Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Het meest recente
IPCC-rapport liegt er niet om: klimaatverandering is al gaande. Naast steeds meer droogtes en hittegolven wordt ook
steeds duidelijker dat extreme regen daardoor toeneemt. De afgelopen zomer leidde dat tot overstromingen en wateroverlast in Nederland, België en Duitsland. In zowel België als Duitsland vielen er doden en gewonden, in Nederland bleef het beperkt tot materiële schade.
“
In de jaren 90 besefte Nederland dat alleen de dijken verhogen geen zin had
Dat Nederland al met al relatief ongeschonden bleef, is omdat we hier 25 jaar geleden al op de proef werden gesteld: in zowel 1993 als 1995
overstroomde de Maas. In het eerste jaar kwamen ten minste zes mensen om het leven, in het tweede werden een kwart miljoen mensen uit voorzorg geëvacueerd. De dijken hielden weliswaar, maar men besefte dat alleen de dijken verhogen geen zin had. Een goede oplossing moest het landschap ingrijpender aanpassen: de rivieren moesten meer ruimte krijgen. Door de
uiterwaarden van de Maas en de Rijn-delta uit te breiden en de gebieden ernaast te ontpolderen kregen de rivieren meer ruimte.
Ruimte teruggeven aan de rivier ligt niet voor de hand: eeuwenlang vond in Nederland het omgekeerde plaats. Vroeger waren rivieren vaak een grote vlakte waarover kleine stroompjes zich vermengden, weer scheidden, elkaar opnieuw kruisten en zich zo een weg baanden richting zee. Wij, de mensen, hebben die weg steeds vaker willen bepalen (en beperken), waardoor zich steeds meer water in de ingedijkte ruimte is gaan verzamelen. Daardoor zijn de gevolgen groot als dijken breken of te laag blijken te zijn. We moeten dus af van het idee dat dijken alleen ons zullen beschermen.
‘Safe Development Paradox’: als je je te veilig waant
Dankzij de vrijgemaakte ruimte voor de Maas is dit jaar in Limburg een enorme ramp
beperkt gebleven. Toch worden elders in Nederland nog steeds grote delen van het land beschermd door enkel dijken. Dat is logisch, want eeuwenlang werkte dat, maar het is wel misleidend. Dat we ons achter de dijken veiliger voelen dan we in werkelijkheid zijn, komt door de
Safe Development Paradox. Die houdt in dat we altijd oplossingen bedenken voor problemen die we kénnen. Maar er zijn natuurlijk ook problemen die we nog niet kennen.
“
In juli was alle ruimte die aan de rivier was teruggegeven nodig om de veiligheid te waarborgen
Bovendien creëren dijken nieuwe risico’s. Het opwerpen van hoge dijken voorkomt dat we vaak te maken krijgen met kleine overstromingen, maar als de rivier plots aanzwelt tot een peil waar de dijken en reservoirs niet op voorzien zijn, ontstaan catastrofes. We waanden ons veilig en bouwden de zone achter de dijk helemaal vol, daar waar ooit de rivier stroomde. En die stroomde daar niet zomaar: wat toen laag liggend gebied was, is dat nu nog. Vaak herken je die plaatsen aan de straatnamen. Als je overstromingsgevoelig gebied wilt vermijden, kun je beter niet gaan wonen in straten als de Beemdstraat, de Broekstraat of de Goorstraat
1.
We merkten in juli dat het nog steeds gevaarlijk kan worden: ondanks de grote werken die de laatste decennia in de Maasvallei plaats vonden, ontstond er enorme druk op de dijken. Alle ruimte die aan de rivier was teruggegeven, was opeens nodig om de veiligheid te waarborgen. Het was op het randje: verschillende gemeentes gingen over tot evacuatie en met nog iets meer regen zou de schade wellicht veel groter geweest zijn. Waar wel grote schade en menselijke tol was, was bij de recente overstromingen in New York, na de passage van Ida. Na storm Sandy (in 2012) was daar sterk geïnvesteerd in dijken om stormvloeden vanuit de zee beter te kunnen opvangen. De oorzaak van de overstromingen kwam ditmaal echter niet vanuit de zee, maar viel rechtstreeks uit de lucht: nog nooit werd zo’n hevige neerslag gemeten in de regio. Dat maakte pijnlijk duidelijk hoe gevaarlijk het focussen op bekende situaties kan zijn.
Te laag bouwen
Voor goed watermanagement zijn er drie aspecten om op te letten: ten eerste de aard van het gevaar zelf, ten tweede de blootstelling aan dat gevaar, en tot slot de kwetsbaarheid ervoor.
Allereerst de aard van het gevaar: in het nieuwe IPCC-rapport staat dat hevige regen toeneemt en dat meer en ernstigere overstromingen waarschijnlijk zijn. In West-Europa zijn deze veranderingen inmiddels al duidelijk merkbaar in de metingen, maar in de toekomst kunnen we nog meer verwachten. Een storm die voor 1900 gemiddeld één keer in de 10 jaar voorkwam, verwachten we met 2° opwarming 1,7 keer zo vaak, bovendien zal die 14 procent natter zijn. Of er dan ook meer overstromingen zullen zijn, is moeilijker te zeggen: dat hangt af van verschillende factoren. Maar zeker is dat we voorbereid moeten zijn.
“
Is het verstandig om dicht bij rivieren te blijven bouwen?
Daarmee komen we naadloos bij het tweede aspect van watermanagement: de blootstelling aan het gevaar. Voor dat onderdeel zijn we immers zelf verantwoordelijk: veel steden liggen aan waterlopen. Is het verstandig om dicht bij rivieren te blijven bouwen? En is het misschien slim om op minder op lage locaties te bouwen? Hoewel het in grote delen van Nederland niet anders kan, zijn er ook hoger gelegen provincies (zie deze
tool) waar het lang niet altijd noodzakelijk is om te bouwen op een locatie waar het water naartoe stroomt. Maar het belangrijkste bij het blootstellingsaspect is: je van het gevaar bewust zijn, dan kun je je erop voorbereiden.
“
Burgers weten vaak niet wat ze moeten bij een noodwaarschuwing
Hierbij kan punt 3 ons helpen: de kwetsbaarheid. Daar speelt opnieuw de eerder genoemde paradox mee: door ons ook bewust te zijn van onbekende risico’s, zullen we voorzichtiger zijn. Maar er zijn nog veel meer mogelijkheden om onze kwetsbaarheid te verminderen. Waarschuwingssystemen zoals sms-berichten of apps kunnen helpen, op voorwaarde dat ernaar geluisterd wordt. Vaak weten burgers niet zo goed wat te doen, of denken ze dat het ‘allemaal zo’n vaart niet zal lopen’. Een tijdige evacuatie of voorbereiding kan echter levens redden. Dat betekent natuurlijk ook dat de overheid op voorhand voorlichting moet geven.
Daarnaast kunnen we gebouwen zo inrichten dat belangrijke en gevoelige meubels of infrastructuur zich niet op de begane grond bevinden. Of nog eenvoudiger: met deuren en ramen die voorzien zijn van overstromingsbestendige schotten kun je het water deels buiten houden.
Op alle drie de punten kun je dus de risico’s verkleinen. Toch is dat allemaal symptoombestrijding. Willen we veranderingen van natuurlijke gevaren en de toename van weersextremen écht beperken, dan is de beste remedie duidelijk: verdere klimaatverstoring tegengaan. Op die manier vermijden we zoveel mogelijk situaties die we nog nooit hebben meegemaakt en waarbij we mogelijk te laat merken dat ons waterbeheer ontoereikend is.