Beeld: Petra Katanic

Schrijver Tahrim Ramdjan: ‘Hokjes doen ons menszijn tekort’

Tahrim Ramdjan (26) is veel: jurist en journalist, homo en islamitisch, ras-Amsterdammer en kind van migranten. Zijn literaire debuut ‘Wat zullen de mensen zeggen?’ is een ‘manifest tegen hokjesdenken’. ‘Ook mensen die niet op mij lijken zullen zich in mijn verhaal herkennen.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Waarom fantaseert een elfjarige jongen op een Amsterdams metroperron erover een stap naar voren te zetten op het moment dat de metro het station binnenrijdt? Hij wil niet dood, maar droomt wel van rust in zijn hoofd. Elke dag vertelt zijn omgeving hem dat hij nergens écht bij hoort. Hij is homo, ‘maar’ ook islamitisch. Geboren in Amsterdam, ‘maar’ ook kind van Surinaams-Hindostaanse migranten, wiens vader al op zijn achtste overleed. Hij zit op een wit gymnasium in Amsterdam-Zuid, ‘maar’ is daar een van de weinige kinderen van kleur en reist elke dag terug naar een flat in de Bijlmer. Hij is eenzaam.

 

Vijftien jaar later schrijft de jongen deze jeugdherinnering op in zijn nieuwe essaybundel Wat zullen de mensen zeggen? Daarin laat hij de verschillende intersecties van zijn veelzijdige identiteit de revue passeren. Zijn uitgeverij noemt het een ‘manifest tegen hokjesdenken’. Dat beaamt debutant Tahrim Ramdjan (26). “Hokjes doen ons menszijn tekort.”

 

Tahrim Ramdjan (1998) is jurist en journalist. Sinds 2022 is hij verslaggever bij Het Parool, inmiddels is hij ook coördinator van de opinieredactie. Daarvoor schreef hij voor NRC en De Correspondent en was hij hoofdredacteur van journalistiek opleidingsplatform Red Pers. Voor OneWorld schreef hij artikelen over discriminatie en inclusie. De verhalende essaybundel Wat zullen de mensen zeggen? verschijnt begin maart bij Uitgeverij Pluim.

Beeld: Petra Katanic

 

Een ‘manifest tegen hokjesdenken’, dat klinkt ambitieus. Toch is je boek ook heel persoonlijk. Waarom een debuut over jezelf?

“Ik gebruik mijn verhaal om iets anders te laten zien: hoe je naar jezelf kijkt, wordt ook gevormd door hoe anderen naar je kijken. Mensen proberen mij al mijn hele leven in verschillende hokjes te plaatsen die volgens hen niet samen zouden gaan. Toch voel ik me in al die hokjes een beetje thuis. Ik denk dat veel mensen zich in mijn verhaal zullen herkennen, ook mensen die niet op mij lijken.

 

Eigenlijk is dit boek een uitwerking van een essay dat ik in 2020 voor De Correspondent schreef, over mijn queer identiteit en mijn islamitische achtergrond. Al snel ging het stuk over veel méér dan van kleur en queer zijn. Het ging over de schaamte die ik ervoer om als jongen uit de Bijlmer naar school te gaan in Amsterdam-Zuid en ’s middags terug te reizen naar mijn flat, die ik een ‘appartementencomplex’ noemde. Over de beste vriend die ik verloor toen ik uit de kast kwam, omdat hij mij te vrouwelijk vond. En over de pijn om het feit dat ik niet mezelf mocht zijn binnen de islamitische gemeenschap.

 

Tweet dit

‘Ik sprak tegen witte jongens, echte kakkers, die zich toch in mij herkenden’

Tweet dit

 

Na dat essay kreeg ik mails van mensen die ook zo’n tweestrijd ervoeren, bijvoorbeeld in hun Nederlandse en Joodse identiteit, of hun Nederlandse en Friese identiteit. Vorige zomer vertelde ik mijn verhaal bij een Leidse studentenvereniging. Ik sprak tegen witte jongens, echt kakkers zeg maar, die zich toch in mij herkenden. Omdat ze bijvoorbeeld ook gay zijn en niet weten hoe ze zich moeten verhouden tot een masculiene omgeving, zoals op hun sportvereniging of thuis.”

 

In de proloog van zijn boek vergelijkt Ramdjan zijn eigen start bij Het Parool met die van journalist Joris Luyendijk, toen die in 2011 bij de Britse krant The Guardian kwam werken maar geen aansluiting vond. Voor het eerst in zijn leven merkte Luyendijk – wit, man, hoogopgeleid et cetera – hoe het is om uitgesloten te worden. Die ervaring omschrijft hij uitvoerig in zijn bestseller De zeven vinkjes (2022), over zijn vele privileges. In een gastcolumn in NRC grapte Ramdjan dat hij zijn eigen boek dan maar De drie vinkjes zou moeten noemen, naar de drie privileges die hij wél met zich meebrengt: man, vwo-diploma, universitaire studie.

 

Is je boek een antwoord op Joris Luyendijk?

“Ik zie het vooral als een aanvulling. Ik vind het moedig van Luyendijk dat hij beschrijft hoe het voor hem was om voor het eerst in zijn leven buiten de boot te vallen. In mijn eigen boek haal ik dat aan om erop te wijzen dat mensen zoals ik dat al talloze malen hebben meegemaakt op verschillende momenten en in verschillende situaties. Opklimmen in de Nederlandse samenleving betekende voor mij: assimileren, me witter gedragen en witter praten. Als kind had ik een Surinaams accent; nu niet meer, dat komt door het gymnasium.”

 

In sommige kringen is wat Ramdjan vertelt al bekend. “Een concept als intersectionaliteit bestaat al zeker 35 jaar, en de thematiek zelfs nog langer.” Intersectionaliteit (‘kruispuntdenken’) omschrijft discriminatie als een samenhang van verschillende vormen van uitsluiting. Na zijn Zeven vinkjes kreeg Luyendijk het verwijt dat oude denkkader te hebben heruitgevonden zónder de eerste, vooral zwarte, denkers erachter te noemen. Dat verwijt zal Ramdjan niet snel krijgen; hij verwijst in zijn boek uitvoerig naar de mensen op wier werk hij voortbouwt. “Ik vond het belangrijk om mensen te noemen als Kimberlé Crenshaw, die de term intersectionaliteit muntte, Tofik Dibi, die al schreef over homoseksualiteit en islamitisch zijn, en Meera Nankoe, die in de Hindostaanse gemeenschap het taboe doorbrak op praten over verkrachting. Ik sta op hun schouders. En ik hoop dat mensen later op mijn schouders willen staan.”

Beeld: Petra Katanic

 

Hoopte je redacteur niet stiekem op een beetje pennenstrijd met Joris Luyendijk? Jullie zitten immers bij dezelfde uitgeverij.

“Integendeel. Mijn redacteur vroeg me juist de hele tijd: wat wil jíj? Ik wist alleen dat ik non-fictie wilde schrijven, want daar heb ik nu eenmaal een sterke voorkeur voor. Er gebeuren genoeg vreemde, maar ook boeiende en bijzondere dingen in het echte leven.”

 

Zoals een PVV-kabinet.

“Zoals een PVV-kabinet. Toen ik in 2020 de vraag kreeg of ik dit boek wilde schrijven, was het nog ondenkbaar dat de PVV aan de macht zou komen. Toch stond ik daar, op 22 november 2023, een traan te laten om de verkiezingsuitslag. Voor Het Parool schreef ik een essay dat ik in dit boek verder heb uitgewerkt. Daarin roep ik uit: dit is verdomme mijn land, ik ga hier niet weg!”

 

Tweet dit

‘Net als PVV-stemmers vind ik de wereld vaak óók complex’

Tweet dit

 

Die passage is het slot van een verwijtend maar ook uitnodigend hoofdstuk, waarin Ramdjan de ‘witte rechtse Nederlander’ rechtstreeks aanspreekt: ‘Je voelt je ontheemd en onbestemd, en je wilt iets terug claimen waarvan je denkt dat het van jou is. Maar deze stem zal je op de langere termijn niet dienen’, schrijft hij. En: ‘Ik vind de wereld vaak óók complex en eng. Misschien kunnen we elkaar daarin vinden.’

 

Vanwaar opeens dat directe appel op die groep rechtse, witte Nederlanders?

“Omdat ik niet weet of zij zich anders in mijn verhaal zouden herkennen. Ik moet iets extra’s geven om hen te bereiken, en dat wil ik ook: ik wil die empathie opbrengen. Want uiteindelijk wil ik dat iedereen vindt dat er in Nederland plek is voor, bijvoorbeeld, iemand als ik. Maar dat gaat niet als ik dat gesprek zelf ook niet aanga.”

 

Heeft het wel zin om in gesprek te gaan met mensen die je verguizen?

“Er is geen alternatief, we moeten samen verder. Je kunt je wel van de politiek afkeren – en veel mensen die op mij lijken doen dat ook – maar je kunt je beter afvragen: hoe komen we verder? We zijn in rap tempo aan het ontleren hoe we met elkaar in gesprek kunnen als we niet op elkaar lijken of niet hetzelfde vinden. PVV-stemmers zijn ook mensen; het zijn zonen en dochters en moeders en vaders. Mensen die zich misschien in een deel van hun identiteit in de steek gelaten voelen. Ik wil weten: waarom stem je PVV? Ben je bang dat je vrijheid je wordt afgenomen? En wat is nodig om die angst weg te nemen, zodat we elkaar zien en niet meer wegpesten? Misschien kan dit boek een tegengif zijn tegen polarisatie.”

 

Wat versta jij onder polarisatie?

“Het uitvergroten van tegenstellingen, mensen in het ene of het andere hokje dwingen. Dat lukt bij mij gewoonweg niet, daar is mijn boek een voorbeeld van. Je hoort wel eens dat het eigenlijk wel meevalt met polarisatie; daar heb ik zelf ook nog een artikel over geschreven [in 2022 interviewde Ramdjan twee sociologen, die bevolkingsgroepen juist naar elkaar toe zagen groeien – red]. Tegelijkertijd zie ik dat in de media en in de politiek groepen tegenover elkaar worden gezet en tegen elkaar worden uitgespeeld. In de politiek win je daar stemmen mee, in de media kijkcijfers, clicks, hits.”

 

 

Tweet dit

‘Ik ben óók kritisch op mijn eigen gemeenschappen’

Tweet dit

 

Waar komt die wens om in gesprek te blijven vandaan? Is dat persoonlijke interesse, een journalistieke reflex?

“Beide. Een leidinggevende bij de krant heeft wel eens gezegd dat ik oog heb voor mensen die anders niet gehoord worden, en dat klopt denk ik wel. Dat zijn verhalen waartoe ik me aangetrokken voel, waarvan ik denk: ik moet daar wat mee. Het voelt een beetje als een plicht naar hen.”

 

Wie denkt dat Ramdjan alleen witte, rechtse Nederlanders bekritiseert, zit ernaast. “Ik ben óók kritisch op mijn eigen gemeenschappen, bijvoorbeeld op queers die hun idealen aan andere queers opdringen, op activisten van kleur wier strijd tegen racisme selectief kan zijn en op de Hindostaanse gemeenschap, waar veel prestatiedruk heerst.” Maar misschien wel de scherpste kritiek is die op orthodoxe moslims die in hun religie geen ruimte laten voor homoseksualiteit. Kort na het verschijnen van zijn essay daarover op De Correspondent ontdekt Ramdjan dat het graf van zijn vader was beplakt met twee vellen homohatende teksten en verwijzingen naar islamitische geboden. Hij vermoedt sterk dat een familielid erachter zit. In zijn boek citeert Ramdjan de teksten volledig.

 

Waarom vond je het belangrijk de bekladding van je vaders graf te beschrijven, inclusief de hatelijke teksten?

“Ik wil laten zien hoe discriminatie eruitziet, omdat veel mensen zich daar geen voorstelling van kunnen maken. De teksten niet citeren was geen optie. Ook in mijn journalistiek ben ik heel erg voorstander van show, don’t tell. Het invoelbaar maken van iemands pijn maakt diegene menselijk, en iemand menselijk maken is een stap zetten naar dialoog.”

 

Tweet dit

‘Mijn kritiek komt niet voort uit haat, maar uit liefde’

Tweet dit

 

Zie je jezelf als een bruggenbouwer?

“Op zich wel. Ik zie schrijvers om me heen die zich afzetten tegen hun afkomst of tegen de cultuur van hun ouders, omdat zij opgroeiden met bepaalde ideeën die we nu achterhaald vinden. Míjn kritiek komt niet voort uit haat, maar uit liefde: ik wil dat ik me in mijn gemeenschappen thuis kan voelen, dat ze groeien. Het is tough love, geen afrekening. Ik denk dat dat de essentie van mijn boek is: ik spaar niemand, maar trap ook niemand de grond in.”

 

Dit is een aangepaste versie van een artikel dat verschijnt in OneWorld Magazine van maart 2025.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons