Duncan McCue (52) weet niet eens meer hoe vaak in zijn decennialange journalistieke carrière hij redacteuren van repliek heeft moeten dienen als ze een van zijn tv-items over de Inheemse1 bevolking weer eens wilden beginnen met trommelmuziek. “Ze realiseerden zich niet dat ze oude Hollywood-stereotypes van ‘Indianen’ volgden. Getooid met veren en slaand op een trommel, dat was hoe ze Inheemse mensen zagen.”
Toen McCue in de jaren 90 aan het werk ging in de Canadese journalistiek, was hij als Anishinaabe Ojibwa een uitzondering op de redactie: journalisten van Inheemse afkomst waren er nauwelijks. Sindsdien vraagt hij als journalist onvermoeibaar aandacht voor kwesties die de oorspronkelijke bevolking van Canada aangaan. McCue werd een beroemdheid toen hij in 2016 als eerste Inheemse journalist het landelijke radioprogramma Cross Country Checkup ging presenteren, een begrip in Canada. In zijn lange journalistieke carrière zag hij hoeveel er misging – en nog altijd misgaat – in de verslaggeving over deze gemeenschappen. De invloedrijke journalist, inmiddels ook docent journalistiek aan Carleton University in Ottawa, schreef er het boek Decolonizing Journalism over, een handboek voor verslaggeving over en in Inheemse gemeenschappen.
Een langere versie van dit interview verscheen in december 2023 in OneWorld Magazine.
Culturele genocide
Hoe noodzakelijk zo’n boek is, bleek ook weer in 2021. Toen haalde een schandaal rond Inheemse kinderen in Canada het internationale nieuws: bij verschillende voormalige kostscholen voor Inheemse kinderen werden honderden massagraven ontdekt van kinderen van soms pas drie jaar oud. Vanaf 1831 tot ver in de jaren 70 van de vorige eeuw werden zo’n 150.000 Inheemse kinderen door de Canadese overheid bij hun families weggehaald en naar zogenaamde residential schools gestuurd. Doel van deze vaak door de Katholieke, Anglicaanse of Canadese Protestantse Kerk gerunde scholen was in feite de assimilatie van de leerlingen, zodat ze hun cultuur en afkomst zouden vergeten: hun vlechten werden afgeknipt en hun eigen taal verboden.
De omstandigheden op de scholen waren vaak erbarmelijk en veel kinderen werden fysiek, emotioneel en seksueel misbruikt. Duizenden leerlingen keerden nooit meer terug naar huis: zij stierven door ziekte en verwaarlozing. De Canadese ‘Waarheids- en Verzoeningscommissie’ onderzocht van 2008 tot 2015 het residentiële schoolsysteem en de schade die het had toegebracht aan de Inheemse gemeenschap, en noemde het proces in haar eindrapport ‘culturele genocide’.
Binnen Inheemse gemeenschappen was al lang bekend dat op de scholen verschrikkelijke dingen gebeurden, zegt McCue via een videogesprek vanuit zijn woonplaats Ottawa. “Maar dit werd door Canadese journalisten niet structureel opgemerkt.” Hij werkte mee aan de podcast Kuper Island, over vier leerlingen op een van de meest beruchte kostscholen in het land, van wie een het niet overleefde. “Het is opmerkelijk hoe makkelijk de mainstream media de versie van de autoriteiten accepteerden, alsof het slechts incidenten waren.” Hij pluisde duizenden krantenberichten uit en zag hoe verslaggevers zelden doorvroegen als er Inheemse leerlingen overleden waren. “Altijd werden staat en Kerk geloofd, bijna niemand deed diepgravend onderzoek. De media waren het doorgeefluik van het kolonialisme.”
Verbod op ceremoniën en kleding
Als er wél verslag werd gedaan over Inheemse gemeenschappen, dan stonden de verhalen bol van clichés. Als voorbeeld noemt McCue het knipselarchief dat zijn grootmoeder bijhield van artikelen over hun eigen gemeenschap. “Toen ik daar doorheen ging, viel me op hoe ongelofelijk racistisch de berichtgeving was. De taal om ons te beschrijven bestond uitsluitend uit Hollywood-stereotypes: strijders en prinsessen, veren en kralen.”
Net als in Nederland is de gemiddelde Canadese redactie overwegend wit en geen reflectie van de bevolkingssamenstelling. Uit een telling in Canada in 2022 bleek dat op acht op de tien redacties helemaal geen Inheemse journalisten werken, terwijl Inheemse mensen samen toch 5 procent van de bevolking van Canada uitmaken. En als ze wel aanwezig zijn op een redactie, hebben ze zelden leidinggevende posities en werken vaak als stagiair.
De oorspronkelijke bevolking van wat nu Canada heet is een uiteenlopend gezelschap, van de Inuit in de buurt van de Noordpool, de First Nations ten zuiden daarvan, tot de Métis, een groep met deels Inheemse en deels Europese achtergrond, verspreid over het hele land. Deze categorieën zijn gecreëerd tijdens de kolonisatie en onder die verschillende groepen vallen allerlei volken met eigen talen en culturen die eeuwenoud waren, voordat de eerste kolonisten in de zestiende eeuw voet aan wal zetten. Hun geschiedenis is nog minder bekend dan die van de oorspronkelijke bewoners van de VS.
De Indian Act – in de Canadese wet worden Inheemse volken vaak nog ‘Indianen’ genoemd, legt McCue uit, daarom neemt hij dit woord in de officiële context nog wel in de mond – was een wet die werd ingesteld in 1876. Onderdeel van deze wet was het onderwijssysteem van de eerder genoemde residential schools. Ook werden Inheemse ceremoniën en het dragen van traditionele kledij gecriminaliseerd, wat leidde tot arrestaties van veel Inheemse mensen simpelweg omdat ze de eigen tradities volgden.
Daarnaast schreef de wet voor hoe de oorspronkelijke gemeenschappen en reservaten bestuurd moesten worden. Daardoor werd van gemeenschappen bijvoorbeeld de grond van de voorouders afgenomen. Wanneer daar olie en gas werd gevonden, kregen de gemeenschappen wel te maken met de verwoestende en vervuilende effecten van de olie- en gaswinning, maar deelden zij niet in de opbrengst. De wet was desastreus voor de Inheemse bevolking, zegt McCue, en maakte hen in feite wettelijk handelingsonbekwaam. “Het degradeerde Indianen tot kinderen.”
Lessen voor de journalistiek
De gebrekkige, eenzijdige en racistische verslaggeving waarmee McCue in zijn journalistieke loopbaan werd geconfronteerd, is volgens hem een gevolg van de ondervertegenwoordiging van de Inheemse bevolkingsgroep op redacties. “Voor veel van mijn collega’s, witte mensen uit de stad, hadden dit soort verhalen geen nieuwswaarde.” Daar liep hij zelf ook vaak tegenaan als hij op de redactie een onderwerp voorstelde. “Dan wilde ik het hebben over de gezondheidseffecten van beschimmelde huizen of het gebrek aan drinkwater van Inheemse mensen, items die verband hielden met de gemeenschap waar ik vandaan kom. ‘Wat kan mij dat schelen?’ zei een collega dan.”
Het gebrek aan kennis van en empathie met de Inheemse gemeenschap ontbrak in hun verslaggeving. Met zijn handboek Decolonizing Journalism hoopt McCue daarin verandering te brengen. Een van de eerste lessen: vermijd clichés in je verslaggeving. De stereotiepe trommelmuziek valt daar vanzelfsprekend onder, maar er zijn er veel meer. Iemand uit de Inheemse gemeenschap vertelde McCue ooit dat de enige manier waarop zij in het nieuws kwamen, was door te voldoen aan één van de vier D’s: drummend, dansend, dronken of dood. “Die clichés moet je leren herkennen. Daarvoor moet je je bewust worden van je eigen vooroordelen.”
Dat begint met de invalshoek van je verhaal. “Canadese mainstream media berichten in verband met Inheemse gemeenschappen bijna altijd over armoede en landrechten, waarbij ze Inheemse mensen neerzetten als boos of meelijwekkend.” McCue pleit in plaats van deze eenzijdige benadering voor oplossingsgerichte journalistiek. “Zoek ook naar succesverhalen, of kijk naar hoe de gemeenschap zelf haar problemen probeert op te lossen.”
Interview gaat verder onder het kader.
Ook OneWorld leert van Duncan McCues inzichten. In de langere versie van dit interview, die in december 2023 verscheen in OneWorld Magazine, zagen lezers illustraties van Inheemse mensen in zwart-wit en kleur, met bloemen en tooien als accessoires. Maar hoewel de illustraties waren gemaakt door een Amerikaanse Inheemse beeldend kunstenaar, bleken ook de kleding en accessoires van de personen in deze illustraties stereotiep, beseften we na publicatie. De gebruikte archieffoto’s wekten bovendien de indruk dat er tegenwoordig geen Inheemse mensen meer in Noord-Amerika leven. In de online publicatie van dit interview hebben we deze illustraties daarom niet opgenomen.
Slow journalism
Journalistieke mores kunnen nog wel eens botsen met Inheemse gebruiken. Zo worden Ouderen in Inheemse samenlevingen met zeer veel respect behandeld. Je valt hen niet in de rede, hoezeer je deadline je ook in de nek hijgt en hoe omslachtig ze hun verhaal ook lijken te doen. En waar het in de journalistiek not done is om een geïnterviewde cadeaus te geven, kun je niet bij een Oudere aankomen zónder een blijk van waardering, vaak in de vorm van tabak. McCue deed dat uit zichzelf, als een vanzelfsprekendheid, tot hij merkte dat hij wel heel veel geld uitgaf aan sigaretten. “Toen ben ik naar mijn baas gestapt en heb ik uitgelegd waarom dat nodig was. Als je daar transparant over bent, moet vergoeding vanuit de werkgever mogelijk zijn.”
Verder moeten verslaggevers zich realiseren dat ze vaak te maken hebben met mensen die eeuwenoude trauma’s met zich meedragen door de koloniale geschiedenis, onderdrukking en marginalisering. Sommige trauma’s zijn nog vers. In veel gevallen zijn het mensen die voor het eerst met een journalist praten. Ouders van wie het kind nooit terugkeerde van een residentiële school of kinderen die er misbruikt werden, zwegen decennialang over hun ervaringen en gevoelens. Tegenover zulke slachtoffers hebben journalisten een zorgplicht, vindt McCue. En die taak zou ook niet moeten ophouden na het interview: “Te veel journalisten halen een verhaal en laten daarna nooit meer iets van zich horen. Terwijl het voor de geïnterviewde vaak een ingrijpende gebeurtenis is geweest.” Door ook na publicatie contact te houden, bouw je sterkere relaties op met de gemeenschap. Dat levert weer betere journalistiek op.
Slow journalism is volgens hem een betere manier om Inheemse gemeenschappen te benaderen. “Dan moet je inderdaad wel eens met de hoofdredacteur in gevecht omdat je meer tijd nodig hebt”, zegt McCue. Want uiteindelijk draait het allemaal om respect voor degene die je interviewt en de gemeenschap waarover je verslag doet. Journalisten reageren dan wel eens: “Zouden we niet iederéén met respect moeten behandelen?” Volgens McCue zou dat inderdaad moeten, maar gebeurt het niet altijd. “Niet omdat journalisten slechte mensen zijn, maar omdat we in de praktijk van het vak onze respondenten voor lief nemen. Door de deadlines en snelheid waarmee we moeten werken, behandelen we geïnterviewden niet met het respect dat zij verdienen.”
Cultuurshock
McCue werd grootgebracht met het besef van de eeuwenlange strijd tussen zijn voorouders en nieuwkomers: zijn Anishinaabe vader was professor Inheemse Studies. McCue was een stadsjongen, maar op zijn elfde verhuisde het gezin naar het dunbevolkte noorden met veel Inheemse bewoners, waar hij zich aanvankelijk een buitenstaander voelde. Zijn leeftijdsgenoten noemden hem waamishtikushiiu: witte man. De oorspronkelijke bevolking daar, de Cree, volgden nog de traditionele leefstijl, maar McCue kon niet jagen, geen vallen zetten en sprak enkel Engels. Het was een cultuurschok.
Daarom stelde zijn vader voor dat hij na de middelbare school een tussenjaar zou nemen: hij voegde zich op zeventienjarige leeftijd bij een Cree-familie in een jachthut in de wildernis van de provincie Quebec. Die ervaring zou vormend zijn voor zijn identiteit als Anishinaabe, en bestendigde ook McCues journalistieke perspectief op de Inheemse gemeenschap. Waar hij ook aan het werk ging, van het universiteitsblad en de Canadian Broadcasting Corporation (‘de Canadese BBC’) tot de opleidingen journalistiek, altijd eiste hij aandacht voor de oorspronkelijke bevolking.
Onlangs begon hij als fulltime hoofddocent journalistiek aan de Carleton Universiteit in Ottawa. Een van zijn doelen is meer Inheemse studenten te interesseren voor de studie. Het probleem is dat zij de mainstream media niet vertrouwen, legt hij uit. “Zij zijn eraan gewend geraakt dat hun gemeenschappen niet worden gehoord of eenzijdig worden afgeschilderd in de media, en zien geen plek voor zichzelf op zulke redacties. Het is journalistiek gezien niet te verantwoorden dat onze redacties niet representatief zijn voor de bevolking van ons land.”
Maar zelfs al zouden Canadese redacties perfect representatief zijn, dan nog zullen niet altijd Inheemse verslaggevers over Inheemse kwesties schrijven. Dat hoeft ook niet, zegt McCue: “Ook niet-Inheemse verslaggevers kunnen de culturele compassie aanleren om hun werk te doen in Inheemse gemeenschappen.” Als voorbeeld noemt hij de diversiteitstraining die veel politiekorpsen in Canada aan hun personeel bieden. Dit soort culturele competentietrainingen zouden journalisten ook moeten krijgen, net als een spoedcursus over de Indian Act, residentiële scholen en geschiedenis van Inheemse gemeenschappen, meent hij. “Alles wat niemand ons op de middelbare school heeft geleerd.”
Een langere versie van dit interview verscheen in december 2023 in OneWorld Magazine.
- Vanwege de negatieve connotatie en de koloniale herkomst vermijdt OneWorld de term ‘inheems’ normaliter; we kiezen meestal voor ‘oorspronkelijk’. Als een auteur of geïnterviewde bewust ‘Inheems’ schrijft, handhaven we dat mits geschreven met een hoofdletter. De hoofdletter toont respect, omdat het gaat om een collectieve identiteit, net zoals ‘Canadees’ een hoofdletter heeft. ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand