Velen kennen de familie Wibaut als voorvechters van rechten voor arbeiders en vrouwen, en als naamgevers van de Amsterdamse Wibautstraat. Maar weinig mensen kennen hun dienstbode (bediende) Tonia Stieltjes, de eerste vrouw van kleur die het schopte tot vakbondsleider.
Het verhaal van Tonia Stieltjes begint als haar Surinaamse vader voet aan wal zet in Amsterdam in 1879, kort na de afschaffing van de slavernij. De Afro-Surinaamse Christiaan Anthony Milgens brengt de eerste 24 jaar van zijn leven door in slavernij, maar wordt vrijgekocht en verlaat Suriname als zeeman. Aangemeerd in Amsterdam wordt hij verliefd op de roodharige dienstbode Maria Geertruida Heidman en kort daarna – op 28 maart 1881 – wordt Gesina Antonia Milgens geboren, later bekend als Tonia Stieltjes.
Het nieuwe gezin gaat wonen in de Amsterdamse arbeiderswijk Kattenburg. Nu een keurige woonwijk, maar destijds een drukbevolkte buurt met veel armoede en krotwoningen, waar ziektes zich makkelijk verspreidden. Ook het gezin Milgens wordt door ziekte getroffen. Stieltjes krijgt twee jongere broertjes die vroeg sterven aan tuberculose en bronchitis, en vader Milgens overlijdt als zijn dochter vier is. Zelf heeft ze een oogaandoening waardoor ze vlak na de geboorte blind wordt. Na de armenschool krijgt ze een relatief goede opleiding aan het blindeninstituut. Naast lezen en schrijven, leert ze ook zingen en componeren. En het zicht in één van haar ogen keert terug.
Als ze 23 jaar oud is, gaat Stieltjes als bediende aan de slag bij de familie Wibaut. Floor Wibaut is op dat moment wethouder en actief binnen de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP, een voorloper van de PvdA). Zijn vrouw Mathilde Berdenis van Berlekom (ook bekend als Mathilde Wibaut) zal later veel betekenen voor het vrouwenkiesrecht. Het echtpaar neemt Stieltjes in dienst omdat zij als vrouw van kleur met een visuele beperking ergens anders waarschijnlijk moeilijk aan werk komt, maar ook omdat ze thuis is onder Amsterdamse arbeiders. De Wibauts zien zichzelf als antikoloniaal, feministisch en zetten zich in voor een betere positie van arbeiders.
De eerste vakbonden
Rond 1900 worden de eerste vakbonden in Nederland opgericht. Veel mensen trekken van het platteland naar de stad omdat in de fabrieken veel werk is, maar de arbeidsomstandigheden zijn slecht: de werkdagen zijn lang, de lonen laag en het werk is vaak onveilig. De vakbonden strijden voor betere arbeidsrechten.
In het huishouden van de Wibauts leert de jonge Tonia beter lezen en schrijven en raakt ze bekend met kunst, maar ook met de vakbonden. Ze krijgt veel mee over klassenstrijd en het feminisme, en in 1904, kort nadat ze bij de Wibauts in dienst treedt, wordt ze lid van de Amsterdamse afdeling van de Dienstbodenbond. Dienstmeisjes hebben te maken met lagen lonen, slechte voeding, slechte slaapgelegenheid en lange werktijden. Bovendien zijn ze afhankelijk van een vernederend fooienstelsel, waarbij gasten fooi achterlaten voor de dienstmeisjes, die de vrouw des huizes samen met het salaris uitkeert. Door de lage lonen, is de fooi onmisbaar. Stieltjes is een bevlogen spreker en door haar populariteit binnen de vakbond wordt ze eerst secretaris en daarna voorzitter.
De vrouw des huizes, Mathilde Wibaut, betrekt Stieltjes bij de oprichting van de Sociaal Democratische Vrouwenpropagandaclub binnen de SDAP. De club geeft het maandblad De Proletarische Vrouw, blad voor arbeidsters en arbeidersvrouwen uit, waarvoor Mathilde Wibaut en Stieltjes artikelen schrijven. Tonia geeft daarin beschrijvingen van de positie van de dienstboden, en ze doet dat vurig, net als in haar toespraken. In een van haar toespraken, afgedrukt in De Proletarische Vrouw zegt ze: ‘Hoe ze die jonge kinderen werk laten verrichten voor een volwassene en hun betalen als kind. De arbeidsdag wordt gerekend van ’s morgens 7 tot ’s avonds 8, maar in werkelijkheid is ze nooit klaar, ze willen altijd over ons beschikken. Vrij hebben wij zeer weinig, dus daarmee wordt de weg voor ons afgesloten voor ontwikkeling.’
Maar de Vrouwenpropagandaclub ervaart tegenwerking vanuit de eigen partij, de activiteiten van de club zouden niets meer zijn dan ‘gebabbel’. Volgens Mathilde Wibaut komt die kritiek doordat het feminisme van de club ‘gedragen wordt door activistische arbeidersvrouwen’ die een andere strijd voeren dan zogeheten burgervrouwen: elitaire vrouwen met personeel, zoals politica en bekende Nederlandse feminist Wilhelmina Drucker. Die strijdt op dat moment voor het kiesrecht voor vrouwen, maar doet dat alleen voor burgervrouwen, niet voor arbeidersvrouwen.
Solidariteit met andere arbeiders
Stieltjes laat zich niet uit het veld slaan door de kritiek. Ze is populair onder dienstmeisjes en spoort ze aan om lid te worden van de vakbond. Dienstboden zijn lastig te verenigen, omdat ze vaak alleen of met weinigen tegen een werkgever strijden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld naaisters. Veel werkgevers (mevrouwen) verbieden de dienstmeisjes ook om lid te worden van een vakbond. Toch weet Stieltjes veel dienstmeisjes te inspireren lid te worden en het ledenaantal stijgt sinds haar komst. Ze vindt solidariteit met andere arbeiders belangrijk en probeert dat over te brengen op de dienstboden. Zo roept ze in 1907 de dienstboden op geen snoep meer te kopen bij Jamin, omdat de werknemers van die winkel geen lid mogen worden van een vakbond.
De vakbond richt in 1906 een bemiddelings- en plaatsingsbureau op voor dienstboden en de populaire Stieltjes wordt directrice. Twee jaar later trouwt ze met fotograaf Jan de Meijere. In die tijd worden vrouwen automatisch ontslagen als ze gaan trouwen, maar voor de geliefde Stieltjes maken ze een uitzondering in het regelement zodat ze kan aanblijven als voorzitter en directrice.
Het stel krijgt twee kinderen, maar het huwelijk loopt in 1915 op de klippen. Er zijn regelmatig geldproblemen en De Meijere blijkt een ‘schuinsmarcheerder’, een vreemdganger: hij heeft een andere vrouw zwanger gemaakt. Kort na de scheiding ontmoet ze ingenieur Wim Stieltjes met wie ze een relatie krijgt – vanaf dat moment heet ze Tonia Stieltjes. Rond deze tijd leert ze ook Jan Sluijters kennen, een kunstenaar en ontwerper die bekend staat als ‘vrouwenschilder’, zijn naaktschilderingen van vrouwen veroorzaken in die tijd regelmatig ophef. Je kunt heden ten dage werk van hem vinden in het Rijksmuseum.
Sluijters vraagt Stieltjes of ze naakt model wil staan voor zijn schilderijen. Via haar ex-man kwam ze al veel in contact met kunstenaars en haar liefde voor de kunst wordt tijdens het poseren voor Sluijters groter dan haar activisme. Sluijters heeft al eerder vrouwen van kleur geschilderd en die werken trekken veel aandacht. Tonia is een opvallende verschijning in haar modieuze, kleurrijke kleding en ze staat vaak in het middelpunt van de belangstelling. Uiteindelijk is ze op twaalf van zijn werken te zien.
Vrijheid in Parijs
Het Amsterdam van ruim honderd jaar geleden is geen makkelijke woonplaats voor een vrouw van kleur. Stieltjes wordt regelmatig op straat racistisch bejegend, nageroepen en uitgescholden. Haar partner Wim Stieltjes vindt het in 1919 genoeg geweest en besluit naar Parijs te verhuizen, samen met haar twee kinderen Marcella (11) en Jan Dirk (9). ‘Kom we gaan naar Parijs, daar doen ze dit niet’, vertelt haar schoondochter later in de biografie van Tonia Stieltjes.
Parijs is op dat moment een stad waar mensen uit de hele wereld op zoek zijn naar vrijheid: Afro-Amerikaanse muzikanten die aan het racisme in de VS willen ontsnappen, Russen op de vlucht voor de Russische revolutie, jonge, homoseksuele Amerikaanse intellectuelen en veel inwoners uit de Franse koloniën. Stieltjes gaat moeiteloos op in het Parijs van 1919 en wordt onderdeel van een groep internationale artistiekelingen en intellectuelen, met daarin fotografen, journalisten, schrijvers, kunstenaars, musici en galeriehouders. Daar raakt ze bevriend met bekende kunstenaars zoals Charley Toorop en Piet Mondriaan.
Vriendschap met Mondriaan
Zoals ze de dienstboden een hart onder de riem stak bij de vakbond, doet ze dat ook bij de kunstenaars in Parijs. Mondriaan in het bijzonder. ‘Mondriaan streefde gelijkwaardigheid na, in zijn werk en zijn leven’, licht Stieltjes’ biograaf Esther Scheuder in Trouw toe. ‘Hij was nieuwsgierig naar Tonia’s Surinaamse achtergrond. Ze raakten goed bevriend. Ze was vaak in zijn atelier te vinden; ze spraken uitgebreid over zijn kunst en zijn theorieën daarover.’
Toch vergaat het de familie Stieltjes niet goed in Parijs. Het lukt ze niet om een inkomen te genereren en rond 1921 keert het gezin terug naar Nederland. Ze willen zich in Den Haag vestigen, maar dat blijkt voor Tonia Stieltjes nog erger dan Amsterdam: ze wordt voortdurend racistisch nageroepen en nagekeken. Het vinden van woonruimte blijkt onmogelijk, want steeds als een verhuurder Tonia Stieltjes ziet, blijkt de woonruimte al ‘vergeven’. Het gezin vestigt zich daarom weer in Amsterdam en het stel besluit te trouwen.
Intussen verslechtert Stieltjes gezondheid door een longziekte en begin jaren 20 wordt ze verschillende keren opgenomen in kuuroorden en sanatoria, waar mensen in die tijd komen om te herstellen, vaak bij tuberculose of longklachten. Eenmaal aangesterkt vertrekt ze in 1925 weer richting Parijs waar op dat moment een tumult noir (zwarte tumult) gaande is: de Afro-Amerikaanse danseres Josephine Baker oogst veel succes met haar legendarische voorstelling Revue Nègre, waardoor zwart zijn heel hip is in Parijs.
Stieltjes en Mondriaan pakken hun vriendschap weer op en een van de naaktschilderijen van Sluijters wordt in Parijs geexposeerd. Samen met haar dochter Marcella brengt Stieltjes de meeste tijd door op terassen, in café’s en op feesten. Maar met haar gezondheid gaat het bergafwaarts. In 1932 overlijdt ze op 51-jarige leeftijd aan nier- en hartklachten. Mondriaan is ontroostbaar. In een correspondentie aan een bevriend echtpaar schrijft hij: ‘To is dood, in Parijs heb ik nu niemand meer. Tonia was alles, die alles tot iets maakte.’
Leestip:
Tonia Stieltjes – activiste, model en wilskrachtdokter, Esther Schreuder (2023).
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand