Foto: indebuurt Nijmegen Beeld: indebuurt Nijmegen

De lange en vervuilende reis van vintage kleding

De ene na de andere winkelketen sluit de deuren, maar met tweedehandskleding valt goed geld te verdienen. Vintage is hip en klinkt in elk geval duurzaam. Maar is zo’n kledingstuk uit de jaren 80 echt zoveel minder belastend voor het milieu?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Dit jaar, 2019, koop ik geen ‘nieuwe’ kleding en voed ik mijn koopverslaving elders, namelijk met vintage kleding. De reden: de vervuilende mode-industrie ontlopen. Zonder schuldgevoel loop ik regelmatig mijn favoriete vintage winkel binnen en struin ik de volle kledingrekken af. Ik geef afgedankte kleding een nieuw leven en loop de winkel uit met een lilakleurig T-shirt, een Adidas sporttrui en een Levi’s spijkerbroek voor in totaal welgeteld 38 euro. Goed voor de wereld én mijn portemonnee. Toch?

Het wegblijvende schuldgevoel steekt weer de kop op als ik me meer verdiep in de vintage kledingmarkt. Waar komt die retro Adidastrui vandaan? Verklein ik mijn ecologische voetafdruk wel met het kopen van vintage kleding?

Beeld: Fleur Hogenkamp
Gedragen kleding kopen begon voor mij als uitprobeersel, maar tegenwoordig doe ik niet anders. In Nederland is het uitgegroeid tot een grote trend; onder andere te zien aan het groeiend aantal fysieke tweedehandskledingwinkels. Tussen 2012 en 2016 groeide dit aantal van 457 naar 516 winkels, volgens de KvK.
Wat is het verschil tussen tweedehands en vintage?
Tweedehands- en vintage kleding zijn allebei termen voor eerder gedragen kleding. Het enige verschil is dat tweedehands kleding minimaal twintig jaar oud moet zijn voordat je het vintage kunt noemen. Aan ‘gewone’ tweedehands kleding zit geen tijdperk vast, dat is kleding die in moderne tijd is geproduceerd. Vintage kleding heeft vaak ook een bepaalde ‘retro’ uitstraling.
Vintage is booming en voornamelijk bij millennials. Een reden waarom jongeren vintage massaal omarmen, is omdat zij zich steeds meer bewust worden van de klimaatproblemen. Zo probeer ikzelf de fast fashion-industrie zoveel mogelijk te vermijden. De cijfers liegen er namelijk niet om: de mode-industrie is na olie de meest vervuilde industrie op aarde (zie kader). Ik kan het niet meer over mijn hart verkrijgen om een ‘nieuwe’ spijkerbroek te kopen met de kennis dat die jeans zevenhonderd liter water heeft gekost. Terwijl ik diezelfde spijkerbroek ook tweedehands kan kopen in net zo’n goede staat.

Thrifting 1geeft daarnaast een ware adrenalinekick. Wanneer ik weer een uniek pareltje vind dat mij perfect past, geeft me dat een boost. Bovendien geniet ik veel meer van mijn aankoop dan wanneer ik een trui bij de Primark koop die vervolgens ook drie andere vriendinnen dragen. De exclusiviteit van een kledingstuk draagt voor een groot deel bij aan de populariteit van vintage kleding.

Hoe vervuilend is de mode-industrie? 
Image

Jaarlijks worden er wereldwijd
100 miljard nieuwe kledingstukken geproduceerd, waarvan 35 procent niet in de winkel terecht komt.
Image
33 procent wordt nooit gedragen en direct gedumpt, versnipperd of verbrand.

Image

Voor de productie van één spijkerbroek wordt 7.000 liter water gebruikt, voor één simpel wit T-shirt 2.700 liter: dit is genoeg om 30 badkuipen te vullen.

Image

Diezelfde spijkerbroek legt 24.000 kilometer af voordat hij bij jou in je kledingkast ligt.

Image

In de mode-industrie wordt 1,5 triljoen euro omzet gegenereerd.
Bron: Nieuwsuur

1. Kledingcontainer

Beeld: Fleur Hogenkamp
De reis van een vintage item begint bij de gewone burger. Wanneer je innerlijke Marie Kondo wakker wordt en het tijd is voor de jaarlijkse opruimbeurt, eindig je meestal met een grote stapel kleding die je niet tot nauwelijks draagt. ‘Daar kan ik mensen in Afrika vast blij mee maken’, zegt de wereldverbeteraar en hij doneert de kleding door het in de dichtstbijzijnde kledingcontainer te gooien.

Nederlanders houden blijkbaar van kleding opruimen, want jaarlijks gooien we gemiddeld 40 items per persoon weg. Maar we houden nóg meer van kopen, want ondertussen vullen we onze kledingkast weer aan met 46 nieuwe items gemiddeld per jaar2. Niet alle kleding die we weggooien, belandt netjes in de textielcontainer. Van de 200 miljoen kilo textiel die er jaarlijks in Nederland wordt weggedaan, komt zo’n 35 procent in de daarvoor bestemde textielbak terecht. Omgerekend zo’n 70 miljoen kilo. Duitsland scheidt textiel een stuk beter, daar ligt het percentage op 75 procent, tegenover tussen de 10 en 15 procent in de Verenigde Staten3.

Vrijwel alle kleding die in een kledingcontainer belandt, wordt geëxporteerd naar het buitenland. Voornamelijk bepaalde gebieden in Afrika, Azië en Zuid-Amerika zijn een goede afzetmarkt voor gedragen kleding. Maar hoe fijn het ook is dat wij van die kledingstukken af zijn; Oost-Afrikaanse landen proberen de enorme kledingstroom juist tegen te gaan met een importverbod op tweedehands textiel. In deze landen wordt de westerse kleding voor een prikkie verkocht. Tegen zulke lage prijzen kan de lokale economie niet produceren. Onze afdankertjes lijken de regionale textiel- en kledingindustrie te verstoren.

2. Textielsorteercentrum

Beeld: Fleur Hogenkamp
Voordat onze afgedankte kleding in Afrika, Zuid-Amerika of Azië belandt, wordt de jaarlijks 70 miljoen kilo weggegooide textiel eerst uitgezocht in een van de vele textielsorteercentra die Nederland rijk is. Een van deze sorteercentra is Gebotex, onderdeel van de Boer Group – een van de grootste commerciële inzamelaars/sorteerders van gebruikt textiel in Nederland.

Op de parkeerplaats van Gebotex in Dordrecht ligt een verloren sandaal met glittersteentjes, een gestreepte sok en een kinderschoentje. Zo te zien ben ik aan het juiste adres. Ik loop de gigantische sorteerhal binnen waar allerlei lopende banden elkaar kruizen. Er klinkt een hard, zoemend geluid van machines die draaien. Onderaan elke lopende band staat een vrouw met om haar heen verschillende bakken waar ze haastig het textiel ingooit. Gebotex sorteert dagelijks 80 tot 85 duizend kilo wegwerptextiel. Dit staat gelijk aan vijf vrachtwagens vol gebruikte kleding per dag. Hooguit 1 procent daarvan is vintage kleding.

“Wij kopen van drie inzamelbedrijven in Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk. Zij kopen de textiel op van gemeentes of provincies. We weten pas bij het sorteren wat we hebben gekocht en of het voor ons rendabel is”, vertelt company manager Rob Lenting, die me rondleidt door de sorteerhal. “Nederland is relatief duur en er gaat veel tweedehands textiel uit ons land naar goede doelen, daarom komt 80 procent van ons textiel uit het buitenland.”

De zestig sorteerders (merendeel vrouw) checken in een hoog tempo wat als kleding kan worden verkocht en wat niet. Zij verdelen het textiel in vier categorieën: A-kwaliteit, B-kwaliteit, recycling en vuil. Bij de eerste categorie zit het geld. “Onze corebusiness is mixzakken maken van A-kwaliteit zomer- en winterkleding. Deze zakken verkopen wij met winst door aan onze klanten in Afrika, Zuid-Amerika en Rusland. Met de B-kwaliteit kleding spelen we quitte aan weer andere klanten in het buitenland. De vintage vondsten zien wij als bijzaak.”

De enige vintage klant bij Gebotex is groothandelaar Tardis, gevestigd in Rotterdam. Al de vintage die Gebotex eruit vist – 0,6 tot 1 procent – verkoopt het bedrijf door aan Tardis. Dat traint een aantal sorteerders bij Gebotex op het herkennen van vintage. Maar door het hoge werktempo en complexiteit van vintage gaat er toch veel verloren.

Het blijkt lastig om onder hoge werkdruk kleding goed te beoordelen op kwaliteit, laat staan te controleren of het vintage is

“Dit is onze speciale vintageafdeling. Korsja is een werkneemster van Tardis en zij werkt hier op locatie, dat is vrij uniek. Zij checkt de kleding die onze sorteerders hebben uitgezocht of deze vintage genoeg is voor Tardis”, vertelt Lenting.

Het blijkt lastig voor textielsorteercentra om kleding goed te beoordelen op kwaliteit onder hoge werkdruk, laat staan om te controleren of het vintage is. Terwijl de vintagemarkt wel steeds groter en interessanter wordt voor commerciële bedrijven als Gebotex. “Als wij het vintage percentage zouden kunnen verdubbelen met minimale inspanning zou ik dat gelijk doen. Maar dat gaat niet met de hoeveelheden die wij dagelijks binnenkrijgen.”

Nadat de vintage kleding is verkocht aan groothandelaren zoals Tardis, wordt het door hen nóg een keer bekeken en gesorteerd op kwaliteit in hun eigen sorteerhal. Het is toevallig dat de afstand tussen Gebotex in Rotterdam en Tardis in Dordrecht niet groot is (lees: minder transportuitstoot). Maar overal ter wereld zijn dergelijke groothandels gevestigd en legt de gesorteerde vintage kleding grote afstanden af.

3. Groothandel

Beeld: Fleur Hogenkamp
De vintage kleding is uit de berg weggegooide textiel gesorteerd en doorverkocht aan speciale vintage groothandelaren. Het verbaast mij hoeveel er alleen al in Nederland zijn, wat maar aangeeft hoe populair het is. Naast het eerder genoemde Tardis is Brasco Vintage in Almere een andere groothandelaar in vintage kleding.

Ik kijk mijn ogen uit wanneer ik de grote loods binnenloop. Overal waar ik kijk, liggen grote plastic zakken gevuld met vintage pareltjes. Dichtgeplakt met bruin tape. De zakken liggen verdeeld over minstens tien stellages van wel zes meter hoog. Allemaal gesorteerd op item: spijkerbroeken, trainingsjacks, bontjassen, bouwvakkersbloezen, schoudertasjes. Maar liefst vijfhonderd verschillende soorten kledingstukken liggen er opgeslagen. Ik bevind me in een vintage walhalla.

“In deze witte zakken komt de ongesorteerde kleding binnen van over heel de wereld: Dubai, Italië, Polen, Duitsland, Amerika.” Alex, een van de magazijnmedewerkers, wijst naar een loods waar de witte zakken liggen opgeslagen. “Per maand komt er zo’n 50 duizend kilo aan kleding binnen. Die kleding wordt eerst globaal gesorteerd op soort artikel. Broeken bij broeken, shirts bij shirts et cetera.”

Daarna wordt er specifiek gekeken naar kwaliteit, merk en model. Vanaf hoge tafels, waar de eindsorteerders op werken, worden de kledingstukken in verkoopzakken gegooid en gesorteerd op specifieke items. De winkelier kiest via de website welke item hij of zij in zijn winkel wil hebben, bijvoorbeeld Levi’s 501, en dan krijgt de koper één zak van gemiddeld twintig kilo gevuld met een divers aanbod van Levi’s spijkerbroeken.

Beeld: Fleur Hogenkamp
De winkelier moet minstens 400 kilo per keer kopen bij Brasco Vintage. Dat zijn omgerekend twintig verkoopklare zakken van ongeveer twintig kilo. In totaal koopt de winkelier dus twintig verschillende soorten kledingitems: één zak blouses, één zak jurken, één zak spijkershorts enzovoorts. Zonder dat de winkelier weet welke maat, kleur of model de kleding heeft.

De 50 duizend kilo die per maand binnenkomt bij Brasco Vintage, wordt diezelfde maand nog verscheept naar 200 winkeliers over heel de wereld. Brasco Vintage heeft zo’n veertig tot vijftig klanten in Nederland. De rest van de winkeliers zit verspreid over vooral Europa. Met vrachtwagens en containerschepen wordt de vintage kleding uit bijvoorbeeld Amerika via het sorteercentrum in Almere verscheept naar een boetiek in Frankrijk. Je kunt wel stellen dat de kleding een heuse wereldreis maakt.

Beeld: Fleur Hogenkamp

4. Kledingwinkel

Beeld: Fleur Hogenkamp
Na een lange reis in containers eindigt de vintage kleding bij een kledingwinkel, boetiek of kringloopwinkel. Maar hoe hard loopt de verkoop van vintage kleding nou daadwerkelijk? Ik ga langs bij vintage winkel Fabrics & More in Nijmegen. Bij binnenkomst klinkt een nummer van Otis Redding. In de winkel hangt een typische muffe geur van gedateerde kleding. Via de trap naar beneden kom ik in een enorme kelder die tot de nok volhangt met kleding die mijn ouders in hun jonge jaren ook konden dragen.

Door de winkel staan oude weegschalen verspreid. Bij Fabrics & More betaal je namelijk per kilo: elk kledingstuk heeft een kleurtje en die kleur geeft aan hoeveel het item per kilo kost. Aan de kassa wordt het item gewogen en de prijs bepaald.

Niemand vertelt je waar de kleding precies vandaan komt, of het nou een vintage groothandel of kledingwinkel is

De exacte verkoopcijfers kom ik niet te weten. Wel durft eigenaar J.P. van Koningsbrugge te zeggen dat de verkoop 10 procent is gestegen ten opzichte van vorig jaar. “Het is een schatting hoor, maar ik merk wel dat populariteit rondom vintage is toegenomen.” De geheimzinnigheid rondom de vintage markt is zeer aanwezig. Niemand vertelt je waar de kleding precies vandaan komt, of het nou een vintage groothandel of kledingwinkel is. De angst lijkt te heersen dat de concurrent hoogte krijgt van jouw bronnen.

Van Koningsbrugge koopt bij zes vaste inkoopadressen verdeeld over Europa, de VS en Japan. “De meeste leveranciers weten precies wat ik wil en kan ik heel gericht inkopen, van het model tot aan de maat. Bij de ander koop ik ongesorteerde vintage kleding en zitten de T-shirts en broeken door elkaar. Daarvan gooi ik vaak 10 procent weer terug de kledingcontainer in. Maar met die marge hou ik van tevoren wel rekening.”

Beeld: Fleur Hogenkamp
Naast het pand in Nijmegen heeft Van Koningsbrugge ook een winkel in Arnhem. Op dit moment is hij zelfs bezig met twee nieuwe winkelpanden. “Soms denk ik: wat doe ik mezelf aan, want het is nog allemaal niet zo makkelijk als de meeste mensen denken. Door de enorme opkomst van vintage kledingwinkels is het wel steeds moeilijker om goede spullen te vinden”, vertelt de eigenaar.

5. Kledingkast

Beeld: Fleur Hogenkamp
We zijn aangekomen bij het eindstation: mijn kledingkast. Nu ik weet waar de bron van vintage kleding ligt, vraag ik me af of ik nog wel langer zonder schuldgevoel vintage kleding kan blijven kopen. Transport is een belastende factor in de modewereld, zowel in de fast fashion als de slow fashion industrie. Het wordt verscheept van land naar land, van sorteercentrum naar groothandel om vervolgens verkocht te worden als duurzaam product. Maar wat is er dan nog duurzaam aan?

Je laat met het kopen van vintage kleding een veel kleinere ecologische voetdruk achter dan wanneer je een nieuw geproduceerd kledingstuk koopt. Er komen geen nieuwe grondstoffen als verf, chemicaliën en garen aan te pas. Maar herdraagbare kleding is geen vrijkaart om te blijven kopen. Zoals journalist Emy Demkes zegt: het blijft consumeren, vintage of niet. Zij deed onderzoek naar de tweedehands kledingindustrie. Over de vraag hoe duurzaam vintage is ten opzichte van nieuw geproduceerde kleding, kan ze kort zijn: “Het duurzaamste is om te stoppen met zoveel kleding kopen, vintage of niet.”

Een aantal weken geleden voelde ik een opruimwoede opkomen. Mijn kledingkast was aan de beurt. Ik eindigde met twee tassen vol kleren die ik in het afgelopen jaar niet tot nauwelijks had gedragen. Toevallig had ik al een kledingruilparty gepland met vriendinnen. Een perfect alternatief om ervoor te zorgen dat mijn kleding niet in de textielafvalberg verzeild raakt, die al groot genoeg is in Nederland (ik herhaal: 200 miljoen kilo per jaar).

Aan het eind van de avond liepen bijna al mijn vriendinnen met een van mijn kledingstukken de deur uit. Ik weet dat mijn afgedankte kleding in goede handen is. Ikzelf nam ook vijf items mee die bij mij nog een tweede leven krijgen.

Ik blijf bij mijn eerder genoemde voornemen om geen nieuw geproduceerde kleding meer te kopen. Maar voordat ik weer een vintage aankoop doe, zal ik eerst twee keer nadenken of ik het kledingstuk wel echt nodig heb. Zo bespaar je toch weer een reisje rond de wereld.

Beeld: Fleur Hogenkamp
Dit artikel is een bewerkte versie van het afstudeerproject van Carmen Sijbrands van de Fontys Hogeschool voor Journalistiek.

De illusie van tweedehands

Kledingmerken zijn steeds transparanter, maar is dat genoeg?

  1. Thriften is het bezoeken van kringloopwinkels, tweedehandswinkels en vintage kledingwinkels in de hoop unieke kledingstukken te vinden tegen een lage prijs. ↩︎
  2. Bron: onderzoek van de HvA in samenwerking met GfK, MVO Nederland, CBS, Rijkswaterstaat, waaronder kleding, schoenen en accessoires. ↩︎
  3. Bron: Ellen MacArthur, A New Textiles Economy ↩︎

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons