Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Hoewel het zeker vijftien jaar geleden is, kan ik me de keren dat ik op de basisschool voor homo werd uitgemaakt, nog goed voor de geest halen. Niet dat het vreemd was dat ik dat voor mijn voeten gegooid kreeg: ‘homo’ is een van de meest gebruikte scheldwoorden op school. Maar natuurlijk wist ik dat als tienjarige nog niet. Dus natuurlijk betrok ik het gescheld op mezelf. Ver voordat ik over mijn eigen seksualiteit
wilde nadenken, ging ik me door de woorden van anderen afvragen of zij misschien gelijk hadden.
“Hoe weet ik of ik homo ben?”, vroeg ik in die periode aan mijn ouders. De zoektocht naar mijn eigen seksuele en romantische voorkeuren was niet open, maar werd gestuurd door die vraag. Zie hier de heteronorm aan het werk: sluit als jongen maar alvast uit dat je mogelijk op jongens valt.
“
De zoektocht naar mijn eigen seksuele en romantische voorkeuren was niet open, maar werd gestuurd door gescheld
Vijftien jaar later is er weinig veranderd. De reacties op de vreselijke vermissing van Orlando Boldewijn en de ophef over de posters van SuitSupply tonen aan dat heteronormativiteit alive and kicking is. Hoe sterk die norm in onze samenleving is, zal vooral degenen opvallen die er niet aan voldoen. Zij worden uiteindelijk gestraft, omdat ze afwijken.
Echte mannen zijn hetero
Omdat ik mij tot niet zo lang geleden als hetero identificeerde en daardoor nog steeds aardig aan de heteronorm voldoe, wil ik mezelf niet centraal stellen in de worsteling van niet-hetero’s, en al helemaal niet die van queer jongeren van kleur. Daarover schreef collega-columnist Manju Reijmer
hier en
hier al mooie stukken, grotendeels op basis van zijn eigen ervaringen.
Maar die heteronorm is ook onlosmakelijk verbonden met de mannelijkheidsnorm. Een ‘echte man’ is immers geen homo en een homo is (dus) geen echte man. Bewust en onbewust associëren we dominantie, fysieke kracht, emotieloosheid, ongevoeligheid, rationaliteit en heteroseksualiteit met mannelijkheid. De mannelijkheidscultuur schrijft voor dat mannen zonder die eigenschappen minder man zouden zijn.
Maar wat zegt dat over jonge heteromannen die zich niet herkennen in dit beperkende beeld van mannelijkheid? Die als hetero wel het privilege hebben dat ze gedeeltelijk aan het ideaalbeeld van mannelijkheid kunnen voldoen, maar zich totaal niet thuis voelen binnen die norm?
Specifieke worsteling
Zij zien zich geconfronteerd met een dilemma: óf je conformeren aan de norm en niet vrij zijn om jezelf te zijn, óf jezelf proberen te zijn en er continu door anderen aan worden herinnerd dat je geen echte man bent. Of, zoals de heteromannen die werden geïnterviewd voor
dit stuk in
Volkskrant Magazine regelmatig gebeurt, van bekenden en onbekenden te horen krijgen dat ze ‘vast’ homo zijn. En als ze zeggen dat niet te zijn? Je komt er nog wel achter, horen ze dan, alsof buitenstaanders hun verlangens beter doorhebben dan zijzelf.
Zelf heb ik me lang geconformeerd aan de norm, begreep ik achteraf. Tot een jaar of vier geleden lachte ik om seksistische ‘grappen’, gaf ik toe aan de sociale druk om altijd achter vrouwen aan te zitten, dacht ik drie keer na voordat ik mijn benen over elkaar sloeg, en lukte het me nauwelijks om waardevolle vriendschappen op te bouwen met vrouwen. Dat laatste is natuurlijk bij uitstek verdacht.
“
Óf je conformeren aan de norm en niet vrij zijn, óf jezelf proberen te zijn en 'geen echte man' zijn
Hoewel ik het nu betreur dat ik me niet eerder wist los te maken van die giftige mannelijkheid, is het niet gek dat puberende jongens, onder wie ikzelf in die tijd, eraan toegeven. Op mijn middelbare school was het overal. Wie als jongen een andere jongen durfde te complimenteren, moest er snel ‘no homo’ achteraan zeggen. Wie na twee jaar middelbare school nog niet met een meisje had gezoend, moest wel gay zijn, of toch in elk geval reddeloos verwijfd. Wie tijdens schoolfeesten niet met een meisje ‘schuurde’, had een slechte avond. En wie, een paar jaar later, tijdens het stappen meer dan één meisje op een avond wist te zoenen, was een held. De gevoelens van de meisjes in kwestie werden door jongens onderling niet besproken.
Lees meer van Gijs
En zo wordt jongens ingeprent dat ze geen grenzen hoeven te hebben, en wordt ze niet geleerd hoe ze die van een ander kunnen herkennen. Eerder
schreef ik al over
Master of None-acteur Aziz Ansari, die grenzen overschreed zonder dat – naar eigen zeggen, tenminste – door te hebben. Ook dat is het gevolg van de mannelijkheidscultuur waarin we opgroeien.
Op mijn zestiende had ik geen idee dat het anders kon. Dat ik anders kon zijn. Ik heb bewondering voor jongens die dat op die leeftijd al wel doorhadden.
Hervonden vrijheid
Gelukkig weet ik inmiddels dat ik niet hoef te voldoen aan wat we als maatschappij aan mannelijkheid koppelen. Ik hoef me niet te ‘vermannen’ en mijn emoties te verbergen, ik mag open communiceren over mijn gevoelens met de mensen om me heen, ik kan gevoelig zijn, en ik wil goed zorgen voor de mensen die ik liefheb.
En ik voel me vrijer dan ooit. Vrijer in de relaties die ik aanga (of die nu vriendschappelijk, romantisch, platonisch en/of seksueel zijn), in de idealen waar ik voor sta, en in mijn omgang met mijn eigen en andermans gevoelens.
Maar wat me ook opvalt: de mensen die ik echt dichtbij laat komen, zijn vrijwel altijd vrouwen en bi- of homomannen. Niets mis mee, maar bij andere heteromannen voel ik me zelden volledig op mijn gemak. En dat is jammer. Want er is zoveel meer diversiteit mogelijk binnen de groep heteromannen. Diversiteit die hard nodig is om meer mannen over de streep te trekken zich te bevrijden van het juk van giftige mannelijkheid.
Lieve heteromannen, jullie zijn zoveel meer dan het hokje waar de maatschappij jullie tot reduceert. Werk niet mee aan de reductie van jullie persoonlijkheid, maar verzet je tegen de verstikkende mannelijkheid die jullie heeft grootgebracht. Daar hebben de mensen om je heen en jijzelf recht op.