Of je uitspreken tegen antisemitisme geen onderdeel kan worden van de inburgering, vroeg Caroline van der Plas (BBB) zich eind maart af aan tafel bij Op1. Ze doelde daarbij voornamelijk op vluchtelingen van kleur dan wel moslims, bleek uit de landen die ze noemde: Jemen, Syrië en Eritrea. Mensen uit die landen zouden volgens Van der Plas namelijk ‘een Jodenhaat hebben die tot diep in hun ziel zit’.
Hoewel het Van der Plas online op verontwaardigde reacties kwam te staan, zijn haar uitspraken beslist niet uniek. Formatiegenoot PVV won in november met afstand de verkiezingen, na jaren van openlijke vijandigheid richting moslims, die de reguliere media (zoals kranten, televisie en radio) vrij kritiekloos doorgaven. De houding van media als doorgeefluik is niet zonder gevolgen: Stichting Meld Islamofobie zag eind 2023 een toename in het aantal meldingen van islamofobe incidenten, deels als gevolg van islamofobe uitspraken door politici rond de Israëlische belegering van Gaza. Wat doen negatieve berichten over moslims met nieuwsconsumenten die zelf een moslimachtergrond hebben?
Geen ‘boze moslimman’
Berichtgeving in kranten, op televisie en op de radio is bepalend voor hoe mensen naar de wereld kijken, en als dat nieuws beladen is met vooroordelen, misvattingen en negativiteit, kan dat verstrekkende gevolgen hebben. Onderzoeksjournalist Hodo Abdullah – een van de auteurs van dit artikel – onderzocht in 2023 wat negatieve berichtgeving over moslims en de islam doet met nieuwsconsumenten met een moslimachtergrond, iets waar nog maar weinig onderzoek naar is gedaan. Wel is uit kwantitatief onderzoek bekend dat in veel media stigmatiserende frames over moslims voorkomen.
Voor haar onderzoek hield Abdullah dertien diepte-interviews met mensen met een moslimachtergrond of experts, over onderwerpen variërend van het dagelijks leven van de deelnemers tot nieuwsitems die hen hadden geraakt. De deelnemers mochten alles vertellen. Ze deelden bijvoorbeeld hun ergernis over beeldvorming (‘Met een camera naar een Turkse of Marokkaanse bakker gaan voor een nieuwsitem over de vastenmaand, dat zien we al 30 jaar’, aldus fotograaf Izel van 34) of taalgebruik (onderzoeksjournalist Octavia (41): ‘De NOS heeft het over het Suikerfeest, terwijl veel mensen het einde van de vastenmaand Eid noemen’).
Van sommige verhalen schrok Abdullah. Deelnemers beschreven bijvoorbeeld fysieke reacties op berichten waarin moslims en de islam één op één geassocieerd werden met terrorisme, onderdrukking en geweld. De 36-jarige socioloog Omar omschreef ‘een sensatie in mijn lichaam als ik moslims negatief geframed zag worden in de media’. Communicatiemedewerker Hajar (26) over momenten dat ze het woord ‘moslimterrorist’ in nieuwsgeving hoort: ‘Mijn hele lichaam shaket dan. Mijn hele lichaam. Het komt echt vanuit mijn tenen naar boven. En dan voel je jezelf zo boos worden, maar wat kun je doen? Dat is onmacht.’
Ook kwam uit Abdullah’s onderzoek naar voren dat mensen met een moslimachtergrond ‘copingmechanismen’ ontwikkelen om overeind te blijven als zij geconfronteerd worden met islamofobe frames. De 40-jarige Aya, zelf journalist: ‘Ik heb mezelf ontkoppeld van nieuws, disconnected. Ik voel het niet, gelukkig. Vroeger voelde ik wel pijn.’ Socioloog Omar merkt dat hij met humor en sarcasme aan zijn omgeving probeert te bewijzen dat hij geen ‘boze moslimman’ is, iets wat fotograaf Izel herkent: ‘Je wilt preventief uitstralen: ik ben geen gevaar. Je verandert hoe je over straat loopt, winkelt, werkt. Dat komt door het beeld van moslims dat al dertig jaar wordt gevormd.’
Sommige deelnemers gaven zelfs aan zich in het nauw gedreven te voelen door de stereotiepe berichtgeving, bijvoorbeeld doordat ze het gevoel hebben dat ze voortdurend aan hun omgeving verantwoording moeten afleggen over hun identiteit, en bijvoorbeeld moeten uitleggen dat de islam geen geweld aanmoedigt. Maral, een 26-jarige onderzoeker en docent, komt tijdens het interview tot een confronterend inzicht: ‘Ik word emotioneel, doordat ik tot een pijnlijk besef kom: als je constant bezig bent met jezelf en je religie te verdedigen, heb je steeds minder aandacht voor de mooie kanten van je religie.’
Ten slotte blijkt uit Abdullah’s onderzoek dat mensen hun nieuwsconsumptie aanpassen: sommigen geven aan grote Nederlandse mediakanalen, zoals NOS en RTL, zoveel mogelijk of helemaal te vermijden. Anderen zoeken juist naar aanvullende kanalen om Nederlandse nieuwsberichten te verifiëren, zoals het Arabische Al Jazeera en het onafhankelijke, digitale Middle East Eye. Het nieuws van die bronnen omschrijven de deelnemers van Abdullah’s onderzoek als betrouwbaarder vanwege de taal en de perspectieven. Ook voelen zij zich thuis in deze nieuwsbronnen, omdat ze dichter staan bij hun identiteit.
Herhaling, negatieve framing en stereotypen
Nieuwsredacties zijn zich soms bewust van de frames die ze creëren. In 2014 promoveerde Anouk van Drunen aan de Universiteit van Amsterdam op de negatieve beeldvorming van moslims in de Nederlandse journalistiek. Zij zag dat negatieve beeldvorming ervoor kan zorgen dat redacties op zoek gaan naar eerlijkere en realistischere verhalen. Ook het publiek kan actief op zoek gaan naar positieve voorbeelden. Dat is minder tegenstrijdig dan het lijkt: het gaat in beide gevallen om beeldvorming over moslims als een ‘groep met problemen’.
Het bekendste ‘probleem’ is natuurlijk het idee dat moslims in verband worden gebracht met terrorisme, iets wat na de aanslagen op 11 september 2001 in een stroomversnelling raakte. Verschillende onderzoeken lieten zien dat media na ‘9/11’ negatiever over moslims gingen berichten: ze zijn een automatische associatie gaan maken tussen moslims en Arabieren, terrorisme en de islam. Daarnaast kwam in westerse media het frame op dat moslims een homogene groep zijn.
Daders met een moslimachtergrond werden in Nederlandse kranten ook vaker beschreven als ‘terrorist’, vergeleken met niet-islamitische witte daders, bleek in 2022 uit onderzoek. Geloofsovertuiging en etniciteit werden sowieso vaker expliciet benoemd bij daders met een moslimachtergrond, net als termen als ‘vreemd’ en terrorisme.
‘Acceptabele’ en ‘onacceptabele’ moslims
De stigmatisering van moslims in westerse media is niet iets van deze eeuw, zo blijkt bijvoorbeeld uit het onderzoek van media-onderzoeker Andrea Meuzelaar. Zij keek naar hoe moslims op de Nederlandse tv vanaf de jaren zestig werden verbeeld. Meuzelaar constateerde wat zij noemde een ‘rigide iconografie’ van de Islam, waarbij de rijke en veelzijdige geschiedenis en hedendaagse veelzijdigheid van de Islam worden teruggebracht tot enkele eeuwenoude stereotypen.
Die stereotypen kunnen worden ingedeeld in twee categorieën. Ten eerste dat van de ‘onacceptabele’ moslim oftewel de fanatieke, gevaarlijke en intolerante moslim. In het onderzoek van Meuzelaar zien we die als onaangepast, barbaars en gevaarlijk. Als die moslim een man is, is hij een ‘gastarbeider’ of een boze man met een baard. Is ze vrouw, dan gaat haar verhaal over integratie, emancipatie en onderdrukking en draagt ze een hoofddoek. Daartegenover staat de ‘acceptabele’ moslim, die wordt neergezet als goed aangepast aan westerse waarden, succesvol en geïntegreerd. Hij is welgemanierd en zij draagt geen hoofddoek.
Het voortdurend herhalen van deze stereotypen doet drie dingen met het beeld van ‘de moslim’. Ten eerste reduceert het een veelzijdige groep burgers tot één groep. Ten tweede wekt het de suggestie dat het doen en laten van deze mensen volledig kan worden verklaard door een stereotiep beeld van de islam. Tot slot scheppen de stereotypen een sociale hiërarchie waarin de indruk gewekt wordt dat mensen met een moslimachtergrond eigenlijk niet bij een westerse samenleving horen, waardoor ze als tweederangsburger worden behandeld.
Abdullah sluit haar onderzoek uit 2023 af met twee aanbevelingen voor journalisten en redacties. Ten eerste om de diversiteit van moslims in beeld te brengen en hun ervaringen en verhalen gevarieerder in beeld te brengen, bijvoorbeeld door hen ook aan het woord te laten over onderwerpen die niet aan hun moslimidentiteit raken. Als journalisten mensen met een moslimachtergrond blijven neerzetten als eenzijdige, stereotiepe en sociaal onbelangrijke groep, dan blijven zij in de ‘Zij-categorie’ vallen, waardoor het bijvoorbeeld minder opvalt als een politicus als Wilders zegt dat ‘zij’ de schuld zijn van alle problemen.
Ten tweede raadt Abdullah redacties aan om islamitische redacteuren niet alleen aan te nemen vanwege hun moslimachtergrond, maar ook op basis van hun kwaliteiten. Journalisten hebben namelijk invloed op het vormgeven van het maatschappelijke klimaat. De kennis die ze hebben dankzij hun moslimachtergrond vormt dan alleen maar een verrijking van de bestaande kennis op de redactie van de maatschappij en de islam.
De achternamen van de deelnemers van Abdullah’s onderzoek zijn om privacyredenen niet vermeld.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand