Deze week leek de langverwachte ‘X-odus’ dan eindelijk toch begonnen, nu Twitter-alternatief (ik weiger X te zeggen) Bluesky er miljoenen gebruikers bij kreeg en Twitter er honderdduizenden verloor. Iedereen lijkt vergeten dat dit niet de eerste keer is dat mensen plotseling massaal bereid leken het platform van de uiterst rechtse miljardair Musk vaarwel te zeggen. In januari gebeurde het ook al, nadat De slimste mens-deelnemer Akwasi weer eens een bak racisme over zich heen had gekregen.
Mosterd na de maaltijd, dacht ik toen en denk ik nu. ‘Haat’ of specifiek antizwart racisme waren namelijk al heel lang aanwezig op Twitter. Ik schrijf ‘haat’ omdat het cruciale woord ‘racisme’ in veel berichtgeving wordt vermeden. Racisme wordt op Twitter ingezet tegen alle zichtbare zwarte mensen en mensen van kleur. Denk aan de onophoudelijke mix van gewelddadige, seksistische en racistische fantasieën en bedreigingen – op sociale media, maar ook fysiek – aan het adres van Sylvana Simons.
Een deel van deze column verscheen in een andere versie op OneWorld.nl in januari 2024, toen verschillende media na een golf racistische reacties op Akwasi van X gingen of dat overwogen.
Ook ikzelf heb het nodige meegemaakt, onder andere van Kamervoorzitter Martin Bosma, die een verwijderde tweet over zwartepiet-figuren bij een Amsterdamse bakker van mij screenshotte en verspreidde. Dat leidde tot zo’n lawine aan smerige berichten dat mijn account op slot moest. Niet alleen door Twitter, maar ook door media als AT5 en GeenStijl die met Bosma’s racistische lokroep aan zijn PVV-hooligans aan de haal gingen. Daarná kwamen de bedreigingen; media gebruikten Twitter als bron, in plaats van mij te raadplegen.
Over die gevaarlijke vorm van ‘journalistiek’ heb ik maar weinig media gehoord de laatste jaren. Terwijl een deel van de mensen die nu schande spreken van de haatcultuur er zelf aan bijdroegen. Zij gebruikten Twitter-ophef als aanleiding voor journalistieke producties; zij maakten hun koppen ‘Twitter-proof’ voor de kwaaie koppensneller. Want iedereen weet dat de combi ‘Wilders’ en ‘islam’ al jaren instant clicks oplevert. Sociale media als Twitter hebben traditionele media niet nodig, maar traditionele media hebben sociale media wél nodig en hebben hun werkwijzen daarop aangepast. En nu verklaren die media Twitter tot ‘open riool’, alsof de toevoer van dat riool van een andere planeet komt.
Durven media toe te geven dat ze zelf bijdroegen aan de haat die ze nu zo ferm veroordelen? En dat hashtags jarenlang de onderwerpkeuze bepaalden? Dat zou een nuttigere reflectie zijn dan deze zogenaamd heldhaftige ‘X-odus’. Want een alternatief platform met een niet significant ander verdienmodel kan net zo giftig worden.
Ondermijnend
Ik denk terug aan een open brief die ooit als steun aan mij en Clarice Gargard verscheen, nadat ik was gestopt met mijn column bij Trouw – níet alleen vanwege de racistische reacties, maar vooral ook vanwege het gebrek aan steun van mijn werkgever. Die brief werd door veel gewaardeerde collega-journalisten ondertekend, maar ook door bijvoorbeeld Geerten Waling, die mij even later in een column in Elsevier een racist zou noemen, en Babah Tarawally die zonder onderbouwing een kwaadaardig beeld van mij neerzette in een interview in Trouw. Dat ondermijnde wat mijns inziens het doel van die brief had moeten zijn: anti-zwart racisme – in het bijzonder tegen zwarte vrouwen – bestrijden.
En ja, Elon Musks imperium mag helemaal kapot, graag zelfs. Maar de huidige focus op hoe Twitter haat aanwakkert – nu pas? – is wat mij betreft de verkeerde discussie. Hoe heldhaftig is deze ‘X-odus’ van media in wat duidelijk de nadagen van Twitter zijn? Het account van de KRO-NCRV, dat in januari al vertrok, had een verwaarloosbaar aantal volgers (nog geen 6000). Het KRO-NCRV-programma Pointer, dat toen ook inactief ging, had er weliswaar meer dan 100.000, maar genereerde met zijn posts weinig interactie. Journalistenvakblad Villamedia, dat deze week vertrok, had ruim 20.000 volgers maar kreeg vaker níet dan wél een like of reactie.
Geen vacuüm
Twitter was ooit, ver voor het tijdperk-Musk, een waardevolle ontmoetingsplek voor journalisten en academici. Een plek van kennisuitwisseling en, soms verhit, maar ook constructief debat. Niet voor niets werd er destijds ook wel gesproken van ‘Twitter University’. Ik ging er zelf als buitenlandverslaggever in 2009 op om de protesten in Iran te kunnen volgen – dat kon alleen daar. Ik heb via Twitter geregeld tijdens avonddiensten DM-interviews gehouden met mensen in crisisgebieden die op een andere manier niet te bereiken waren. Ik heb contact kunnen leggen met obscure experts die ik anders niet tegen was gekomen.
Jarenlang had ik een slapend account, totdat ik eens iets ‘vond’ en daar veel reactie op kwam. Mensen wilden mijn gedachten over de beeldvorming rond Afrika en racisme blijkbaar horen. Een hele generatie nieuwe opiniemakers uit voornamelijk gemarginaliseerde gemeenschappen, die in traditionele media geen platform hadden, vond haar stem op Twitter. En in navolging daarvan in gevestigde media. Maar met progressie krijg je ook backlash van mensen die gewend zijn altijd het woord te hebben, zoals hierboven beschreven.
Twitter of andere sociale media bestaan niet in een vacuüm. De ontwikkelingen op die platforms zijn reflecties van de samenleving. Als de afgelopen weken vol onwaarheden over de Maccabi-ophef iets hebben aangetoond, is het dat gevestigde media gif ook heel goed zonder sociale media kunnen verspreiden. Sterker: de nogal cruciale andere kant van het verhaal, verspreid via Instagram en Twitter, werd genegeerd omdat het niet paste in de Israëlische propaganda rond vermeend islamitisch antisemitisme.
Ik zal Twitter, waar ik ooit bijzondere contacten opdeed, vriendschappen sloot en mijn opiniërende stem ontwikkelde, ook verlaten. Maar ik zal de fanfare achterwege laten.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand