Afgelopen zomer zijn er in Brussel nieuwe spelregels afgesproken om boerenbedrijven te vergroenen. We noemen die regels het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en elke boer heeft daar elke dag, misschien wel ongemerkt, mee te maken. Op 18 december debatteert de Tweede Kamer over de nationale invulling van het nieuwe GLB. Een interview met Gijs Kuneman, directeur van het Centrum voor Landbouw en Milieu, over uitdagingen en (gemiste) kansen voor een milieuvriendelijk landbouwbeleid. Met beeld van aardappelboer Eric, die vergroening nu al op zijn akkers in de praktijk brengt.
De agrarische sector moet groener. Met meer oog voor biodiversiteit en natuur. Daarvoor zijn in Brussel drie maatregelen bedacht:
1. Permanent grasland voor veehouderij
2. Gewasrotatie (dus niet één maar verschillende gewassen telen)
3. Focus op ecologie op 5% van de akker
Het GLB was in eerste instantie een reactie op een decennium van voedselschaarste tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Het doel van de zogenaamde eerste pijler werd daarom het veiligstellen van een adequate voedselproductie voor een stabiele prijs. Tot de dag van vandaag gebeurt dit enerzijds via inkomensondersteuning voor boeren en anderzijds via markt- en prijsbeleid. In 2000 stond vergroening, onder toenmalig landbouwcommissaris Franz Fischler, voor het eerst echt op de agenda en werd agri-environment een serieuze poot onder het EU-beleid. Als lobbyist voor de Europese natuurbeweging was Gijs Kuneman betrokken bij het ontstaan van deze tweede pijler.
Hoe zie je de vergroening van nu ten opzichte van toen?
‘Als een doorgaande lijn vanaf het jaar 2000. We zijn het erover eens dat we met het GLB niet op dezelfde manier door kunnen gaan en komen telkens een stap verder.’
Wat is de belangrijkste verandering?
‘Dat iedereen evenveel krijgt, gebaseerd op het aantal hectare grond. Dus bijvoorbeeld alle boeren die in de volle grond telen, zelfs als deze bollenboer is. Dat gaat voor spectaculaire verschillen zorgen. Zetmeelaardappelboeren gaan dat verschil merken, zij kregen vroeger veel meer. Hetzelfde geldt voor kalverhouders’
Waaraan zou meer aandacht besteed moeten worden?
‘Ik vind de vergroeningeisen minimaal. Voor melkveehouders stellen ze helemaal niets voor: elke melkveehouder in Nederland heeft permanent grasland. Voor akkerbouwers is het ook niet nieuw om minimaal twee verschillende gewassen te groeien, de meesten hebben er al drie. De enige eis die iets voorstelt is de vijf procent ecological focus areas (EFA): vijf procent is in ons intensieve landbouwland veel als je het vergelijkt met andere EU-landen.’
Waar liggen uitdagingen?
‘In de eerste pijler (die vroeger alleen directe inkomstensteun was) kan nu iets collectiefs gedaan worden, namelijk met die ecological focus areas. Boeren kunnen percelen slim aan elkaar passen en samen randen en ‘overhoeken’ gebruiken. In Salland hebben boeren al een deal dat de ene boer voor de andere boer de EFA realiseert. Ik denk dat het voor de natuur en de boer meerwaarde creëert om een stuk uit te kiezen waar het lastig boeren is maar waar wel ecologische kansen zijn – bijvoorbeeld natte delen van akker of weiland. Of akkerranden met bloemen waardoor natuurlijke vijanden luizen kunnen opeten. Ook interessant is het zaaien van luzerne of lupine: dit verrijkt de bodem met stikstof en haalt fosfaat uit de bodem. Welke mogelijkheden hier gaan gelden, moet nog bepaald worden.’
Hoe komt het dat sommige boeren bang lijken voor natuur?
‘Boeren is topsport geworden. In ons land zit bijna elke boer aan de top van de productie en wordt in kilo’s gemeten. Toch kun je niet echt spreken van ‘de boer’ in het algemeen, want die bestaat niet. Er zijn ondernemers die kicken op productie, maar ook duizenden boeren die doen aan agrarisch natuurbeheer. Deze boeren ontdekken dat het een kick is als er meer grutto’s komen, of een prachtvogel als de grauwe kiekendief.’
Hoe kunnen boeren beter gaan samenwerken met de natuur?
‘Ik hoop dat boeren beter kijken hoeveel geld ze nu eigenlijk verdienen en uitgeven. Wat zijn de kosten van bespuiting bijvoorbeeld? Daartegenover staat natuurlijke veerkracht, maar dat vraagt ook om een investering. Een groot deel heeft te maken met bewustwording, vaak weten boeren gewoon niet hoe het ook anders kan. Het idee dat een perceel er netjes uit moet zien, één gewas en geen bloemen, zit sterk in de cultuur verankerd.’
Waarom is biodiversiteit in de landbouw zo belangrijk?
‘Bij CLM maken we onderscheid tussen verschillende soorten biodiversiteit. Bijvoorbeeld gebruikte rassen, maar ook bodemleven. Voor de boer is het deels zijn eigen productiefactor: een gezonde bodem is op lange termijn goed voor de inkomsten. Maar ook de biodiversiteit daaromheen is nuttig voor boeren, zweefvliegen en loopkevers, insecten die bladluis opeten. En dan is er nog de begeleidende biodiversiteit, en die is ook belangrijk voor niet agrariërs voor de waardering van de landbouw. Wilde bloemen en weidevogels bijvoorbeeld.’
Is biodiversiteit de verantwoordelijkheid van de boer?
‘Moeilijke vraag. Van wie is de biodiversiteit? Ik denk niet dat boeren daar zakelijk gezien op te wijzen zijn. Maar moreel gezien vind ik wel dat de boer verantwoordelijk is om goed voor zijn omgeving te zorgen.’
Wat vind je een gemiste kans aan het hervormde GLB?
‘Ik vind het heel jammer dat Nederland ervoor heeft gekozen om geen geld van de eerste naar tweede pijler over te hevelen. In de tweede pijler kun je geld veel gerichter inzetten. Het tegenargument ‘het moet boerengeld blijven’ is onzin. Je kunt het geld in de tweede pijler nog steeds honderd procent naar boeren laten gaan, maar wel naar diegene die meerwaarde creëren. Boeren die in een lastig gebied met veel water zitten en daar wel –samen met hun koeien- een mooi veenweidelandschap met veel weidevogels onderhouden bijvoorbeeld.’
In Flevoland, een belangrijke akkerbouwprovincie, zal de derde maatregel uit Brussel het belangrijkste zijn: focus op ecologie. Hoe boeren dat precies gaan doen? Iedereen heeft daar al volop ideeën over. Landschapselementen kunnen bijvoorbeeld in aanmerking komen net als akkerranden. Zo plant aardappelboer Eric een bloemrijk mengsel langs zijn velden, waar bijen, lieveheersbeestjes en andere insecten van profiteren:
// Interview en video verschenen eerder op Het Eetcafé, hangout voor boer & burger. Met dank aan de Youth Food Movement en Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt, die samen de videoreeks De Toekomt van ons Voedsel produceren.