2500 jaar
Perzische tapijten komen uit Iran, dat tot 1935 officieel Perzië heette. Het land kan met trots terugkijken op eeuwen aan vakmanschap; weeftechnieken en patronen worden al 2500 jaar van generatie op generatie doorgegeven. De nomaden die de tapijten oorspronkelijk weefden gebruikten ze gewoon als vloerbedekking in hun tent; geen overbodige luxe in koude en vochtige seizoenen.
Naar Europa
In de Middeleeuwen trokken Europese kruisvaarders naar het Midden-Oosten. Daar stuitten ze op prachtige tapijten. Er volgde een bloeiende handel in deze kostbare kunstobjecten, al kon de gewone sterveling ze zich niet veroorloven. Koningen en andere mensen van adel hingen de tapijten aan hun muren en drapeerden ze over hun tafels. Eroverheen lopen was ondenkbaar. Door de industrialisering in de negentiende
eeuw werden tapijten beschikbaar voor massaproductie. Ze veranderden van kunstobject in gebruiksvoorwerp, dat iedereen zomaar op de vloer kon leggen. Alleen Nederlandse bruine cafés bleven ze hardnekkig gebruiken als tafelbekleding.
Anderhalf jaar knopen
De meeste tapijten zijn van (schapen)wol gemaakt, maar ook katoen en zijde worden gebruikt. Het knopen van tapijten met de hand is enorm tijdrovend; het kost zo anderhalf jaar om een tapijt van drie bij vier meter met veel details te maken. Als het weven klaar is, wordt het tapijt van het weefgetouw gesneden. De opstaande draden (de pool) worden getrimd, franjes worden vastgezet en de zijkanten gehecht. Omdat de tapijten op die manier zo stevig zijn, kunnen ze generaties meegaan.
Blauwe takken en paleizen
Laat kenners een Perzisch tapijt zien en ze kunnen herleiden door wie het is gemaakt en waar. Elke streek heeft zijn eigen patronen en manieren van weven. Zo hebben Nain-tapijten (Nain is een stad in het midden van Iran) vaak ingewikkelde patronen van blauwe of groene takken op een lichte achtergrond. Tapijten uit Tabriz (stad in het noordwesten) zijn regelmatig figuratief, met leeuwen of paleizen. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen nomadentapijten, dorpstapijten en werkplaatstapijten, al komen die eerste niet veel meer voor. Nomadentapijten zijn van ruwe wol gemaakt en kunnen slordiger afgewerkt zijn, doordat de makers niet altijd tijd en middelen hadden om een tapijt in dezelfde stijl of kleur af te maken. In werkplaatsen wordt met een vast patroon gewerkt, waardoor de tapijten er netter uitzien.
Rugpijn
De werkomstandigheden in de werkplaatsen zijn niet altijd goed, laten verschillende onderzoeken zien. In 2012 werden 200 wevers uit 25 werkplaatsen in de stad Tabriz hierover ondervraagd door onderzoekers van de Tabriz University of Medical Sciences. Veel van hen staan lange dagen voorovergebogen over het weefgetouw, waardoor ze last krijgen van hun nek en rug. Ook klaagde meer dan de helft over de temperatuur en luchtkwaliteit van de werkplaats.
Echt of nep?
Het gemiddelde ‘Perzische tapijt’ dat we in westerse woonkamers zien is machinaal gemaakt, en dan niet eens in Iran. Bij de meeste doe-het zelfzaken kan je een polyester exemplaar aanschaffen voor een paar tientjes. Die gloednieuwe tapijten hebben vaak een ‘vintage’ vervaagde print, zodat het lijkt alsof er generaties aan voeten overheen zijn gegaan. Hoe je authentiek handgeknoopte exemplaren herkent? Zoek de imperfecties. Doordat mensen er maandenlang aan werken, sluipen er foutjes als asymmetrische patronen en scheve lijnen in. En dat is ook precies de charme ervan.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand