Vera Dalm gelooft dat dit komt doordat het aanbod van duurzaam vlees in supermarkten aanzienlijk is toegenomen. “Steeds meer leveranciers schakelen om naar duurzame voeding en daar ben ik heel blij mee. Alleen: dat er meer wordt uitgegeven aan duurzaam vlees kan ook betekenen dat mensen vooral duurder vlees zijn gaan kopen. Bedenk dat duurzame biefstukjes een hogere omzet opleveren dan gehaktballen.”
Wel of niet duurzaam?
Het ene keurmerk gaat namelijk over dierenwelzijn, terwijl het andere juist over milieu gaat. En die twee aspecten kunnen met elkaar in conflict zijn. Bedenk bijvoorbeeld dat ‘scharrelkippen meer broeikasgassen uitstoten doordat ze langer leven dan gangbare kippen.’ Of dat biologische landbouw veel meer grond nodig heeft.
Neem daarnaast een keurmerk met gradaties, zoals het Beter Leven-keurmerk: “De verschillen tussen een of drie sterren op het Beter Leven-keurmerk zijn groot. In het geval van vleeskippen gaat het om twintig kippen op een vierkante meter, of elf”, stelt Dalm van MilieuCentraal. Logatcheva benadrukt daarom dat het rapport “geen ‘absolute duurzaamheid’ toekent aan het ene of het andere productiesysteem” en dat het beter is om te spreken van “duurzamere voeding, oftewel verhoudingsgewijs duurzame producten.”
“Ik heb liever dat consumenten hetzelfde bedrag spenderen aan een klein stukje biologische biefstuk, dan aan een grote verpakking met plofkip
De consument wil wél
Opvallend is dat de omzet van duurzame zuivel in 2016 stagneert ten opzichte van 2015. Dat komt doordat je het kwaliteitsverschil tussen duurzaam en niet-duurzaam niet proeft, zegt Dalm. Ze vervolgt: “Bij vlees hechten mensen waarde aan de kwaliteitsbeleving. Dat geldt niet voor melk. Daarbij treedt dierenleed meer op de voorgrond bij de aanschaf van vlees.”