‘Hey goed nieuws, ik word Nederlander!’ Gianni Da Costa (40) kreeg afgelopen zomer een appje van een van zijn oud-leerlingen van weekendschool Giving Back Projects. Deze Amsterdamse stichting zette hij acht jaar geleden op om leerondersteuning, huiswerkbegeleiding en extra lessen aan ongedocumenteerde kinderen te bieden. Hun ouders zijn arbeidsmigranten die hier zonder papieren zijn gekomen en zwart werken, veelal in de huishouding. Ze komen uit relatief veilige landen, zoals Brazilië. Omdat zij geen asielzoekers zijn, bestaan zij en hun kinderen op papier niet.
Deze ongedocumenteerde arbeidsmigranten hebben geen rechten en weinig geld. Het enige lichtpuntje is dat hun kinderen, zolang ze minderjarig zijn, wel recht hebben op onderwijs. Da Costa’s weekendschool helpt hen daar het beste uit te halen, ondanks hun moeilijke thuissituatie. Het droomscenario is dat de kinderen dankzij hun diploma werk vinden of doorstuderen, en zo kunnen ontsnappen uit het ongedocumenteerde bestaan en de armoede.
Cijfers
Precieze cijfers over ongedocumenteerde mensen in Nederland zijn lastig vast te stellen. Volgens de laatste schatting van het Wetenschappelijke Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) zijn het er tussen de 23.000 en 58.000. De meerderheid bestaat uit arbeidsmigranten die hier zonder papieren zijn gekomen en zwart werk doen. Een van de meest voorkomende nationaliteiten onder deze groep is Braziliaans. Wereldwijd zijn er meer dan vier miljoen Braziliaanse migranten; velen ontvluchtten de armoede en uitzichtloosheid in hun thuisland. Da Costa schat het aantal ongedocumenteerde Brazilianen in Amsterdam op zo’n 15.000; landelijk gaat het volgens het Braziliaanse consulaat om bijna 40.000 mensen.
Succesverhalen
Soms lukt dat, zoals bij de oud-leerling die appte. “Zij heeft een diploma in toegepaste psychologie behaald én uiteindelijk haar Nederlandse nationaliteit gekregen.” Da Costa – die naast zijn werk voor de stichting opbouwwerker is voor de Protestantse Diaconie – licht op wanneer hij over deze succesverhalen vertelt. Kinderen wiens ouders dachten dat er geen toekomst voor ze was in Nederland, maar ongelijk kregen. Kinderen die na intensieve begeleiding van een vmbo- naar een vwo-advies gingen. Sommigen bereiken het hoger onderwijs; waar de onderwijsinstelling een studievisum voor hen kan aanvragen. Na het behalen van hun diploma, krijgen ze nog een ‘zoekjaar’: een verblijfsvergunning voor een jaar om een baan te vinden. Als dat is gelukt, kan de werkgever een werkvisum aanvragen. Dat hebben meerdere oud-leerlingen bereikt. “Ik zeg altijd: onze weekendschool is een plek waar een achterstand wordt omgezet in een voorsprong.”
De weekendschool van Giving Back Projects zit elke zaterdag in een schoolgebouw in Amsterdam Nieuw-West. Maar het is meer dan een school, zegt Da Costa. “We bieden een thuis, de school is als familie; iedereen kent elkaar. We hebben 35 vrijwilligers uit de doelgroep zelf, velen zijn ouders of oud-leerlingen. Zij offeren hun weekend op om te koken of in de klaslokalen te helpen. Als je ouders rondlopen ga je toch minder snel klieren. Dan ben je opeens niet zo snel stoer.”
De vijftien docenten zijn betaalde professionals, verder wordt de stichting gerund door vrijwilligers, waaronder Da Costa zelf. Omdat hij vloeiend Portugees spreekt – hij groeide op in Angola, dat vroeger gekoloniseerd was door Portugal – zijn de meeste leerlingen Braziliaans, maar in principe zijn kinderen van alle nationaliteiten welkom. De weekendschool heeft op zaterdagen plek voor vijftig basisschoolleerlingen. Nog eens tachtig kinderen staan op een wachtlijst. Via partnerorganisaties, zoals bijlesschool Brainboost en de Stichting voor Kennis en Sociale Cohesie, worden ook dertig middelbare scholieren bereikt die doordeweeks huiswerkbegeleiding krijgen. Ook biedt de school extra vakken, zoals Nederlands en Portugees, capoeira, kunst en viool.
Geen subsidie
Althans, die extra vakken waren er tot dit studiejaar: de stichting verkeert in financieel noodweer. Giving Back Projects is afhankelijk van fondsen, donaties en collectes vanuit kerken. Vorig jaar viel de opbrengst tegen. Een duidelijke verklaring heeft Da Costa niet, maar voor het eerst vreest hij hun voortbestaan. Ze redden het tot en met februari, maar daarna is de toekomst onzeker. In de tussentijd hebben ze de meeste extra vakken laten vallen; de focus ligt nu op huiswerkbegeleiding. “Ik blijf een optimist, maar het bezorgt me wel slapeloze nachten”, zegt Da Costa.
De stichting ontvangt geen enkele subsidie van de gemeente of landelijke overheid. “Dat is niet vanwege het werk dat we doen, want daarover krijgen we alleen maar complimenten van de gemeente. Het is puur vanwege de doelgroep.” Giving Back Projects is volgens Da Costa een van de weinige stichtingen die zich specifiek inzet voor ongedocumenteerde mensen zonder asielverleden. Organisaties die zich inzetten voor mensen mét asielverleden krijgen wel subsidie. De reden? “Mensen die asiel hebben aangevraagd bestaan op papier. Deze groep bestaat formeel gezien gewoon niet – maar feitelijk natuurlijk wel.”
Afhankelijk
Deze arbeidsmigranten zijn vaak afhankelijk van malafide werkgevers en verhuurders. Velen wonen met meerdere gezinnen in kleine appartementen. Kinderen hebben hierdoor geen enkele privacy of rustige ruimte om hun schoolwerk te doen. Ouders hebben geen arbeidsrechten en kunnen daarom elk moment worden ontslagen of werk missen – zo lopen huishoudelijk werkers veel inkomsten mis tijdens de kerst- en zomervakanties. Sommigen zijn onder valse beloften – een huis, baan en papieren – naar Europa gehaald, om bij aankomst te ontdekken dat ze zijn voorgelogen. Dan zijn ze hun geld kwijt en staan ze er alleen voor of belanden ze in de arbeidsuitbuiting of seksuele uitbuiting. Da Costa ziet dat regelmatig. “Ik weet dat het gebeurt, maar vaak willen mensen er verder niet over praten. Er is een soort schaamte: hoe kon ik zo naïef zijn?”
Als het in de politiek of media over ongedocumenteerde mensen gaat, hoort Da Costa vaak dat ouders hier ‘zelf voor kiezen’. “Dat doet me pijn. Ze zijn niet voor niets vertrokken. Iedereen wil hetzelfde: een betere toekomst, vooral voor hun kinderen. Daar offeren ze veel voor op. Ouders zeggen vaak tegen me: ‘Ik doe alles zolang mijn kinderen maar een beetje onderwijs genieten’.”
Carrièreswitch
Da Costa kwam zelf naar Nederland op een studievisum; hij vertrok op 18-jarige leeftijd uit Angola, eerst naar Portugal en daarna naar Nederland. Hij werkte lange tijd in de financiële sector en maakte de overstap naar de kerk pas nadat hij met Giving Back Projects begon. “Bij mijn kerk in Amsterdam vroeg een Braziliaanse vrouw of ik haar zoon bijles wilde geven. Dat heb ik vanaf dag één gecombineerd met empowerment. Ik zei tegen hem: ongedocumenteerd zijn is niet jouw identiteit, het is een ervaring. Blijkbaar deed ik iets goed, want binnen vier weken had ik tien kinderen onder mijn hoede.”
Naarmate de bijles uitgroeide tot een volwaardige weekendschool, realiseerde Da Costa zich dat hier zijn passie lag. Hij zegde zijn goedbetaalde baan op en ging aan de slag bij de Protestantse Diaconie, die hem de ruimte geeft om zich onder andere voor deze doelgroep in te zetten. “Ik zeg altijd: je moet worden wie je bent. Ik ben altijd maatschappelijk betrokken geweest en ik hou van deze mensen; met dit werk kan ik dat allemaal kwijt.”
Dienstbaar
Met Giving Back Projects biedt Da Costa ook andere diensten aan voor de doelgroep. In coronatijd deelde hij voedselpakketten uit aan vijfhonderd gezinnen per week. En hoewel er zo’n vijftig kinderen op zaterdagen les krijgen, staat hij in contact met zo’n duizend gezinnen. Hij ondersteunt ze in kleine en grote zaken: van een schoolinschrijving tot het vinden van een woning of de terugkeer naar Brazilië. Ook werkt hij samen met maatschappelijke organisaties zoals buurtteams en andere stichtingen om gezinnen aan hen te koppelen. In situaties van arbeidsuitbuiting werkt hij veel samen met Fairwork, een organisatie die zich inzet tegen moderne slavernij. “Die samenwerkingen heb ik echt nodig, want een goede en solide gemeenschap bouw je samen.”
Da Costa zegt liever niet dat hij mensen ‘helpt’ – in dat woord zit een bepaalde ongelijkheid, een afhankelijkheid verscholen, vindt hij. “Ik zeg liever: ik ben dienstbaar aan deze mensen. We zeggen vaak dat jongeren de toekomst zijn, maar laten we dan ook in ze investeren. Dat is een oproep voor iedereen: we moeten deze mensen gaan zien om te weten wat ze kunnen bijdragen. We kunnen systematisch blijven wegkijken, maar ze zijn er wel.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand