Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Mensen vragen regelmatig aan mij: ‘Wat bén jij nou eigenlijk?’ Ze doelen dan op mijn seksuele identiteit. Maar bij mij roept dit de vraag op: ben ik wat ik doe? Maken mijn seksuele handelingen een seksuele identiteit?
Bij een seksuele identiteit zouden bepaalde gedragingen en regels horen. Zo hoort een vrouw die zich lesbisch noemt niet verliefd te worden op een man. En een man die als heteroseksueel bekendstaat, hoort niet te zoenen met iemand van hetzelfde geslacht. Als er eenmaal zo’n label op je identiteit is geplakt, kun je daar slechts met moeite aan ontsnappen.
“
De coming-out lijkt een noodzakelijke stap voor iedereen die een niet-heteroseksuele ontwikkeling doormaakt
Waarom zou ik mijn seksualiteit vast willen leggen in een identiteit, met het gevaar in die identiteit te worden opgesloten? Het wordt me steeds duidelijker waarom ik zo’n moeite heb met de vraag ‘wat ik nou eigenlijk ben’. Die vraag beperkt me in mijn handelingsvrijheid. Het zet mijn seksualiteit vast in een seksuele identiteit – wat je bént – terwijl seks toch vooral iets is wat je dóet.
Waar is de kast voor hetero’s?
Op Coming-Out Dag hebben we aandacht voor het moment waarop lhbti+’ers openlijk voor hun seksuele geaardheid of genderidentiteit uitkomen; oftewel ‘uit de kast komen’. Oorspronkelijk sloeg ‘coming-out’ op mannen die zich feestelijk bij een gemeenschap van gay mannen voegden. Later werd aan de metafoor een kast toegevoegd, en inmiddels lijkt de coming-out een noodzakelijke stap te zijn geworden voor iedereen die een niet-heteroseksuele ontwikkeling doormaakt. Door deze uitdrukking te blijven gebruiken, houden we dit in stand.
“
Niet alleen lhbti+’ers moeten hun seksualiteit uitvinden, dat moet iederéén
Doordat we ervan uitgaan dat iedereen zich thuis voelt in één van twee geslachten en op het andere geslacht valt, zijn er mensen die moeten zeggen dat dit niet (alleen) zo is. Als je een relatie met iemand van hetzelfde geslacht hebt, hoor je een verhaal te hebben over je coming out. Andersom gebeurt dat niet. Waarom zijn er geen kasten waar hetero’s uit komen? Dat die vraag een beetje raar klinkt, laat zien hoe heteronormatief nog onze samenleving is.
Fluïde seksualiteit
‘Uit de kast komen’ is een metafoor die uitgaat van een seksuele identiteit en bepaalt dus hoe wij denken over seksualiteit. Hierdoor worden bepaalde aspecten van seksualiteit uitgelicht (en logischerwijs worden andere aspecten verborgen).
In de metafoor kom je één keer uit de kast en dan ben je klaar, maar in de praktijk moeten lhbti+’ers dit in nieuwe situaties steeds opnieuw doen. De metafoor laat bovendien geen ruimte voor het idee van je seksualiteit als iets fluïdes, iets wat je altijd blijft onderzoeken en waar je nieuwe dingen over kan ontdekken. Als we meer ruimte willen creëren voor fluïde seksualiteit, zouden we een andere metafoor moeten verzinnen. Waarom hoeven mensen die zich heteroseksueel noemen, zich niet uit te spreken over hun voorkeuren en verlangens? Niet alleen lhbti+’ers moeten hun seksualiteit uitvinden, dat moet iederéén.
“
Seksualiteit vraagt om onderzoek en om het verzetten van innerlijk werk
In een heteronormatieve samenleving denken we aan seksualiteit als iets onveranderlijks. Het is ordelijk en gemakkelijk om in hokjes te denken, maar door onszelf en anderen in hokjes in te delen, creëren we een schijnveiligheid. Je bent er uiteindelijk niet bij gebaat als je je eigen seksualiteit niet durft te onderzoeken. Het is zonde om een deel van het leven zo verloren te laten gaan. Seksualiteit vraagt om onderzoek en om het verzetten van innerlijk werk. Het betekent jezelf onder de loep nemen, verantwoordelijkheid nemen, omgaan met moeilijke emoties, moed tonen en groeien als mens. Het betekent niet het gebaande pad lopen, maar je eigen pad banen. Daarin ben je dan weer niet alleen, want dat doen we allemaal.
Laten we elkaar andere vragen stellen
Is het mogelijk om in gesprek te gaan over verlangens, zonder elkaar vast te zetten in een identiteit? Kunnen we nieuwsgierig blijven naar onszelf en de ander en zien hoe veranderlijk we zijn? In een samenleving waarin iedereen elke dag opnieuw uit de kast komt – omdat je je seksualiteit steeds opnieuw leert kennen – zou in feite níemand uit de kast hoeven komen.
Laten we daarom andere vragen stellen, waarin we elkaar niet meer dwingen een bekentenis af te leggen. Als je wil, mag je delen over je eigen ervaringen van seksualiteit. We kunnen met elkaar in veilige omgevingen praten over: welke aanrakingen vind je fijn? Vandaag dan, als het morgen anders is, is dat niet erg. Over wat je grenzen in een specifieke situatie zijn. Hoe kun je eerlijk communiceren over je eigen verlangens (wat heb je daarin nodig)? Wat zíjn je verlangens? Hoe wil je je verbinden met anderen? Welke relatievormen passen daarbij en welke afspraken? Hoe wil je leven?
Ik herinner me een oom die op familieverjaardagen graag naast me kwam zitten en me vroeg: ‘Goh, en hoe is het nu met de liefde?’ Hoewel ik toen niet zo happig was op dit gesprek, zie ik nu, met terugwerkende kracht, ineens hoe mooi die vraag eigenlijk is.
Dit artikel verscheen eerder op OneWorld.nl op 11 oktober 2019.