Het wegblijvende schuldgevoel steekt weer de kop op als ik me meer verdiep in de vintage kledingmarkt. Waar komt die retro Adidastrui vandaan? Verklein ik mijn ecologische voetafdruk wel met het kopen van vintage kleding?
Tweedehands- en vintage kleding zijn allebei termen voor eerder gedragen kleding. Het enige verschil is dat tweedehands kleding minimaal twintig jaar oud moet zijn voordat je het vintage kunt noemen. Aan ‘gewone’ tweedehands kleding zit geen tijdperk vast, dat is kleding die in moderne tijd is geproduceerd. Vintage kleding heeft vaak ook een bepaalde ‘retro’ uitstraling.
Thrifting 1geeft daarnaast een ware adrenalinekick. Wanneer ik weer een uniek pareltje vind dat mij perfect past, geeft me dat een boost. Bovendien geniet ik veel meer van mijn aankoop dan wanneer ik een trui bij de Primark koop die vervolgens ook drie andere vriendinnen dragen. De exclusiviteit van een kledingstuk draagt voor een groot deel bij aan de populariteit van vintage kleding.
Jaarlijks worden er wereldwijd 100 miljard nieuwe kledingstukken geproduceerd, waarvan 35 procent niet in de winkel terecht komt.
1. Kledingcontainer
Nederlanders houden blijkbaar van kleding opruimen, want jaarlijks gooien we gemiddeld 40 items per persoon weg. Maar we houden nóg meer van kopen, want ondertussen vullen we onze kledingkast weer aan met 46 nieuwe items gemiddeld per jaar2. Niet alle kleding die we weggooien, belandt netjes in de textielcontainer. Van de 200 miljoen kilo textiel die er jaarlijks in Nederland wordt weggedaan, komt zo’n 35 procent in de daarvoor bestemde textielbak terecht. Omgerekend zo’n 70 miljoen kilo. Duitsland scheidt textiel een stuk beter, daar ligt het percentage op 75 procent, tegenover tussen de 10 en 15 procent in de Verenigde Staten3.
2. Textielsorteercentrum
Op de parkeerplaats van Gebotex in Dordrecht ligt een verloren sandaal met glittersteentjes, een gestreepte sok en een kinderschoentje. Zo te zien ben ik aan het juiste adres. Ik loop de gigantische sorteerhal binnen waar allerlei lopende banden elkaar kruizen. Er klinkt een hard, zoemend geluid van machines die draaien. Onderaan elke lopende band staat een vrouw met om haar heen verschillende bakken waar ze haastig het textiel ingooit. Gebotex sorteert dagelijks 80 tot 85 duizend kilo wegwerptextiel. Dit staat gelijk aan vijf vrachtwagens vol gebruikte kleding per dag. Hooguit 1 procent daarvan is vintage kleding.
De zestig sorteerders (merendeel vrouw) checken in een hoog tempo wat als kleding kan worden verkocht en wat niet. Zij verdelen het textiel in vier categorieën: A-kwaliteit, B-kwaliteit, recycling en vuil. Bij de eerste categorie zit het geld. “Onze corebusiness is mixzakken maken van A-kwaliteit zomer- en winterkleding. Deze zakken verkopen wij met winst door aan onze klanten in Afrika, Zuid-Amerika en Rusland. Met de B-kwaliteit kleding spelen we quitte aan weer andere klanten in het buitenland. De vintage vondsten zien wij als bijzaak.”
De enige vintage klant bij Gebotex is groothandelaar Tardis, gevestigd in Rotterdam. Al de vintage die Gebotex eruit vist – 0,6 tot 1 procent – verkoopt het bedrijf door aan Tardis. Dat traint een aantal sorteerders bij Gebotex op het herkennen van vintage. Maar door het hoge werktempo en complexiteit van vintage gaat er toch veel verloren.
“Het blijkt lastig om onder hoge werkdruk kleding goed te beoordelen op kwaliteit, laat staan te controleren of het vintage is
Het blijkt lastig voor textielsorteercentra om kleding goed te beoordelen op kwaliteit onder hoge werkdruk, laat staan om te controleren of het vintage is. Terwijl de vintagemarkt wel steeds groter en interessanter wordt voor commerciële bedrijven als Gebotex. “Als wij het vintage percentage zouden kunnen verdubbelen met minimale inspanning zou ik dat gelijk doen. Maar dat gaat niet met de hoeveelheden die wij dagelijks binnenkrijgen.”
Nadat de vintage kleding is verkocht aan groothandelaren zoals Tardis, wordt het door hen nóg een keer bekeken en gesorteerd op kwaliteit in hun eigen sorteerhal. Het is toevallig dat de afstand tussen Gebotex in Rotterdam en Tardis in Dordrecht niet groot is (lees: minder transportuitstoot). Maar overal ter wereld zijn dergelijke groothandels gevestigd en legt de gesorteerde vintage kleding grote afstanden af.
3. Groothandel
Ik kijk mijn ogen uit wanneer ik de grote loods binnenloop. Overal waar ik kijk, liggen grote plastic zakken gevuld met vintage pareltjes. Dichtgeplakt met bruin tape. De zakken liggen verdeeld over minstens tien stellages van wel zes meter hoog. Allemaal gesorteerd op item: spijkerbroeken, trainingsjacks, bontjassen, bouwvakkersbloezen, schoudertasjes. Maar liefst vijfhonderd verschillende soorten kledingstukken liggen er opgeslagen. Ik bevind me in een vintage walhalla.
Daarna wordt er specifiek gekeken naar kwaliteit, merk en model. Vanaf hoge tafels, waar de eindsorteerders op werken, worden de kledingstukken in verkoopzakken gegooid en gesorteerd op specifieke items. De winkelier kiest via de website welke item hij of zij in zijn winkel wil hebben, bijvoorbeeld Levi’s 501, en dan krijgt de koper één zak van gemiddeld twintig kilo gevuld met een divers aanbod van Levi’s spijkerbroeken.
De 50 duizend kilo die per maand binnenkomt bij Brasco Vintage, wordt diezelfde maand nog verscheept naar 200 winkeliers over heel de wereld. Brasco Vintage heeft zo’n veertig tot vijftig klanten in Nederland. De rest van de winkeliers zit verspreid over vooral Europa. Met vrachtwagens en containerschepen wordt de vintage kleding uit bijvoorbeeld Amerika via het sorteercentrum in Almere verscheept naar een boetiek in Frankrijk. Je kunt wel stellen dat de kleding een heuse wereldreis maakt.
4. Kledingwinkel
Door de winkel staan oude weegschalen verspreid. Bij Fabrics & More betaal je namelijk per kilo: elk kledingstuk heeft een kleurtje en die kleur geeft aan hoeveel het item per kilo kost. Aan de kassa wordt het item gewogen en de prijs bepaald.
“Niemand vertelt je waar de kleding precies vandaan komt, of het nou een vintage groothandel of kledingwinkel is
Van Koningsbrugge koopt bij zes vaste inkoopadressen verdeeld over Europa, de VS en Japan. “De meeste leveranciers weten precies wat ik wil en kan ik heel gericht inkopen, van het model tot aan de maat. Bij de ander koop ik ongesorteerde vintage kleding en zitten de T-shirts en broeken door elkaar. Daarvan gooi ik vaak 10 procent weer terug de kledingcontainer in. Maar met die marge hou ik van tevoren wel rekening.”
5. Kledingkast
Je laat met het kopen van vintage kleding een veel kleinere ecologische voetdruk achter dan wanneer je een nieuw geproduceerd kledingstuk koopt. Er komen geen nieuwe grondstoffen als verf, chemicaliën en garen aan te pas. Maar herdraagbare kleding is geen vrijkaart om te blijven kopen. Zoals journalist Emy Demkes zegt: het blijft consumeren, vintage of niet. Zij deed onderzoek naar de tweedehands kledingindustrie. Over de vraag hoe duurzaam vintage is ten opzichte van nieuw geproduceerde kleding, kan ze kort zijn: “Het duurzaamste is om te stoppen met zoveel kleding kopen, vintage of niet.”
Aan het eind van de avond liepen bijna al mijn vriendinnen met een van mijn kledingstukken de deur uit. Ik weet dat mijn afgedankte kleding in goede handen is. Ikzelf nam ook vijf items mee die bij mij nog een tweede leven krijgen.
Ik blijf bij mijn eerder genoemde voornemen om geen nieuw geproduceerde kleding meer te kopen. Maar voordat ik weer een vintage aankoop doe, zal ik eerst twee keer nadenken of ik het kledingstuk wel echt nodig heb. Zo bespaar je toch weer een reisje rond de wereld.
- Thriften is het bezoeken van kringloopwinkels, tweedehandswinkels en vintage kledingwinkels in de hoop unieke kledingstukken te vinden tegen een lage prijs. ↩︎
- Bron: onderzoek van de HvA in samenwerking met GfK, MVO Nederland, CBS, Rijkswaterstaat, waaronder kleding, schoenen en accessoires. ↩︎
- Bron: Ellen MacArthur, A New Textiles Economy ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand