Opinie

De boer zit klem. Een nieuw verdienmodel is de enige uitweg

Boeren protesteerden deze week: ze willen van hun slechte imago af en voorkomen dat de veestapel gehalveerd wordt. Maar ze zullen eraan moeten geloven, betoogt Maurits Kreijveld: zonder een nieuw verdienmodel heeft de boer geen toekomst.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Boeren zitten klem in een negatieve spiraal. Ze worden vanwege lage prijzen en voortdurende investeringen gedwongen steeds grootschaliger te produceren, terwijl dit vanwege de milieu-impact en maatschappelijke weerstand tegen grootschalige bio-industrie niet langer houdbaar is. Ze kunnen alleen aan deze spiraal ontsnappen als ze bereid zijn een omslag te maken; naar een verdienmodel gebaseerd op andere activiteiten, zoals het vermarkten van kennis. Hiervoor kan de landbouw waardevolle lessen leren van sectoren die in het verleden een vergelijkbare omslag hebben doorgemaakt.

Succes heeft een prijs

Denk niet dat de landbouw een wegkwijnende sector is, integendeel. De Nederlandse landbouw- en veeteeltsector behoort tot de wereldtop met een ongeëvenaarde kwaliteit, snelheid, opbrengst en efficiënt gebruik van grondstoffen. De sector is dus allesbehalve zielig: ze is een van de grootste exporteurs ter wereld met een enorme omzet en een dito distributienetwerk wereldwijd.

Maar dit succes heeft een keerzijde: de milieubelasting door landbouw en veeteelt in Nederland wordt steeds problematischer. Dat komt door de uitstoot van broeikasgassen, fijnstof en stikstof, de daling van de bodem (het grondwaterniveau moet laag gehouden worden zodat de grond stevig genoeg is voor de koeien in de wei) en mogelijke uitbraak van ziekten, die kunnen overslaan naar mensen (zoals Q-koorts). Dit alles zorgt voor een groeiende maatschappelijke weerstand tegen de landbouw en verdere schaalvergroting in de vorm van megastallen, productieflats en megakassen.

De boer zit klem

Tegelijkertijd lijkt schaalvergroting binnen het huidige stelsel van lage prijzen en hoge kosten de enige optie die de boer heeft om zijn kosten te verlagen. Nieuwe regelgeving betekent immers voortdurend nieuwe aanpassingen, technologieën of kennis.

Kon de boer vroeger aan de lucht zien wat voor weer het werd; tegenwoordig moet hij die kennis kopen

En daarvoor is de boer steeds afhankelijker geworden van kostbare toeleveranciers: bedrijven die meer kennis in huis hebben, terwijl de boer zelf juist veel kennis heeft verloren. Kon de boer vroeger aan de lucht zien wat voor weer het werd, aan de koe merken wanneer ze drachtig was en zijn eigen zaden bewaren voor het volgende seizoen, tegenwoordig moet hij die kennis steeds vaker kopen: data uit de melkrobot vertelt over de vruchtbaarheid van de koeien, de drone over de bodemgesteldheid, zijn zaden moet hij elk jaar opnieuw kopen bij zaadveredelaars.

De financiering hiervoor moet van de bank komen, waar niet zelden nog een schuld loopt van een eerdere investering. De investering moet worden terugverdiend, maar kan nauwelijks worden doorberekend in de prijs. Boeren krijgen van supermarkten en andere klanten namelijk een lage vergoeding, die in bepaalde gevallen door overproductie nog verder daalt, zoals bij de melkprijs het geval is.

Circulaire landbouw heeft de toekomst

Vaak wordt circulaire landbouw, waarbij alle afvalstoffen zoveel mogelijk worden hergebruikt, als oplossing genoemd. Maar circulaire landbouw staat nog in de kinderschoenen en het moet nog blijken of genoeg boeren daarmee een fatsoenlijke boterham kunnen verdienen. Er lijkt maar één oplossing over te blijven: minder productie in Nederland.

Meer toegevoegde waarde

Waar de boer nu staat, stonden veel westerse bedrijven in andere sectoren decennia geleden ook. Productie werd alsmaar duurder, kon niet meer concurreren met goedkopere landen en de bedrijfsactiviteiten leverden nauwelijks nog iets op. De bedrijven werden een schakel in de keten die niet of nauwelijks waarde (lees: geld) toevoegt.

Om te ontsnappen aan de druk van lage marges hebben bedrijven zich moeten transformeren

Om te overleven in een competitieve markt en te ontsnappen aan de voortdurende druk van lage marges, hebben bedrijven sindsdien geprobeerd hieraan te ontsnappen. Door hun kennis te verkopen, te innoveren en kennisintensieve producten te ontwikkelen met een hogere marge.

Zo specialiseerde Hoogovens (nu Tata Steel) zich steeds meer in hoogwaardig staal en bijzonder producten en halffabricaten, en transformeerde chemiebedrijf DSM (voortgekomen uit de voormalige Nederlandse Staatsmijnen) zich van een producent van bulkchemicaliën en olieproducten tot een bedrijf dat hoogwaardige grondstoffen en medicijnen produceert. Wereldwijd wordt DSM geprezen om deze succesvolle transformatie. Het bedrijf behaalt met de innovatieve producten nu bovendien een hogere winstmarge dan vroeger.

Of denk aan voedingsmiddelenbedrijf Unilever, dat de afgelopen decennia talloze fabrieken verkocht, vooral van grondstoffen als olie, en steeds meer een marketingbedrijf is geworden.

Een nieuw verdienmodel voor boeren

Melkveehouders zouden geld kunnen verdienen met de verkoop van medicijnen op basis van melkbacteriën

Vertaal je dit naar melkveehouders, dan zouden zij bijvoorbeeld geld kunnen verdienen met de verkoop van medicijnen op basis van melkbacteriën in plaats van de verkoop van bulkpakken melk. Een scenario dat niet eens zo ver weg is: bepaalde stoffen die vrijkomen bij de productie van kaas worden nu al gebruikt voor medicijnproductie. Zuivelbedrijf Danone is met de overname van Nutricia al opgeschoven naar babymelk en speciale ziekenhuisvoeding.

Bedrijven als Apple en BMW besteden hun productie vrijwel volledig uit maar trekken een groot deel van de toegevoegde waarde naar zich toe door op strategische componenten en onderdelen van een product of dienst controle te houden (zoals de motor of de batterij): ze bezitten de patenten en ontwikkelen ‘kleine’ innovaties waarmee ze een groot verschil maken ten opzichte van de concurrentie.

Die strategie zou ook kunnen werken voor boeren, die veel kennis hebben over efficiëntie van planten en dieren. Die kennis is geld waard en zou wereldwijd verkocht kunnen worden aan andere boeren of derde partijen. Nederlandse boeren zouden een groot deel van hun tijd kunnen besteden aan de ontwikkeling van nieuwe concepten zoals innovatieve stallen en kassen, nieuwe fok- en groeiprogramma’s, voeding en circulaire landbouwprincipes.

Door de handen ineen te slaan en te leren van andere sectoren, kan de boer ontsnappen uit de negatieve spiraal

Dit betekent dat er in Nederland in de toekomst veel minder geproduceerd wordt, terwijl de boerenbedrijven nog steeds inkomsten genereren. Met hetgeen ze nog steeds produceren (hoogwaardige producten met een hoge marge – denk aan de Japanse Wagyu-runderen of Ierse Greenfields – en de verwerking ervan) en met het vermarkten van hun kennis.

Misschien kan de boer zich dit nog niet voorstellen. Het is ook een flinke uitdaging die boven het individu uitstijgt en de overgangsfase kan gepaard gaan met schokken. De boer hoeft dit ook niet alleen te doen, maar kan terugvallen op een oude traditie: de boerencoöperatie. Door de handen ineen te slaan en te leren van andere bedrijfstakken, kan de boer ontsnappen uit de negatieve spiraal en het imagoprobleem dat hem vandaag de dag parten speelt.

Terwijl we praten over klimaatverandering, verzuipen bij de boer de piepers

Waarom kappen boeren niet gewoon met soja?

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons