Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Het is begin oktober 2018, en ik bevind me in een klein zaaltje in een buurthuis in Manchester, samen met een lokale politicus die mij een dag op sleeptouw heeft genomen. Voor mijn onderzoek is het een uitgesproken kans: deze man kan mij toegang geven tot data die anders ontoegankelijk blijven en mij een kijkje achter de schermen geven. Helaas blijkt al snel dat er een prijskaartje aan deze toegang hangt.
Tijdens een meeting met buurtbewoners leunt hij mijn kant op, streelt hij plotseling mijn arm, en knijpt dan stevig. Het gebeurt zo snel dat ik mijn arm niet kan terugtrekken, en als ik verschrikt om mij heen kijk, zie ik dat niemand iets gemerkt heeft.
“
Terwijl hij zijn stoel steeds dichterbij schuift, geeft hij aan dat hij graag meer met mij wil samenwerken
Na deze meeting stuurt hij zijn collega’s het zaaltje uit, zodat we alleen zijn. Er is geen reden voor een individuele afspraak, en er wordt niets besproken. In plaats daarvan maakt hij meerdere opmerkingen over mijn uiterlijk, en terwijl hij zijn stoel steeds dichterbij schuift, geeft hij aan dat hij graag meer met mij wil samenwerken. Ik voel me zo ongemakkelijk dat ik opsta en zeg dat ik moet gaan. Op dat moment komt zijn collega binnen, en zie ik mijn kans om te vertrekken. Het was het eerste moment in mijn onderzoek waarop ik voor de keuze stond: kies ik voor mijn persoonlijke veiligheid, of voor toegang tot relevante informatie en het succes van mijn onderzoek?
Vrouwen in het veld
Hoewel ik promoveer aan een Nederlandse universiteit, woonde ik een jaar lang in Engeland voor veldwerk – praktisch onderzoek waarbij lang op locatie gewerkt wordt. Als onderzoeker begeef ik me daarmee vaak in situaties met mij onbekende mensen: een afhankelijke, kwetsbare positie. Ik kende niemand ter plaatse toen ik naar Engeland verhuisde, had geen collega’s of professioneel netwerk, en heb mijn onderzoek vanuit het niets opgebouwd.
Dergelijk veldwerk brengt dus risico’s met zich mee, zeker als vrouw. De afweging tussen persoonlijke veiligheid en succesvol onderzoek is veel academici niet onbekend. Een Amerikaans onderzoek uit 2014 in dertig landen wees uit dat maar liefst 70 procent van de vrouwelijke academici te maken kreeg met seksuele intimidatie tijdens veldwerk.
Geen onderwerp van discussie
Al vanaf mijn bachelorstudie volg ik vakken over het doen van veldwerk. Bij elkaar is dat zo’n zeven jaar aan onderzoekstraining en in die periode is nooit expliciet ter sprake gekomen dat je als vrouw extra kwetsbaar bent en welke risico’s hieraan verbonden zijn. Gender wordt besproken als theoretisch thema, maar grensoverschrijdend gedrag in de werkcontext, is nooit een onderwerp van discussie.
De keuze tussen persoonlijke vrijheid en succesvol onderzoek lijkt daarom een persoonlijke en individuele, in plaats van een waar veel vrouwen mee te maken krijgen. Het probleem is dat universiteiten deze afweging niet makkelijker maken. Er is veel competitie binnen de wetenschap. Zo wil 60 procent van de promovendi erin verder, maar zijn er slechts voor 30 procent postdoctorale posities beschikbaar. Ook zijn de werk- en publicatiedruk ontzettend hoog, werken veel promovendi meer dan de betaalde uren, en hebben ze verhoudingsgewijs veel last van mentale klachten zoals depressie. De competitie zorgt ervoor dat promovendi tot het uiterste gaan om goed onderzoek te doen, en hierbij dus hun persoonlijke veiligheid en gezondheid op het spel zetten.
“
Hij stelde voor om “te komen dineren en ons daarbij uit te kleden”
Daarnaast toonde een verkennend onderzoek van de Radboud Universiteit in Nijmegen aan dat vrouwen in de wetenschap vaak ook binnen de universiteit te maken krijgen met seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag, met negatieve consequenties voor hun academische
carrière. Dit alles bij elkaar nodigt niet uit tot het bespreken van seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag tijdens veldwerk.
Begeleiding vanuit de universiteit
De tweede keer dat ik in een dergelijke situatie terechtkwam, besloot ik dit wel met mijn begeleiders (beide man) te delen. Het betrof een man die mij in contact kon brengen met een organisatie die ik al weken probeerde te bereiken, maar die tot nu toe geen gehoor gaf. Hij kende de manager en beloofde mij om een meeting met hem te regelen. Ook deze man bediende zich van ongewenste aanrakingen, en hij stelde op een gegeven moment voor om “te komen dineren en ons daarbij uit te kleden”. Ik voelde me net zo ongemakkelijk als de eerste keer, en toch twijfelde ik over wat ik moest doen.
Het voelde wrang en oneerlijk dat ik een deel van mijn onderzoek moest opgeven om mijn eigen veiligheid en integriteit te waarborgen. Maar uiteindelijk heb ik ook deze keer gekozen voor mijn veiligheid, en heb ik het contact verbroken. Een keuze waar ik achter sta, maar die mij ook mateloos frustreert.
“
Of grensoverschrijdend gedrag en seksuele intimidatie serieus worden genomen, zou nooit mogen afhangen van geluk
Mijn begeleiders hebben mij steeds gesteund in mijn keuzes. Het voelde als geluk dat ze begripvol waren, mijn ervaringen direct geloofden, en mij serieus namen. Tegelijkertijd ligt hier de kern van het probleem: of grensoverschrijdend gedrag en seksuele intimidatie serieus worden genomen, zou nooit mogen afhangen van geluk. Toch is het in 2019 nog steeds geen onderwerp van gesprek en training bij universiteiten, en ontbreekt enige discussie rondom risico’s voor vrouwen tijdens veldwerk.
“
Vrouwen worden in de richting van het accepteren van grensoverschrijdend gedrag geduwd
Het gebrek aan voorlichting en discussie rondom dit onderwerp, in combinatie met de hoge prestatiedruk die promovendi ervaren, duwt vrouwen in de richting van het accepteren van grensoverschrijdend gedrag, om kansen op betere onderzoeksresultaten niet te laten liggen. Tel daarbij op dat wangedrag en intimidatie jegens vrouwen zich ook bínnen de universiteitsmuren afspeelt, en er ontstaat een structuur waarbinnen vrouwen het zwijgen wordt opgelegd, en worden gedwongen keuzes te maken die ze niet zouden hoeven maken.
Zoals het Radboud-onderzoek beschreef kan seksuele intimidatie resulteren in een onveilig werkklimaat en kan het drempels opwerpen voor vrouwen om een academische carrière te verwezenlijken, zowel vanwege de onveiligheid als vanwege het effect op hun onderzoek. Als universiteiten zich daadwerkelijk willen inzetten voor meer gelijkheid tussen man en vrouw, zullen ze grensoverschrijdend gedrag en de bijkomende gevolgen serieuzer moeten gaan nemen en er concrete initiatieven aan moeten verbinden. Niet alleen in de eigen werkkamers, ook in het veld.