel dat min of meer samen met mijn coming-out op mijn vierentwintigste, waardoor Kameroen meteen ook een vijandige plek werd, vanwege de antihomowetten. Maar tegenwoordig weiger ik mijn geboorteland alleen op die manier te zien.
“Sinds kort weet ik dat ik van adel ben, via mijn oma
Plooi gaat, zoals Fotchind zelf zegt, over haar coming-out, menszijn, maar ook self-care, eenzaamheid en millennial zijn. Door het boek heen is een aantal goedbedoelde adviezen aan generatiegenoten verweven, zoals het openingsgedicht:
“verzamelde goedbedoelde adviezen n° 1
zet je highly-sensitive-person-playlist op en kalmeer
identificeer dan bewust je overlevingspatronen:
ik lig altijd maar aan één kant van het bed
zelfs in mijn eentje wil ik niet te veel ruimte innemen
adem
laat je negatieve emoties gaan – loslaten terwijl je uitademt helpt (meestal)
vandaag daag je jezelf uit
“Ik zie die posts voorbijkomen op Instagram, maar ik heb therapie gehad en ik weet dat het verkrijgen van inzichten heel veel tijd kost. Zulke Instagram-accounts en de mensen die deze adviezen delen, kunnen een dogmatische uitwerking hebben: zo moet het, dit is dé manier om je problemen op te lossen. Het is net als met horoscopen; ze lijken over iedereen te gaan, terwijl ieders situatie anders is. Zo’n dogma wordt problematisch als het je overneemt, als je niet meer vrij mag zijn en niet meer aardig bent voor je medemens.”
Dus je zegt: kopieer die adviezen op sociale media niet klakkeloos.
“Deze psychologische posts mogen je aan het denken zetten, maar je moet er ook om kunnen lachen, er een beetje kritisch op zijn. Dat we zo gevoelig zijn voor deze adviezen is niet onze schuld; onze generatie hangt niet meer massaal een religie aan en is misschien daardoor op zoek naar houvast. Ik zeg niet dat we een geloof moeten aanhangen, millennials zijn heel vrij, maar toch merk je dat we wel richting zoeken.”
“Als ik tussen mijn middenrif en buik een klik voel, dan weet ik: dit is een Babeth-gedicht
“Als het voelt als een gesprek tussen mij en mijn onderwerp en tussen mij en de lezer. Toen ik net mijn contract tekende voor deze bundel, had ik even een black-out; kon ik dit wel? Toen ben ik veel andere poëzie en literatuur gaan lezen om te kijken wat er allemaal mogelijk was. Daarna heb ik alles weer weggelegd en vorige zomer voelde ik het opeens. Als ik op een bepaalde plek tussen mijn middenrif en buik een klik voel, dan weet ik: dit is een Babeth-gedicht, niemand anders zou dit kunnen schrijven. Bij het gedicht ‘dossier’ had ik het direct. Ik vond het tof om in de huid te kruipen van iemand die een totale aversie heeft tegen mijn seksualiteit en daar toch menselijkheid in te vinden.”
In ‘dossier’ verplaatst Babeth zich in een medicus die een oordeel velt over een homoseksuele ‘patiënt’:
“Fragment uit ‘dossier’
[1]
patiënt vertoont de volgende symptomen: verlangt ernaar met
een persoon
van hetzelfde geslacht seksuele activiteiten te verrichten
patiënt durft zelfs te dromen over een toekomst met
een persoon
van hetzelfde geslacht. is van plan zich voort te planten
en het ter wereld gebrachte kind op te voeden met een persoon
van hetzelfde geslacht
patiënt meent dit te kunnen combineren met ’s ochtends
een kopje koffie drinken, in de trein een novelle lezen
op het werk aangekomen gezellig babbelen met collega’s
in de avond na een spinningklasje
met een glas wijn neerploffen op de bank
patiënt is zich er niet van bewust dat
nog los van het eigen deviante gedrag
het buitensporige risico’s met zich meebrengt
om een kind bloot te stellen aan een omgeving
waarin twee individuen van hetzelfde geslacht
veronderstellen liefdevol gedrag te vertonen
“Ik heb hiervoor dagenlang in de krochten van het internet gezocht naar ‘homogenezingstherapie’ en gelezen over de gedachten van mensen die homoseksualiteit een ziekte vinden. Wrang en fascinerend tegelijk, vond ik het. Ik heb ook gedatet met een meisje dat uit een kerkgemeenschap komt waar die therapieën plaatsvinden. Deze ideeën leven ook hier in het westen, niet alleen in Afrika of elders. Met de arts in het gedicht heb ik medelijden, hij is ook maar een product van een maatschappij en tijdgeest. Ik wil de mens daarachter blijven zien. En als je goed leest, zie je dat hij zelf ook gay is en een trauma heeft.”
“Ik wil mijn zachtheid behouden en iedereens menselijkheid zien
“Ik ben niet naïef over kwaadwillendheid, maar ik weiger boos door het leven te gaan. Ik wil mijn zachtheid behouden en iedereens menselijkheid zien. Als een ander het niet wil laten zien, dan doe ik het. Ik wil fijn naar bed kunnen gaan. Tegelijkertijd: mensen die me net ontmoeten of van sociale media kennen, zien me als lief en aardig, maar bij mijn vrienden ben ik ook heel sarcastisch. Dat zit ook in de bundel, ik wilde mijn gelaagdheid als dichter en mens laten zien. Ik speel met verschillende registers, daar horen verschillende tonen en emoties bij. Sarcasme, humor, verdriet: alles.”
“Het klinkt cheesy, maar in de eerste plaats ben ik mens. Ik wil mezelf ruimte geven en niet in een hokje zitten. Maar als ik merk dat ik me in een heel heteroseksuele space bevind, zeg ik stellig dat ik lesbisch ben, ben ik daar expliciet in. Dat is mijn manier om een statement te maken, buiten het schrijven om.”
Voel je je op je plek in de toch nogal homogene, witte schrijverswereld?
“Ik had vroeger graag meer schrijvers zoals ik gezien, maar in Nederland kon ik die moeilijk vinden. Uiteindelijk ben ik gaan kijken naar auteurs buiten Nederland. Zoals Ronelda S. Kamfer, een Zuid-Afrikaanse dichter van kleur. Zij schrijft over de complexe geschiedenis van het land, maar ook over moederschap. Er zit humor in, maar die verhult de thematiek niet, zorgt er niet voor dat de lezer het weglacht.
Ook van de Britse zwarte schrijver en model Yrsa Daley-Ward ben ik groot fan. Zij heeft een tweewekelijkse nieuwsbrief waarin ze allerlei onderwerpen behandelt. Soms schrijft ze over het verlies van haar moeder, een andere keer over wat ochtendwandelingen met haar doen; kleine en grote onderwerpen. Het voelt alsof ze tegen me praat.
“Dichten is mijn manier om de wereld te ordenen
Als ik in mijn eentje in een park zit en er lopen mensen langs, dan observeer ik ze en bedenk ik wat er in ze omgaat.”
In Plooi onderzoek je wat je kern is. Hoe heb je die zelf ontdekt in deze prestatiegerichte maatschappij met onrealistische eisen en Instagram?
“Door tijd te nemen voor mezelf. Door Instagram van mijn telefoon te verwijderen of geen nieuws meer lezen na tien uur ’s avonds; proberen die intense prikkels de hele dag te verminderen. Dan is er minder ruis van buiten, en kun je bij de ruis die binnenin zit.
Wat mij ook erg helpt is sporten. Dan realiseer ik me dat ik ook nog een lijf heb dat aandacht nodig heeft. Ik doe dat über- Amsterdamse, hipsterige Rocycle. Dat is spinnen in het donker, met motivational speeches van de docenten. En natuurlijk helpt het dichten ook. Dichten is mijn manier om de wereld te ordenen. Als ik een tijdje niet heb geschreven, denk ik: Oeh, ik moet weer even stilstaan bij mezelf.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand