‘Wat is jouw geaardheid?’
Dat ongemak rondom het onderwerp lhbti+ was lange tijd herkenbaar voor Haak. “Ik groeide op in de kerk, waar sprake was van een zwijgcultuur: over homoseksualiteit had je het simpelweg niet. Toen ik naar Amsterdam verhuisde leerde ik in kerken steeds meer christelijke lhbti+’ers kennen. Toen vroeg een goede vriendin, die lesbisch is en actief rondom acceptatie van lhbti+’ers in kerken, me: ‘waarom maak je niet een documentaire over homoseksualiteit in de kerk?’ Dat was voor mij een mogelijkheid om die zwijgcultuur te doorbreken, en het er wél over te hebben.”
“Juist als hetero ben ik onderdeel van een dominante groep die lhbti+’ers verzwijgt en buitensluit
Tijdens die zoektocht maakte Haak kennis met Frans Blokhuis: queer, zoon van een dominee en performer bij de theatergroep Boys Won’t Be Boys. Tijdens een van zijn optredens sprak hij over zijn eigen homoseksualiteit en het stereotype beeld van de christelijke God: als witte, heteroseksuele cis-man met een grijze baard. “Marnix en ik raakten na de voorstelling aan de praat. Toen we een keertje koffie gingen drinken vroeg Marnix: ‘wil je niet samen met mij die docu maken?’” Zo geschiedde, en een halfjaar later is daar hun documentaire Ik ben er geen, ik ken er geen.
Haak: “Eigenlijk hadden we deze docu vijf jaar geleden al moeten maken, maar pas nu was ik klaar om hierover een film te maken. Ik ontdekte tijdens het maken van de film dat er al wel een beweging gaande is binnen kerken, maar de grote golf moet nog komen. En om die golfbeweging op gang te krijgen, denk ik dat de bal nu bij de ‘zwevende hetero’s’ ligt; dat daar veel winst te behalen valt.
Zwevende hetero’s zijn mensen die niet echt ‘voor’ of ‘tegen’ homoseksualiteit zijn. De ‘anti-homogroep’ is maar een klein percentage, denk ik. Het gros van de heteroseksuele kerkgangers hangt ergens in het midden, maar gaat het onderwerp liever uit de weg omdat het vandaag de dag nog steeds gevoelig ligt. Dat merk je nog altijd, bijvoorbeeld in de interviews de we hadden met enkele jongeren op Opwekking. Sommigen kwamen zelfs naderhand naar me toe, omdat ze echt niet wilden dat hun interview zou worden uitgezonden.”
“We spraken lhbti+’ers die in hun tienertijd ontzettend ongelukkig waren, zichzelf voordeden als een ander persoon
Het leed dat lhbti+’ers wordt aangedaan bleef de documentairemakers zeker bij. Zo spraken ze lhbti+’ers die in hun tienerjaren ontzettend ongelukkig waren, zichzelf voordeden als een compleet ander persoon, of zelfs met zelfmoordgedachten rondliepen.
Blokhuis: “Het kan voor christelijke lhbti+’ers veel betekenen om vergelijkbare verhalen te horen, die toch allemaal divers zijn. Daarnaast ben ik heel blij dat we niet alleen vervelende of negatieve verhalen hebben gehoord, maar ook juist mensen hebben gesproken die in hun geloof gegroeid zijn, of zich gesteund voelen doordat ze andere gelovige lhbti+’ers ontmoeten die achter hen staan. Dat vonden we erg bijzonder om te merken in interviews. Herkenning is zo belangrijk.”
Dit ervaarde Blokhuis ook tijdens zijn eigen coming-out, in de kerk van zijn vader. “Ik vond het supereng om uit de kast te komen; wist eigenlijk helemaal niet hoe je dat moest doen. Ik kende helemaal geen lhbti+’ers, laat staan dat ik ze in de kerk zag. Daardoor had ik het gevoel dat ik de enige was, of dat homo’s simpelweg niet naar de kerk gaan. Achteraf gezien zijn er heus wel homo’s in de kerk, maar voordat ze aan hun coming-out toekomen, zijn ze meestal al vertrokken.
Toen ik eenmaal – ietwat ongemakkelijk – uit de kast kwam waren de reacties heel positief. De grote meerderheid had er geen problemen mee. Mijn vader deelde het zelfs met de kerkenraad, en ook daar waren de reacties overwegend goed. Maar desondanks was ik de enige homo in mijn kerk. Het voelde daardoor alsof ik de lhbti+-community moest vertegenwoordigen als queer en christen.”
“Het belangrijkste is dat mensen weten dat ze niet alleen zijn, ook al lijkt dat wel zo
Blokhuis: “Het belangrijkste is dat mensen weten dat ze niet alleen zijn, ook al lijkt dat wel zo. Misschien dat je in de kerk de enige bent, maar daarbuiten zijn ontzettend veel mensen met vergelijkbare ervaringen. Neem vooral je tijd, laat je niet opjagen om uit de kast te komen. Als je er klaar voor bent zul je lotgenoten vinden.”
En wat willen jullie meegeven aan cis-hetero kerkleden?
Haak: “Laat de documentaire op je inwerken, en ga eens op de ongemakkelijke tour. Lees boeken over homoseksualiteit, biseksualiteit of genderidentiteit en ga het gesprek aan met kerkleden, met je kerkbestuur. Of check hoe jouw kerk hier tegenaan kijkt. Een kennis vertelde dat hij na het zien van onze film in zijn jeugdgroep wilde delen dat homoseksualiteit oké is. Kun je nagaan hoe tof dat zou zijn: als er zonder oordeel en juist ook door hetero’s wordt gesproken over lhbti+. Als ik in die groep zou zitten, en zou twijfelen aan mijn geaardheid zou ik zeker naar die persoon toegaan met mijn verhaal.”
De documentaire Ik ben er geen, ik ken er geen is op 31 juli om 22:00 te zien op NPO 3 en te bekijken via deze link.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand