Als kind al voelde Bron dat er iets niet klopte. Bron – toen nog een ‘zij’ – ging op zoek en kwam als dertienjarige uit de kast als lesbienne. Toch bleef hij worstelen met genderidentiteit. “Het kwartje viel pas vier jaar geleden”, aldus Bron. “Toen kwam Pieta op internet de term ‘non-binair’ tegen.”
Non-binair is een parapluterm voor mensen die zich niet thuis voelen bij de binaire genderidentiteiten ‘man’ of ‘vrouw’. Dat kan om heel verschillende redenen zijn. De één identificeert zich bijvoorbeeld als ergens tussen man en vrouw (demigender), de ander juist met allebei (bigender). Anderen wisselen in welk gender zij zich voelen – zij zijn genderfluïde. Mik Bron identificeert zich helemaal niet als man of vrouw: hij is agender.
Non-binair zijn hoeft niet te betekenen dat je in transitie gaat, of genderdysforie1ervaart. Sommige mensen kiezen ervoor om hun lichaam zo veel mogelijk op hun genderidentiteit aan te passen, door bijvoorbeeld operaties te ondergaan of hormonen te slikken. Anderen vinden het fijner om alleen hun kleding en kapsel veranderen, of wisselen daar van dag tot dag in. Weer anderen uiten hun non-binariteit helemaal niet: zij blijven voor de buitenwereld cisgender2.
“Het is alleen maar duidelijker geworden dat ik niet zomaar een ‘mama’ of ‘papa’ ben
“Ik heb veel last van genderdysforie. Dat betekent dat mijn genderidentiteit niet strookt met het geslacht dat ik bij mijn geboorte toegekend kreeg. Daardoor ervaar ik veel afkeer van mijn vrouwelijke heupen en stem. Vóór mijn borstamputatie had ik cup D – ik deed er alles aan om dat te verhullen. Na mijn borstamputatie merkte ik dat veel mensen ‘jongeman’ tegen me zeiden. Maar zodra ik ging praten, zeiden ze meteen: ‘Oh, sorry, mevrouw.’ Dat vond ik zo erg dat ik niet meer wilde praten in het openbaar.”
Door de hormonen zal je uiterlijk veranderen, en zal je steeds meer worden gezien als man dan als vrouw. Voel je maatschappelijke druk om in één van die twee hokjes te passen?
“Nee. Het liefst zou ik er helemaal buiten vallen, maar qua hormonen kan dat niet. En ook qua taal is het lastig: het onzijdig voornaamwoord ‘die’ wordt in Nederland nog amper gebruikt, dus je wordt toch altijd een ‘hij’ of ‘zij’.”
Ben je door het krijgen van een kind ook anders naar je eigen genderidentiteit gaan kijken?
“Haha, mijn hele non-binariteit is door ons kindje alleen maar duidelijker geworden. Overal staat ‘de vader en de moeder’: bij de zwangerschapstraining, in flyers, op websites. De eerste keer dat we naar de zwangerschapstraining gingen, kwam ik huilend thuis. Het blééf maar gaan over welke genen je doorgeeft als vader. Terwijl dat voor mij helemaal niet geldt: Máni heeft niet mijn genen. Het voelde bijna alsof ik niet ‘echt’ ouder mocht zijn.”
Hoe wil je dat Máni jou later gaat noemen: papa of mama?
“In het Engels heb je daar een onzijdig woord voor: baba. Maar ‘papa’ vind ik ook goed, afhankelijk van wat hij wilt. Eerst dacht ik: ik ben geen man. Maar nu kan ik dat loslaten. Ik voel me gewoon meer thuis bij de vaderrol dan bij de moederrol, en als daar ‘papa’ bij hoort, dan vind ik dat prima.”
“Voor Máni vind ik het wel fijn dat ik straks als vader gezien kan worden op het schoolplein. Ik wil niet steeds die papa met dat hoge stemmetje zijn, en dat hij daar dan mee gepest wordt. Zelf krijg ik al genoeg lastige reacties: daar hoeft hij niet de dupe van te worden. Maar tegelijkertijd willen we hem thuis ook meegeven dat je niet in een hokje hoeft te passen. Ik wil hem de vrijheid geven om te zijn wie hij is. Ook als dat buiten de norm valt.”
Zijn er keuzes die je nu voor je kind maakt waarvan je had gehoopt dat jij die in je eigen opvoeding had gekregen?
“Ja. Máni heeft bewust een onzijdige naam. En we laten hem vrij om de keuzes te maken die hij wilt maken. Als auto’s zijn obsessie worden is dat prima – maar barbiepoppen net zo goed. Bij mij was dat vroeger wel anders. Ik had het geluk dat mijn vader eigenlijk een zoon had gewild, en me dus aanmoedigde om te gaan skateboarden en voetballen. Maar als ik de foto’s zie van de eerste jaren, dan heb ik bijna overal een roze jurk aan. Er is zelfs een foto dat ik huilend op de trap zit in zo’n suikertaartjurk en een glitterpanty. Het was kerst – als meisje mocht ik dan niet anders.”
“Ik vind nagellak heel leuk, dus waarom zou ik het niet dragen?
“Ja. De afgelopen vier jaar waren een lang proces van continu uitproberen wat wel en niet bij mij past. In het begin kocht ik steeds andere kleding en dacht ik: ‘dit is het’. Totdat ik me er na een week toch niet fijn bij voelde, en het weer weg moest doen. Een soort verlate pubertijd. Eerst probeerde ik ook mijn vrouwelijke kanten zoveel mogelijk te verhullen en compenseren door vooral mannenkleren te kopen. Maar hoe androgyner ik word, hoe meer ik ook de vrijheid voel om juist die andere kant weer op te zoeken. Vroeger dacht ik bijvoorbeeld: nagellak is voor vrouwen, dat wil ik niet. Maar eigenlijk vind ik nagellak heel leuk, dus waarom zou ik het niet dragen?”
Wat voor reacties krijg je van de mensen om je heen?
“In mijn directe kring zijn mensen begripvol, maar ik merk dat mensen me daarbuiten vaak niet serieus nemen. Ze zien het meer als een fase. Alsof ik nog niet durf toe te geven dat ik eigenlijk een man wil zijn. Terwijl ik écht zeker weet dat ik geen man ben. Anderen ontkennen mijn gender juist weer. Mijn tante vroeg bijvoorbeeld of ze me nog wel bij mijn meisjesnaam mag noemen, en een collega vroeg laatst hoe het ‘moederschap’ bevalt. Terwijl ze prima weet dat ik me daar niet fijn bij voel. Vooral met mijn vader is de band heel anders geworden: hij komt uit een strenggelovige familie en vindt het moeilijk om met mijn identiteit om te gaan.”
“Er moet meer tegengeluid komen. Anders zullen mensen nooit begrijpen dat je ook iets anders kunt zijn dan ‘man’ of ‘vrouw’. Dat merk ik ook aan de reacties. Na mijn deelname aan het tv-programma ‘Hij is een zij’ kreeg ik tientallen mailtjes van jongeren die zeiden: dank je wel, door jou voel ik me eindelijk begrepen. Vier jaar geleden riep ik nog dat ik nóóit een borstamputatie zou doen, uit angst om het contact met mijn familie te missen. Maar uiteindelijk kun je niet iedereen blijven pleasen. Ik moet elke dag met mijn lichaam omgaan, onder de douche staan, in de spiegel kijken. En dan wil ik me vrij voelen om mezelf te kunnen zijn, in plaats van me aan te passen aan anderen. Hopelijk leert Máni dat later ook van mij.”
*Mik Bron identificeert als non-binair maar geeft er in dit interview de voorkeur aan om aangesproken te worden met het voornaamwoord ‘hij’.
- Genderdysforie (ook wel bekend als geslachtsidentiteitsstoornis) is een psychische diagnose waarbij een persoon een diep gevoel van onbehagen voelt over het feit dat zijn/haar geboortegeslacht en genderidentiteit niet overeenkomen. ↩︎
- Mensen van wie de genderidentiteit overeenkomt met het geslacht dat hen bij de geboorte is toegewezen. ↩︎
- geslachtsneutrale ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand